In deze zaak heeft [appellant], een appartementseigenaar van het appartementencomplex Movimento in Velp, hoger beroep ingesteld tegen een beschikking van de kantonrechter in de rechtbank Gelderland. De kantonrechter had op 9 januari 2024 een verzoek van [appellant] afgewezen om een besluit van de Vereniging van Eigenaars (VvE) van 17 april 2023 te vernietigen. Dit besluit betrof een bijdrage van gemiddeld € 20.000 per appartementseigenaar voor groot onderhoud aan het gebouw, dat al jaren achterstallig was. De VvE had dit besluit genomen na advies van ingenieursbureaus over de bouwtechnische staat van het gebouw, waarbij was vastgesteld dat bepaalde delen niet voldeden aan de veiligheidseisen.
Tijdens de mondelinge behandeling op 30 september 2024 heeft [appellant] zijn bezwaren tegen het besluit toegelicht, waaronder dat de werkzaamheden niet allemaal noodzakelijk zouden zijn en dat de besluitvorming onder druk had plaatsgevonden. Het hof heeft echter geoordeeld dat het besluit van de VvE niet in strijd is met de redelijkheid en billijkheid. Het hof benadrukte dat de VvE democratisch functioneert en dat de meerderheid van de stemmen voldoende was om het besluit te nemen. Het hof heeft vastgesteld dat de vergadering van de VvE voldoende informatie had over de noodzaak van de werkzaamheden en dat de belangen van [appellant] niet onvoldoende waren meegewogen.
Uiteindelijk heeft het hof de beschikking van de kantonrechter bekrachtigd en [appellant] veroordeeld tot betaling van de proceskosten van de VvE en van een belanghebbende. De beslissing van het hof is uitvoerbaar bij voorraad, wat betekent dat de veroordelingen ook ten uitvoer kunnen worden gelegd als [appellant] de zaak aan de Hoge Raad voorlegt.