In deze zaak heeft het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden op 29 oktober 2024 uitspraak gedaan in hoger beroep inzake het gezag over een minderjarige, geboren in 2012. De moeder, verzoekster in hoger beroep, heeft verzocht om alleen belast te worden met het gezag over de minderjarige, terwijl de vader, verweerder in hoger beroep, niet is verschenen in de procedure. De rechtbank Gelderland had eerder de regeling voor zorg- en opvoedingstaken gewijzigd, maar het gezamenlijk gezag in stand gelaten. De vader heeft sinds de zomer van 2022 geen contact meer gehad met de minderjarige en heeft zich niet ingespannen om een rol in haar leven te spelen. Het hof heeft vastgesteld dat het in het belang van de minderjarige noodzakelijk is dat de moeder alleen wordt belast met het gezag, gezien de omstandigheden en het gebrek aan betrokkenheid van de vader. De raad voor de kinderbescherming heeft geadviseerd om de moeder alleen met het gezag te belasten, wat het hof heeft onderschreven. De beschikking van de rechtbank is vernietigd voor zover deze ziet op het gezag, en de moeder is alleen belast met het gezag over de minderjarige, met de verklaring dat deze beschikking uitvoerbaar bij voorraad is.