Uitspraak
[verdachte] ,
Het hoger beroep
Onderzoek van de zaak
Het vonnis waarvan beroep
De tenlastelegging
Vrijspraak
Vordering van de benadeelde partij [naam benadeelde]
BESLISSING
vrij.
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
In deze zaak heeft het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden op 25 januari 2024 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de rechtbank Gelderland. De verdachte was eerder veroordeeld tot een gevangenisstraf van 15 maanden wegens verkrachting, waarvan 7 maanden voorwaardelijk. De verdachte heeft hoger beroep ingesteld tegen dit vonnis. Tijdens de zitting op 11 januari 2024 heeft het hof het dossier en de vordering van de advocaat-generaal bestudeerd, evenals de verklaringen van de verdachte en zijn raadsvrouw, mr. C. Lammers, en de benadeelde partij vertegenwoordigd door mr. L.A. Korfker.
Het hof heeft geconcludeerd dat de verklaringen van de aangeefster niet als betrouwbaar kunnen worden beschouwd voor de bewijsconstructie. Dit oordeel is mede gebaseerd op een deskundigenrapport van een psycholoog, dat aantoont dat de herinneringen van de aangeefster problematisch zijn. Het hof heeft vastgesteld dat er onvoldoende bewijs is om de verdachte te veroordelen voor het tenlastegelegde feit. De verdachte is vrijgesproken van de beschuldiging van verkrachting, omdat het hof niet overtuigd is van de betrouwbaarheid van de verklaringen van de aangeefster.
Daarnaast heeft het hof de vordering van de benadeelde partij tot schadevergoeding afgewezen, omdat de verdachte niet schuldig is bevonden aan het tenlastegelegde. De benadeelde partij is niet-ontvankelijk verklaard in haar vordering tot schadevergoeding, en de kosten zijn voor beide partijen.