ECLI:NL:GHARL:2024:6623

Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden

Datum uitspraak
29 oktober 2024
Publicatiedatum
29 oktober 2024
Zaaknummer
200.339.791
Instantie
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Personen- en familierecht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Bevestiging van alleenstaand gezag aan de moeder in een complexe omgangszaak met internationale elementen

In deze zaak heeft het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden op 29 oktober 2024 de beschikking van de rechtbank Gelderland van 10 januari 2024 bekrachtigd, waarin de moeder alleen met het gezag over de kinderen is belast. De vader, die in Taiwan woont, en de moeder hebben samen drie kinderen, maar de communicatie tussen hen is ernstig verstoord, wat heeft geleid tot een situatie waarin de kinderen klem zitten tussen hun ouders. Ondanks de inzet van hulpverlening is er geen verbetering in de onderlinge verhoudingen gekomen. Het hof heeft vastgesteld dat de fysieke afstand tussen de ouders en het wantrouwen hen belemmert in het nemen van gezamenlijke beslissingen, wat in het belang van de kinderen niet langer verantwoord is. De rechtbank heeft geoordeeld dat het gezamenlijk gezag niet langer houdbaar is en dat het in het belang van de kinderen is dat de moeder alleen het gezag uitoefent.

Daarnaast heeft het hof de verzoeken van de vader om met de kinderen buiten de Europese Unie te reizen afgewezen. De raad voor de kinderbescherming heeft geadviseerd om de moeder alleen met het gezag te belasten en heeft benadrukt dat de kinderen behoefte hebben aan een veilige basis, wat momenteel ontbreekt door de conflicten tussen de ouders. Het hof heeft de beslissing van de rechtbank onderschreven en benadrukt dat de ouders eerst moeten werken aan hun communicatie voordat er mogelijkheden zijn voor internationale reizen met de kinderen. De proceskosten in hoger beroep zijn gecompenseerd, waarbij iedere partij de eigen kosten draagt.

Uitspraak

GERECHTSHOF ARNHEM-LEEUWARDEN

locatie Arnhem
afdeling civiel recht
zaaknummer gerechtshof 200.339.791
(zaaknummer rechtbank Gelderland 425316)
beschikking van 29 oktober 2024
inzake
[verzoeker],
wonende te [woonplaats1] , Taiwan,
verzoeker in hoger beroep,
verder te noemen: de vader,
advocaat: mr. N.J.G. de Jager,
en
[verweerster],
wonende te [woonplaats2] ,
verweerster in hoger beroep,
verder te noemen: de moeder,
advocaat: mr. M.M.A.J. Hanssen.
Als overige belanghebbenden zijn aangemerkt:
[de pleegouders],
beiden wonende op een bij de GI bekend adres,
verder te noemen: de pleegouders,
en
de gecertificeerde instelling
Stichting Jeugdbescherming Gelderland,
gevestigd te Arnhem,
verder te noemen: de GI.

1.1. Het geding in eerste aanleg

Het hof verwijst voor het geding in eerste aanleg naar de beschikking van de rechtbank Gelderland, zittingsplaats Arnhem, van 10 januari 2024, uitgesproken onder voormeld zaaknummer, hierna ook te noemen: de bestreden beschikking.

2.Het geding in hoger beroep

2.1
Het verloop van de procedure blijkt uit:
  • het beroepschrift met producties, ingekomen op 9 april 2024;
  • het verweerschrift met producties;
  • een journaalbericht namens de vader van 10 september 2024 met producties;
  • een journaalbericht namens de moeder van 13 september 2024 met producties.
2.2
De hierna te noemen minderjarigen [de minderjarige1] en [de minderjarige2] hebben ieder met een brief aan het hof hun mening kenbaar gemaakt met betrekking tot het verzoek.
2.3
De mondelinge behandeling heeft op 24 september 2024 plaatsgevonden. Aanwezig waren:
  • de vader, bijgestaan door zijn advocaat,
  • de moeder, bijgestaan door haar advocaat,
  • de pleegouders,
  • twee vertegenwoordigers van de GI,
  • een vertegenwoordiger van de raad voor de kinderbescherming (verder: de raad).

3.De feiten

3.1
De vader en de moeder zijn de ouders van:
  • [de minderjarige1] , geboren [in] 2009,
  • [de minderjarige2] , geboren [in] 2010, en
  • [de minderjarige3] , geboren [in] 2013.
Tot de bestreden beschikking waren de ouders gezamenlijk belast met het gezag over de kinderen.
3.2
Van 2017 tot 13 februari 2020 woonden de ouders en de kinderen in [woonplaats1] , Taiwan. Op 13 februari 2020 is de moeder met de kinderen naar Nederland teruggekeerd. De vader woont nog in [woonplaats1] .
3.3
[de minderjarige2] en [de minderjarige3] wonen bij de moeder. [de minderjarige1] woont sinds november 2022 bij de pleegouders.
3.4
Bij beschikking van 18 oktober 2021 heeft de rechtbank de volgende regeling ter verdeling van de zorg- en opvoedingstaken vastgesteld:
  • de kinderen hebben wekelijks een (beeld)belcontact met de vader op woensdag om 16.30 uur;
  • de kinderen verblijven ieder weekend bij de vader als de vader korter dan twee maanden in Nederland verblijft, van vrijdag na school tot maandag naar school;
  • de kinderen verblijven om het weekend bij de vader als hij langer dan twee maanden in
Nederland verblijft, van vrijdag na school tot maandag naar school;
- vakanties worden bij helfte gedeeld als de vader tijdens de vakanties in Nederland
verblijft;
- waarbij geldt dat de vader minimaal drie maanden van te voren aangeeft dat hij naar
Nederland komt en voor welke periode.
3.5
Bij beschikking van 20 september 2021 heeft de kinderrechter de kinderen onder toezicht gesteld van de GI. Deze ondertoezichtstelling is nadien steeds verlengd. De ondertoezichtstelling van [de minderjarige1] is voor het laatst verlengd tot 19 september 2025 en ondertoezichtstelling van [de minderjarige2] en [de minderjarige3] is verlengd tot 19 juni 2025.
3.6
Bij beschikking van 31 mei 2022 is een machtiging verleend om [de minderjarige1] met spoed uit
huis te plaatsen in een accommodatie jeugdhulpaanbieder.
Bij beschikking van 27 oktober 2022 is een machtiging verleend om [de minderjarige1] uit huis te plaatsen in een voorziening voor pleegzorg. Deze machtiging is door de kinderrechter verlengd tot 19 september 2024. Tijdens de mondelinge behandeling hebben partijen verklaard dat de machtiging tot uithuisplaatsing van [de minderjarige1] voor de duur van een jaar is verlengd.

4.De omvang van het geschil

4.1
Bij de bestreden - uitvoerbaar bij voorraad verklaarde - beschikking heeft de rechtbank:
  • het gezamenlijk gezag van de ouders beëindigd en bepaald dat het gezag over de kinderen alleen door de moeder wordt uitgeoefend;
  • de beschikking van 18 oktober 2021 gewijzigd en als omgangsregeling tussen de vader en de kinderen vastgesteld dat:
o de kinderen de eerste drie weken van de zomervakantie van de even jaren bij de vader zijn, waarbij de vader naar Nederland komt om hier, dan wel in Europa (waarbij gereisd kan worden met ID-kaart, dit geldt voor beide ouders), de vakantie met de kinderen door te brengen. De kinderen zijn vervolgens de laatste drie weken bij de moeder. In de oneven jaren andersom;
o wanneer de vader in de kerstvakantie in Nederland is, de kinderen de eerste week van de kerstvakantie van de oneven jaren (voor 2023 al overeengekomen) bij de vader zijn en de tweede week bij de moeder. In de even jaren andersom;
o de regeling er voor zorgt dat de kinderen tijdens de kerstdagen in de oneven jaren (waaronder 2023) bij de vader zijn en tijdens oud en nieuw en de verjaardag van [de minderjarige3] bij de moeder. Dat is in de even jaren andersom. De andere ouder kan het jarige kind uiteraard wel bellen en feliciteren. Ook de verjaardagen van [de minderjarige2] ( [---] ) en [de minderjarige1] ( [---] ) vallen bijna altijd in de vakanties. Daarvoor geldt de bovenstaande regeling en wordt de verjaardag gevierd bij de ouder bij wie het kind is, waarbij de andere ouder het jarige kind kan bellen;
o alle andere schoolvakanties als de vader mogelijk naar Nederland wil komen, de kinderen in de even jaren de eerste helft van de vakantie bij de vader zijn en de andere helft bij de moeder. In de oneven jaren is dit andersom;
o als de vader ook met Pasen en/of Pinksteren in Nederland is, dan geldt voor de even jaren dat de kinderen op eerste Paasdag en eerste Pinksterdag bij de vader zijn en op tweede Paasdag en tweede Pinksterdag bij de moeder. In de oneven jaren is dit andersom;
o Hemelvaartsdag, Bevrijdingsdag, Goede Vrijdag, Koningsdag als “gewone dagen” worden beschouwd, waarvoor dus geen afzonderlijke regeling is. Vaak vallen deze in een vakantie en zijn deze dagen volgens bovenstaande regeling duidelijk verdeeld;
o indien de vader naar Nederland komt buiten de schoolvakanties en tijd met de kinderen wil doorbrengen, de kinderen om het weekend naar de vader gaan van vrijdag na school tot zondagavond 18:30 uur. Belangrijke gebeurtenissen voor de kinderen, zoals sportwedstrijden, trainingen, feestjes en dergelijke, dienen altijd door te gaan en verzorgd te worden door de ouder waar de kinderen verblijven;
o de vader drie maanden van tevoren laat weten of hij komt voor de omgang of niet. Er wordt niet geschoven of geruild. Zo lang [de minderjarige1] niet thuis woont, zullen de afspraken voor [de minderjarige1] ook via de pleegouders en de GI lopen;
4.2
De vader is met twee grieven in hoger beroep gekomen van de bestreden beschikking. De vader verzoekt het hof de bestreden beschikking te vernietigen en, opnieuw beschikkende:
  • de ouders gezamenlijk te belasten met het gezag over de kinderen;
  • de vader toe te staan om met de kinderen buiten de Europese Unie te reizen; en
  • als zorgregeling tussen de vader en de kinderen vast te stellen dat de kinderen de eerste drie weken van de zomervakantie van de even jaren bij de vader zijn, waarbij de vader naar Nederland komt om hier, dan wel in een land waarbij door het Ministerie van Buitenlandse zaken geen negatief reisadvies is afgegeven, de vakantie met de kinderen door te brengen. De kinderen brengen vervolgens de laatste drie weken van de vakantie door bij de moeder. In de oneven jaren andersom;
  • kosten rechtens.
4.3
De moeder voert verweer. De moeder vraagt het hof om, voor zover mogelijk uitvoerbaar bij voorraad, de bestreden beschikking te bekrachtigen en het verzoek in hoger beroep van de vader af te wijzen.

5.De motivering van de beslissing

Gezag
5.1
Ingevolge artikel 1:253n van het Burgerlijk Wetboek (BW) kan de rechter op verzoek van de niet met elkaar gehuwde ouders of van een van hen het gezamenlijk gezag beëindigen als nadien de omstandigheden zijn gewijzigd of bij het nemen van de beslissing op grond waarvan het gezamenlijk gezag is ontstaan van onjuiste of onvolledige gegevens is uitgegaan. De rechter kan dan bepalen dat het gezag over een kind aan één van hen toekomt indien:
er een onaanvaardbaar risico is dat het kind klem of verloren zou raken tussen de ouders en niet te verwachten is dat hierin binnen afzienbare tijd voldoende verbetering zou komen, of
wijziging van het gezag anderszins in het belang van het kind noodzakelijk is.
5.2
Het hof zal de beslissing van de rechtbank om de moeder alleen te belasten met het gezag over de kinderen bekrachtigen. Het hof legt deze beslissing hierna uit.
5.3
De rechtbank heeft in de bestreden beschikking overwogen dat gezamenlijk gezag het uitgangspunt is, maar dat de (communicatie)problemen tussen de ouders zodanig ernstig zijn dat de kinderen al langere tijd klem zitten tussen de ouders en dat het niet te verwachten is dat hierin binnen afzienbare tijd verbetering komt. De rechtbank heeft daarbij geoordeeld dat de vader in Taiwan woont en het nog steeds onduidelijk is of de vader weer in Nederland komt wonen. De afstand tussen enerzijds de vader en anderzijds de moeder en de kinderen belemmert de communicatie en werkt niet mee aan de in te zetten hulpverlening. De rechtbank voorziet onder deze omstandigheden dat bij voortzetting van het gezamenlijk gezag de onrust tussen de ouders en voor de kinderen zal blijven bestaan. De rechtbank heeft er bovendien onvoldoende vertrouwen in dat de situatie tussen de ouders nog in voldoende mate zal verbeteren. De rechtbank heeft het daarom in het belang van (de rust voor) de kinderen niet langer verantwoord geoordeeld om het gezamenlijk gezag van de ouders te laten voortduren.
5.4
De raad heeft tijdens de mondelinge behandeling aan het hof geadviseerd de moeder alleen te belasten met het gezag over de kinderen en dus de bestreden beschikking te bekrachtigen. De kinderen staan al sinds 2021 onder toezicht van de GI. Binnen de ondertoezichtstelling is van alles geprobeerd om de ouders op één lijn te krijgen, maar zonder resultaat. Er is veel wantrouwen tussen de ouders, waardoor beslissingen over het starten van hulpverlening of een medische behandeling worden bemoeilijkt. De fysieke afstand werkt hierin volgens de raad nog extra belemmerend. De raad heeft verder verklaard dat de kinderen er veel last van hebben dat het de ouders niet lukt om voortvarend beslissingen te nemen, dat blijkt ook uit hun verklaringen. De kinderen zijn klem en verloren geraakt tussen de ouders en het is in hun belang noodzakelijk dat de strijd tussen de ouders stopt en de moeder alleen is belast met het gezag.
5.5
Het hof onderschrijft het oordeel van de rechtbank en het advies van de raad. Het hof voegt daar, na eigen onderzoek, nog het volgende aan toe. [de minderjarige1] , [de minderjarige2] en [de minderjarige3] zijn kwetsbare kinderen die al veel hebben meegemaakt. Ondanks de langdurige ondertoezichtstelling en de inzet van verschillende vormen van hulpverlening is het de ouders niet - ook niet in het belang van de kinderen - gelukt om hun onderlinge wantrouwen weg te nemen en hun communicatie te verbeteren. Dat bleek ook tijdens de mondelinge behandeling, waar partijen nauwelijks op enig onderwerp op één lijn bleken te zitten en uit hun verklaringen over en weer van veel wantrouwen en verwijten bleek. De fysieke afstand tussen de ouders werkt in dit kader bovendien belemmerend om verbetering tot stand te brengen. De kinderen zijn daardoor klem en verloren geraakt tussen de ouders. Gelet op het voorgaande valt niet te verwachten dat de situatie tussen de ouders binnen afzienbare termijn zal verbeteren. Bovendien is inmiddels gebleken dat de nodige beslissingen sneller en slagvaardiger worden genomen nu de moeder alleen is belast met het gezag over de kinderen. Een voorbeeld hiervan is de schoolkeuze van [de minderjarige1] . Ook de pleegvaders en de jeugdbeschermer hebben tijdens de mondelinge behandeling verteld dat beslissingen nu sneller worden genomen. Het hof zal daarom de beslissing om de moeder alleen te belasten met het gezag over de kinderen bekrachtigen.
Omgangsregeling
5.6
Ingevolge artikel 1:377e BW kan de rechter op verzoek van de ouders of van een van hen of van degene die in een nauwe persoonlijke betrekking staat tot het kind een beslissing inzake de omgang alsmede een door de ouders onderling getroffen omgangsregeling wijzigen op de grond dat nadien de omstandigheden zijn gewijzigd of dat bij het nemen van de beslissing van onjuiste of onvolledige gegevens is uitgegaan.
5.7
In hoger beroep ligt uitsluitend ter beoordeling voor het verzoek van de vader om in Nederland dan wel in een land waarbij door het Ministerie van Buitenlandse zaken geen negatief reisadvies is afgegeven, de vakantie met de kinderen door te mogen brengen.
5.8
De raad heeft tijdens de mondelinge behandeling ten aanzien van de omgangsregeling begrip uitgesproken voor de wens van de vader om de kinderen deel te laten uitmaken van zijn leven in Taiwan en Amerika. Dat zou volgens de raad ook moeten kunnen, maar dan moeten de kinderen ook ervaren dat de moeder er ook nog is. De kinderen moeten tijdens hun omgang met de vader contact kunnen hebben met de moeder, want dat geeft hen het basale gevoel van veiligheid. Maar de ouders zijn niet in staat om met elkaar te overleggen, waardoor voor de kinderen de voor hun noodzakelijke veilige basis ontbreekt. De raad vindt dat de ouders daarmee het belang van de kinderen uit het oog verliezen. Pas als de ouders eenheid naar de kinderen kunnen uitstralen, en daarvoor moeten beide ouders zich, pro-actief, inspannen kan worden nagedacht over een vakantie naar Taiwan. Volgens de raad levert dat nu nog te veel spanningen op. De raad heeft daarom geadviseerd de bestreden beschikking op dit punt te bekrachtigen.
5.9
Het hof overweegt dat de ouders en de kinderen in het verleden een internationaal gezin vormden. Zij hebben samen niet alleen in Nederland gewoond, maar ook in Taiwan. Daarnaast hebben zij als gezin verschillende reizen gemaakt. Sinds de terugkeer van de moeder en de kinderen in Nederland en het uiteengaan van partijen is er echter veel wantrouwen en spanning tussen de ouders ontstaan. Zoals hiervoor al is overwogen, hebben een langdurige ondertoezichtstelling en diverse vormen van hulpverlening hierin geen verbetering gebracht. Dit heeft de kinderen kwetsbaar gemaakt. Daardoor is het gevoel van basale veiligheid voor deze kinderen extra belangrijk. Een reis buiten Europa, zoals de vader wenst, levert bij de moeder zoveel stress en spanning op dat dit ook zijn weerslag heeft op de kinderen. Dit is niet in hun belang. Daarbij komt nog dat de vakanties een bron vormen van conflicten en procedures, hetgeen ook de afgelopen zomervakantie is gebleken. Het hof zal de bestreden beschikking ook op dit onderdeel bekrachtigen.
5.1
Het voorgaande neemt niet weg dat het hof begrip heeft voor de wens van de vader om de kinderen weer te zien in Taiwan en hen mee te nemen naar Amerika, het land waar zijn huidige echtgenote is geboren. Maar dit is uitsluitend mogelijk als het de ouders lukt om in het belang van de kinderen beter met elkaar te communiceren en als er succeservaringen zijn met reizen binnen Europa.

6.De slotsom

6.1
Op grond van hetgeen hiervoor is overwogen, zal het hof de bestreden beschikking, voor zover aan zijn oordeel onderworpen, bekrachtigen.
6.2
Het hof zal de proceskosten in hoger beroep compenseren.

7.De beslissing

Het hof, beschikkende in hoger beroep:
bekrachtigt de beschikking van de rechtbank Gelderland, zittingsplaats Arnhem, van 10 januari 2024, voor zover aan het oordeel van het hof onderworpen;
compenseert de kosten van het geding in hoger beroep in die zin, dat iedere partij de eigen kosten draagt; en
wijst het meer of anders verzochte af.
Deze beschikking is gegeven door mrs. K.A.M. van Os-ten Have, K. Mans en A.T. Bol, bijgestaan door mr. M. van Esveld als griffier, en is op 29 oktober 2024 uitgesproken in het openbaar in tegenwoordigheid van de griffier.