ECLI:NL:GHARL:2024:6570

Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden

Datum uitspraak
24 oktober 2024
Publicatiedatum
24 oktober 2024
Zaaknummer
200.337.379
Instantie
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Personen- en familierecht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Ontslag van executeurs en afwikkelingsbewindvoerders in nalatenschap na tekortkomingen in verplichtingen

In deze zaak heeft het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden op 24 oktober 2024 de beschikking van de kantonrechter bekrachtigd, waarbij twee broers, [verzoeker] en [verweerder], zijn ontslagen als executeur en afwikkelingsbewindvoerder van de nalatenschap van hun moeder. De broers zijn tekortgeschoten in hun verplichtingen om tijdig een overzicht van de boedel en de schulden op te stellen en de afwikkeling van de nalatenschap voortvarend ter hand te nemen. De erflaatster, geboren in 1932 en overleden in 1994, had in haar testament de broers benoemd tot executeurs. Echter, beide broers hebben onafhankelijk van elkaar een koopovereenkomst gesloten voor de woning die tot de nalatenschap behoort, wat heeft geleid tot juridische complicaties.

De kantonrechter had eerder op 26 oktober 2023 geoordeeld dat de broers in hun hoedanigheid van executeur en afwikkelingsbewindvoerder moesten worden ontslagen vanwege gewichtige redenen. Het hof heeft deze beslissing bevestigd, waarbij het heeft opgemerkt dat er een ernstig wantrouwen tussen de broers bestaat, wat een belemmering vormt voor de afwikkeling van de boedel. Het hof heeft ook vastgesteld dat de nalatenschap, die op 22 november 2023 beneficiair is aanvaard, moet worden vereffend.

De proceskosten zijn gecompenseerd, wat betekent dat iedere partij zijn eigen kosten draagt. De uitspraak benadrukt de verantwoordelijkheden van executeurs en de gevolgen van tekortkomingen in hun taken, zoals het tijdig opstellen van een boedelbeschrijving en het onderhouden van communicatie met mede-executeurs.

Uitspraak

GERECHTSHOF ARNHEM-LEEUWARDEN

locatie Arnhem
afdeling civiel recht
zaaknummer gerechtshof 200.337.379
(zaaknummer rechtbank Overijssel 10537727)
beschikking van 24 oktober 2024
inzake
[naam1 ], thans geheten [verzoeker] ,
wonende in [woonplaats1] ,
verzoeker in het principaal) hoger beroep,
verweerder in het incidenteel hoger beroep,
verder te noemen: [verzoeker] ,
advocaat: mr. W.P.G.M. Schellens-Stoks.
Als overige belanghebbenden zijn aangemerkt:

1.[verweerder] , wonende in [woonplaats1] ,

verweerder in het principaal hoger beroep,
verzoeker in het incidenteel hoger beroep,
verder te noemen: [verweerder] ,
advocaat: mr. A.J.A. Assink,
2. [naam2] , wonende in [woonplaats1] ;
3. [naam3] , wonende in [woonplaats1] ;
4. [naam4] , wonende in [woonplaats1] ;
5. [naam5] , wonende in [woonplaats2] ;
6. [naam6] , wonende in [woonplaats1] ;
7. [naam7] , wonende in [woonplaats2] ;
8. [naam8] , wonende in [woonplaats1] ;
9. [naam9] , wonende in [woonplaats3] .

1.Het geding in eerste aanleg

Het hof verwijst voor het geding in eerste aanleg naar de beschikking van de kantonrechter in de rechtbank Overijssel, zittingsplaats Enschede, van 26 oktober 2023, uitgesproken onder voormeld zaaknummer hierna de bestreden beschikking.

2.Het geding in hoger beroep

2.1
Het verloop van de procedure blijkt uit:
- het beroepschrift met producties, ingekomen op 25 januari 2024;
- het verweerschrift tevens incidenteel hoger beroep met producties;
- het verweerschrift in het incidenteel hoger beroep met producties.
2.2
De mondelinge behandeling heeft op 27 juni 2024 plaatsgevonden. Daarbij waren aanwezig:
- [verzoeker] , bijgestaan door zijn advocaat;
- [verweerder] , bijgestaan door zijn advocaat en vergezeld door zijn echtgenote;
- [naam7] .

3.De feiten

3.1
[verzoeker] en [verweerder] zijn zoons van [naam10] geboren [in] 1932 en
overleden [in] 1994, en [naam11] , geboren [in] 1940 en overleden [in]
2022, hierna te noemen: erflaatster, laatstelijk wonende in [woonplaats1] aan de
[adres1] .
3.2
Erflaatster heeft bij testament d.d. 29 oktober 2014 verleden voor
[naam12] notaris te [plaats1] , over haar nalatenschap beschikt. In het testament
is onder meer het navolgende opgenomen:
3. EXECUTEUR
Ik benoem tot executeurs over mijn nalatenschap mijn zoons [naam1 ] ,
[hof: [verzoeker] ] en [verweerder] [hof: [verweerder] ], zulks gezamenlijk als ieder
afzonderlijk [... .] gedurende de tijd voor afwikkeling daarvoor vereist. Op grond
van het bepaalde in artikel 4:142 lid 2 Burgerlijk Wetboek zijn beide executeurs
afzonderlijk bevoegd.
Met betrekking tot gemelde executele gelden de volgende bepalingen:
a.Omvang executele
De executele omvat alle goederen en de schulden die tot mijn nalatenschap
behoren:
b.Boedelbeschrijving
De executeur is verplicht na mijn overlijden met bekwame spoed ten behoeve
van mijn erfgenamen een boedelbeschrijving, met inbegrip van een
voorlopige staat van schulden van de nalatenschap op te nemen.
[…]
d.Afwikkelingsbewind
Ik benoem de executeur tevens tot afwikkelingsbewindvoerder en bepaal dat
hij derhalve zonder meer, om welke reden dan ook. bevoegd is de goederen
van de nalatenschap te gelde te maken of een gehele of gedeeltelijke
verdeling van mijn nalatenschap tot stand te brengen, als vertegenwoordiger
van de erfgenamen zonder dat hij hiervoor in overleg hoeft te treden en
zonder dat hij hun toestemming behoeft.
[... .]
k. De executeur heeft de bevoegdheid bij notariële akte een of meer andere
executeurs aan zich toe te voegen of in zijn plaats te stellen. Wanneer een
benoemde executeur komt te ontbreken, is de kantonrechter bevoegd op
verzoek van een belanghebbende een vervanger te benoemen, […]
3.3
Zowel [verzoeker] als [verweerder] hebben de benoeming tot executeur en
afwikkelingsbewindvoerder aanvaard.
3.4
Tot de nalatenschap van erflaatster behoort o.a. de woning aan de
[adres2] in [woonplaats1] . Zowel [verzoeker] als [verweerder] hebben met betrekking tot dit
woonhuis onafhankelijk van en zonder overleg met elkaar een koopovereenkomst gesloten met verschillende kopers.
3.5
Op 9 november 2022 is op verzoek van [verzoeker] door de voorzieningenrechter van de
rechtbank Overijssel onder meer verlof' verleend om [verzoeker] :
te vergunnen conservatoir beslag te doen leggen ter zake de begrote vordering op
de op de aan de erven [namen10 en 11] toebehorende onroerende zaak staande en
gelegen aan de [adres2] [....]. met de kadastrale aanduiding [woonplaats1]
, sectie O, nummer 562 [... .].
3.6
Bij vonnis van 31 mei 2023 heeft de rechtbank Overijssel onder meer als
volgt overwogen en beslist:
welke koopovereenkomst gaat voor?
[... .] Niet (langer) in discussie is tussen partijen dat [verweerder] [hof: [verweerder] ] de
woning heeft verkocht op 10 juni 2022 en dat [naam1 ] [hof: [verzoeker] ] de woning (op zijn
vroegst) heeft verkocht op 16 juni 2022. Gelet op het bepaalde in artikel 3:298 BW
gaat het oudste recht op levering voor. Dat betekent dat de koopovereenkomst die
[verweerder] heeft gesloten voorgaat.
[...]
3. De beslissing
De rechtbank
in conventie
3.1.
wijst de vordering van [naam1 ] af:
[... ]
in reconventie
3.3.
veroordeelt [naam1 ] om binnen twee dagen na betekening van dit vonnis op
straffe van een dwangsom van € 1.000.00 per dag of dagdeel dat [naam1 ] daarmee in
gebreke blijft en tot een maximum van € 100.000.00 het op de woning, staande en
gelegen aan de [adres2] te [woonplaats1] [... .] gelegde beslag op te
doen heffen en door te halen in de openbare registers, onder hel gelijktijdige
verbod om opnieuw beslag te leggen op voornoemde woning [... .].
3.7
[verzoeker] heeft tegen die beslissing van de rechtbank hoger beroep ingesteld.
3.8
Bij verzoekschrift van 1 juni 2023 heeft [verzoeker] de kantonrechter verzocht om bij beschikking voor zover mogelijk uitvoerbaar bij voorraad:
in de hoofdzaak:
[verweerder] met onmiddellijke ingang vanaf de datum van de te geven beschikking te ontslaan als executeur-afwikkelingsbewindvoerder in de nalatenschap van
erflaatster
en bij wijze van voorlopige voorziening, voor de duur van die procedure:
• [verweerder] met onmiddellijke ingang vanaf de datum van de beschikking te schorsen als executeur-afwikkelingsbewindvoerder in de nalatenschap van erflaatster, althans zodanige voorlopige voorzieningen te treffen, nodig om de rechten van alle erfgenamen te waarborgen;
en voorts, zowel in de hoofdzaak als bij wijze van voorlopige voorziening:
• te bepalen dat [verweerder] aan alle overige erfgenamen een dwangsom verbeurt van
€ 100.000,-, althans van een zodanig bedrag of zodanige dwangsom die de kantonrechter juist acht, voor iedere handeling die hij verricht in strijd met een door de kantonrechter uitgesproken ontslag respectievelijk schorsing van [verweerder] als executeur/ afwikkelingsbewindvoerder, waaronder (niet limitatief) wordt begrepen de verkoop en/of de levering van de woning aan de [adres2] te [woonplaats1] .
3.9
In zijn reconventionele vordering heeft [verweerder] de kantonrechter verzocht om [verzoeker] als executeur en afwikkelingsbewindvoerder te ontslaan.
3.1
Op 22 november 2023 heeft [naam7] de nalatenschap beneficiair aanvaard.

4.De omvang van het geschil

4.1
Bij de bestreden -uitvoerbaar bij voorraad verklaarde- beschikking van 26 oktober 2023 heeft de kantonrechter
- [verzoeker] en [verweerder] in hun hoedanigheid van executeur en afwikkelingsbewindvoerder in de nalatenschap van erflaatster ontslagen, en
-verstaan dat [verzoeker] en [verweerder] hun procesbevoegdheid behouden in het kader van het hoger beroep van het vonnis van de rechtbank van 31 mei 2023.
De kantonrechter heeft het meer of anders verzochte afgewezen.
4.2
[verzoeker] is in hoger beroep gekomen van de bestreden beschikking voor zover hij daarbij is ontslagen als executeur en afwikkelingsbewindvoerder. Hij verzoekt het hof om te bepalen dat hij als enige executeur en afwikkelingsbewindvoerder in functie blijft.
4.3
[verweerder] heeft verweer gevoerd en op zijn beurt (voorwaardelijk) incidenteel hoger beroep ingesteld. Hij vraagt het hof om [verzoeker] in zijn verzoeken in het principaal hoger beroep niet-ontvankelijk te verklaren dan wel die verzoeken af te wijzen en hem te veroordelen in de kosten van de procedure.
[verweerder] verzoekt het hof in het (voorwaardelijk) incidenteel hoger beroep om, indien de beslissing van de kantonrechter tot ontslag van [verzoeker] als executeur en afwikkelingsbewindvoerder wordt vernietigd, de bestreden beschikking (ook) te vernietigen voor zover hij in die beschikking is ontslagen als executeur/afwikkelingsbewindvoerder.
4.4
[verzoeker] heeft verweer gevoerd in het incidenteel hoger beroep. Hij vraagt het hof om [verweerder] in zijn verzoek in het incidenteel hoger beroep niet-ontvankelijk te verklaren, althans dat verzoek af te wijzen.

5.De motivering van de beslissing

5.1
Ingevolge artikel 4:144 lid 1 van het Burgerlijk Wetboek (BW) heeft de executeur de taak om, onverminderd de testamentaire lasten die de erflater aan hem mocht hebben opgelegd en voor zover de erflater niet anders heeft beschikt, de goederen der nalatenschap te beheren en de schulden der nalatenschap te voldoen, die tijdens zijn beheer uit die goederen behoren te worden voldaan. De executeur moet met bekwame spoed een boedelbeschrijving opmaken (artikel 4:146 lid 2 BW) en aan de erfgenamen alle door hen gewenste inlichtingen geven over de uitoefening van zijn taak (artikel 4:148 BW).
5.2
De taak van de executeur eindigt door ontslag dat de kantonrechter hem met ingang van een bepaalde dag verleent (artikel 4:149 lid 1 aanhef en onder f BW). Het ontslag wordt hem verleend, hetzij op eigen verzoek, hetzij om gewichtige redenen, zulks op verzoek van een mede-executeur, een erfgenaam of het openbaar ministerie, dan wel ambtshalve. Hangende het onderzoek kan de kantonrechter voorlopige voorzieningen treffen en de executeur schorsen (artikel 4:149 lid 2 BW).
5.3
Volgens artikel 4:202 BW wordt een nalatenschap vereffend, wanneer deze door een of meer erfgenamen onder voorrecht van boedelbeschrijving (beneficiair) is aanvaard, tenzij er een tot voldoening van de opeisbare schulden en legaten bevoegde executeur is en deze kan aantonen dat de goederen van de nalatenschap ruimschoots toereikend zijn om alle schulden van die nalatenschap te voldoen; geschillen daarover worden door de kantonrechter beslist.
5.4
[verweerder] heeft gesteld dat [verzoeker] niet-ontvankelijk moet worden verklaard in zijn verzoek in hoger beroep omdat de nalatenschap door [naam7] inmiddels beneficiair is aanvaard, waardoor die nalatenschap moet worden vereffend en de taak van de executeur is geëindigd.
Het hof is van oordeel dat [verzoeker] kan worden ontvangen in zijn verzoek in hoger beroep. [verzoeker] verzoekt in hoger beroep om te bepalen dat het ontslag wordt vernietigd en hij als enige executeur en afwikkelingsbewindvoerder in functie blijft. Als zijn verzoek slaagt blijft [verzoeker] executeur voor de periode vanaf de aanvaarding van de executele tot 22 november 2023. Op 22 november 2023 is zijn taak op grond van het bepaalde in artikel 4:149 lid 1 onder d BW geëindigd, tenzij [verzoeker] (alsnog) kan aantonen dat de goederen van de nalatenschap ruimschoots toereikend zijn om alle schulden van de nalatenschap te voldoen. [verzoeker] heeft dus belang bij zijn hoger beroep.
Op dezelfde gronden is ook [verweerder] ontvankelijk in zijn verzoek in het (voorwaardelijk) incidentele hoger beroep om zijn ontslag als executeur/afwikkelingsbewindvoerder te vernietigen.
5.5
Het hof is met de kantonrechter van oordeel dat gewichtige redenen het ontslag van zowel [verzoeker] als [verweerder] als executeur en afwikkelingsbewindvoerder rechtvaardigen. Beiden zijn tekort geschoten in hun verplichting tijdig een overzicht te maken van de boedel en de schulden en het voortvarend ter hand nemen van de afwikkeling van de nalatenschap. Zij hebben geen overleg met elkaar gevoerd over het beheer van de nalatenschap, elkaar geen informatie verschaft en zij hebben allebei de tot de nalatenschap behorende woning verkocht. Deze dubbele verkoop heeft tot juridische procedures geleid. Er is ook nog steeds onvoldoende duidelijkheid over de omvang van de nalatenschap. De posten op de in hoger beroep als productie vier door [verzoeker] overgelegde boedelbeschrijving worden door [verweerder] betwist. Die beschrijving bevat naast de hypotheekschuld op de woning een waardebepaling van de woning en vorderingen van [verzoeker] op de nalatenschap en van de nalatenschap op [verweerder] . Het is gezien de strijdende standpunten van [verzoeker] en [verweerder] en de persoonlijke betrokkenheid van beiden bij die vorderingen niet te verwachten dat daarin op korte termijn duidelijkheid komt. Ook tijdens de zitting in hoger beroep is gebleken dat er een groot wantrouwen tussen [verzoeker] en [verweerder] bestaat, die een ernstige belemmering vormt voor een afwikkeling van de boedel. Met name om laatstgenoemde reden, maar ook gelet op het voorgaande, ziet het hof geen aanleiding om te bepalen dat (één van) beide broers executeur kan/kunnen blijven. Het hof zal de bestreden beschikking voor zover aan zijn oordeel onderworpen bekrachtigen. Het hof merkt op dat uit het voorgaande volgt dat de nalatenschap, die op 22 november 2023 beneficiair is aanvaard, moet worden vereffend.
5.6
[verweerder] heeft gevraagd om [verzoeker] in de kosten van de procedure te veroordelen. Het hof ziet aanleiding om, gelet op het familierechtelijk karakter van de procedure, de proceskosten te compenseren, in die zin dat iedere partij de eigen kosten betaalt.

6.De beslissing

Het hof, beschikkende in het principaal en in het incidenteel hoger beroep:
bekrachtigt de beschikking van de kantonrechter in de rechtbank Overijssel, zittingsplaats Enschede, van 26 oktober 2023;
compenseert de kosten van het geding in hoger beroep;
wijst het meer of anders verzochte af.
Deze beschikking is gegeven door mrs. R. Feunekes, I.G.M.T. Weijers-van der Marck en M.E.L. Klein, bijgestaan door G.E.M. Bours als griffier, en is op 24 oktober 2024 uitgesproken in het openbaar in tegenwoordigheid van de griffier.