Uitspraak
in de hoofdzaak C/18/207271en in de vrijwaringszaak C/18/210719)
en bij de rechtbank optrad als eiseres,
Achmea,
1.De Wereldbazar OG B.V.
die in hoger beroep verwerende partij (geïntimeerde) is
en bij de rechtbank optrad als gedaagde,
WOG,
2.[geïntimeerde2] ,wonende te [woonplaats1] ,die in hoger beroep verwerende partij (geïntimeerde) is
[geïntimeerde2],
3.[geïntimeerde3] ,
[geïntimeerde3],
WOG c.s.
1.Het verloop van de procedure in eerste aanleg
2.Het verloop van de procedure in hoger beroep
- 13 oktober 2023 is door Achmea een appeldagvaarding uitgebracht;
- 17 januari 2023 is door Achmea een memorie van grieven genomen;
- 25 april 2023 is door WOG en [geïntimeerde3] een memorie van Antwoord genomen;
- 23 mei 2023 is door [geïntimeerde2] een memorie van antwoord genomen;
- het hof heeft een mondelinge behandeling bevolen, die op 11 december 2023 plaats vond;
- ten slotte is een dag voor arrest bepaald.
2.De kern van de zaak en de beslissing van het hof kort weergegeven
3.De feiten
"Meneer [geïntimeerde3] is niet verzekerd op de verzuimverzekering omdat hij uw partner is. De gezagsverhouding bij re-integratie is niet aanwezig. Ik heb navraag gedaan bij de claimafdeling. De partner van de DGA is gelijkgesteld aan de DGA. Als [geïntimeerde3] ziek zou worden zou er geen uitkering volgen. Ik vraag het digitaal meldpunt om meneer [geïntimeerde3] als DGA te melden. De voor hem betaalde premie ontvangt u terug."
"Heeft u andere feiten te melden die voor het beoordelen van deze verzekering van belang kunnen zijn? "met
"Nee"beantwoord.
4.Oordeel van de rechtbank; (wijziging) eis en grondslagen in hoger beroep
[geïntimeerde2] als bestuurder van WOG een persoonlijk ernstig verwijst treft voor de schade die Achmea heeft geleden door het doen van de omstreden uitkeringen. Ook haar vorderingen jegens [geïntimeerde3] baseert Achmea op een onrechtmatige daad door [geïntimeerde3] .
5.De beoordeling van de vordering en de grieven
“2.4 Wie zijn uw werknemers
“het bestaan van een arbeidsovereenkomst”. Het in artikel 2.4 van de Rechten en Plichten gebruikte voegwoord “en” duidt op cumulatieve vereisten. Het debat tussen spitst zich vooral toe op het bestaan van een gezagsverhouding maar de discussie daarover wordt steeds geplaatst in de context van het al dan niet bestaan van een arbeidsovereenkomst en daarmee het al dan niet bestaan van werknemerschap. Andere argumenten zijn in dit verband niet aan de orde gesteld of uitgewerkt.
ten onterechtgeld is gekregen dus onjuist. Tevens geeft de bestuurder ( [geïntimeerde3] ) aan dat hij slechts korte tijd gelegenheid heeft gehad zijn opinie over dit probleem te vormen. Dat ligt te meer voor de hand doordat uit de beoordeling van de grieven II tot en met VII blijkt dat het hier niet om zonder meer eenvoudige juridische problematiek gaat. Daar komt bij dat [geïntimeerde3] als juridisch leek in enigszins gemankeerd Nederlands communiceert met een professionele partij, te weten een grote verzekeraar met juridische kennis en ervaring.