ECLI:NL:GHARL:2024:6727
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Wijziging hoofdverblijfplaats van minderjarige in het kader van ouderlijk gezag en financiële argumenten
In deze zaak heeft het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden op 29 oktober 2024 uitspraak gedaan in hoger beroep over de hoofdverblijfplaats van een minderjarige. De moeder, verzoekster in hoger beroep, had verzocht om de hoofdverblijfplaats van haar minderjarige zoon bij haar te bepalen, terwijl de vader, verweerder, verzocht om de eerdere beschikking van de rechtbank te bekrachtigen. De ouders zijn gezamenlijk verantwoordelijk voor het ouderlijk gezag over hun minderjarige zoon, die in 2008 is geboren, en hebben ook een meerderjarige dochter. De ouders zijn in 2019 geregistreerd partners geweest, maar dit partnerschap is ontbonden. In een ouderschapsplan uit 2019 is afgesproken dat de minderjarige bij de vader zou wonen, maar in de praktijk verblijft hij wekelijks bij de moeder van maandag tot en met vrijdag en bij de vader in het weekend.
De moeder heeft in hoger beroep vijf grieven ingediend, die de rechtbank in volle omvang aan de orde stellen. Het hof heeft vastgesteld dat de argumenten van de moeder voornamelijk van financiële aard zijn en dat er geen wijziging van omstandigheden is die een wijziging van de hoofdverblijfplaats rechtvaardigt. Het hof heeft de eerdere beschikking van de rechtbank bekrachtigd, waarbij is geoordeeld dat de belangen van de minderjarige voorop staan en dat een wijziging van de hoofdverblijfplaats niet in zijn belang is. Het hof heeft ook zorgen geuit over de impact van de juridische strijd tussen de ouders op de minderjarige en heeft hen aangespoord om hun communicatie te verbeteren en afspraken te maken over de zorg en financiën.