Uitspraak
GERECHTSHOF ARNHEM-LEEUWARDEN
verzoeker in het principaal) hoger beroep,
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
In deze zaak heeft het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden op 24 oktober 2024 de beschikking van de kantonrechter bekrachtigd, waarbij twee broers, [verzoeker] en [verweerder], zijn ontslagen als executeur en afwikkelingsbewindvoerder van de nalatenschap van hun moeder. De broers zijn tekortgeschoten in hun verplichtingen om tijdig een overzicht van de boedel en de schulden op te stellen en de afwikkeling van de nalatenschap voortvarend ter hand te nemen. De erflaatster, geboren in 1932 en overleden in 1994, had in haar testament de broers benoemd tot executeurs. Echter, beide broers hebben onafhankelijk van elkaar een koopovereenkomst gesloten voor de woning die tot de nalatenschap behoort, wat heeft geleid tot juridische complicaties.
De kantonrechter had eerder op 26 oktober 2023 geoordeeld dat de broers in hun hoedanigheid van executeur en afwikkelingsbewindvoerder moesten worden ontslagen vanwege gewichtige redenen. Het hof heeft deze beslissing bevestigd, waarbij het heeft opgemerkt dat er een ernstig wantrouwen tussen de broers bestaat, wat een belemmering vormt voor de afwikkeling van de boedel. Het hof heeft ook vastgesteld dat de nalatenschap, die op 22 november 2023 beneficiair is aanvaard, moet worden vereffend.
De proceskosten zijn gecompenseerd, wat betekent dat iedere partij zijn eigen kosten draagt. De uitspraak benadrukt de verantwoordelijkheden van executeurs en de gevolgen van tekortkomingen in hun taken, zoals het tijdig opstellen van een boedelbeschrijving en het onderhouden van communicatie met mede-executeurs.