Als eerste stelt het hof met de rechtbank vast dat is voldaan aan de in artikel 6:6:33 lid 4, in samenhang met artikel 6:6:31, eerste lid, Sv gestelde voorwaarde dat het onvoorwaardelijke deel van de PIJ-maatregel is verlengd tot de maximale duur van zes jaren.
Verder is voldaan aan de eisen van artikel 37a, eerste lid, Sr zoals genoemd in artikel 6:6:33, tweede lid, Sv. Bij de jeugdige bestond ten tijde van het feit waarvoor de PIJ-maatregel is opgelegd een gebrekkige ontwikkeling of ziekelijke stoornis van de geestvermogens en de indexdelicten, gekwalificeerde doodslag en verkrachting, betreffen feiten waarvoor de maatregel van terbeschikkingstelling kan worden opgelegd.
Het hof beschikt ook over de stukken als bedoeld in artikel 6:6:33, vijfde lid, Sv, te weten het door FPK [plaats] opgemaakt advies van 5 maart 2024 en de wettelijke aantekeningen omtrent de lichamelijke en geestelijke gesteldheid van de jeugdige.
Daarnaast dient het hof op grond van artikel 37a, derde lid, Sr, zoals genoemd in artikel 6:6:33, tweede lid, Sv te beschikken over een multidisciplinaire- of weigerrapportage van ten minste twee gedragsdeskundigen van verschillende disciplines, waaronder een psychiater, die de jeugdige hebben onderzocht. Ook aan deze voorwaarde is voldaan, nu het hof beschikt over een Pro Justitia-rapport van [naam] , GZ-psycholoog, van
11 maart 2024 en een Pro Justitia-rapport van [naam] psychiater, van
21 maart 2024. Beide deskundigen zijn geregistreerd in het Nederlands Register Gerechtelijk Deskundigen voor de deskundigheidsgebieden strafrecht jeugdigen en strafrecht volwassenen.