Uitspraak
Promile,
[geïntimeerde],
1.Het verloop van de procedure in hoger beroep
7 november 2023 gegrond verklaard en heeft bepaald dat in het principaal hoger beroep recht zal worden gedaan op de vorderingen van Promile zoals geformuleerd in de spoedappeldagvaarding van 28 juni 2023. De bij de akte van 24 oktober 2023 overgelegde producties zijn niet geweigerd. De zaak is vervolgens naar de rol verwezen voor beraad partijen.
2.Waar het in deze zaak om gaat
Bij vonnis van 15 maart 2022 heeft de voorzieningenrechter in de rechtbank Midden-Nederland, locatie Lelystad, de vordering waarvoor beslagen waren gelegd herbegroot op een bedrag van € 6.500 en de beslagen opgeheven voor zover zij meer dan dat bedrag hebben getroffen. De overige vorderingen van [geïntimeerde] en de tegenvorderingen van Promile zijn afgewezen. [geïntimeerde] heeft van dat vonnis hoger beroep ingesteld. Die zaak is bij dit hof aanhangig onder zaaknummer 200.313.584/01. In die zaak wordt vandaag arrest gewezen.
3.De vorderingen in hoger beroep
bij arrest, uitvoerbaar bij voorraad, het vonnis van 23 juni 2023 van de Voorzieningenrechter van de Rechtbank Midden-Nederland, met zaaknummer 555566 KL ZA 23-109, te vernietigen en, opnieuw rechtdoende, de vorderingen van appellante alsnog toe te wijzen op basis van het onderstaand petitum onder intrekking van haar meer subsidiaire vordering onder III.
zulks op straffe van een op straffe van een door hem te verbeuren dwangsom van EUR 10.000, -
per overtreding voor elke dag of gedeelte van een dag dat hij zich hieraan niet houdt met een maximum van EUR 350.000,-;
4.Het oordeel van het hof
Geen schorsing executie
in afwachting vande uitspraak in hoger beroep in de bodemzaak.
Het hof heeft in een vandaag in zaaknummer 200.327.987 gewezen - en uitvoerbaar bij voorraad verklaard - arrest het vonnis van de rechtbank in de bodemzaak bekrachtigd.
Dat betekent dat het [geïntimeerde] vrij staat tot tenuitvoerlegging van genoemd vonnis over te gaan. De vorderingen van Promile die ertoe strekken [geïntimeerde] dat te verbieden worden afgewezen.
Bij een (verdere) bespreking van de grieven 1 en 2 heeft Promile daarom geen belang meer.
primaire vorderingenzoals in eerste aanleg onder IV, V en VI geformuleerd en de
meer subsidiairevorderingen onder I, II en III afgewezen omdat niet aan de stelplicht was voldaan en de grondslag van die vorderingen dientengevolge niet duidelijk was. De
subsidiairevorderingen onder I, II en III zijn door de voorzieningenrechter afgewezen omdat in kort geding geen constitutieve uitspraken kunnen worden gedaan.
Voor zover Promile klaagt dat de voorzieningenrechter een aantal producties buiten beschouwing heeft gelaten omdat deze te laat door Promile waren ingediend, verwerpt het hof die klacht wegens gebrek aan belang. Promile had de betreffende producties, die geen deel uitmaken van het procesdossier in eerste aanleg, desgewenst immers alsnog bij haar memorie van grieven in hoger beroep in het geding kunnen brengen en van een toelichting kunnen voorzien.
Geen aanvullende dwangsommen ter verrekening
2023uitgebracht
.Op dat moment was er sinds het verbeuren van dwangsommen (in de periode 18 november 2021 tot en met 10 januari 2022) al meer dan een jaar verstreken, zodat dit stuitingsexploot geen effect sorteerde. Dat het beroep van [geïntimeerde] op verjaring in de gegeven omstandigheden naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid onaanvaardbaar zou zijn, vermag het hof niet in te zien.
Afwijzing overige vorderingen
5.De beslissing
29 oktober 2024.