Uitspraak
GERECHTSHOF ARNHEM-LEEUWARDEN
verzoekers in hoger beroep,
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
In deze zaak gaat het om de ondertoezichtstelling van een minderjarige, geboren in 2011, die door de kinderrechter van de rechtbank Gelderland op 2 mei 2024 onder toezicht is gesteld voor een termijn van een jaar. De ouders, die gezamenlijk het gezag uitoefenen, hebben hoger beroep aangetekend tegen deze beschikking. De raad voor de kinderbescherming is verweerder in deze procedure. De ouders hebben in hun grieven aangevoerd dat de ondertoezichtstelling onterecht is en verzoeken het hof om de bestreden beschikking te vernietigen.
De feiten wijzen op ernstige zorgen over de ontwikkeling van de minderjarige. De raad ontving in oktober 2022 een zorgmelding over de minderjarige, die niet naar medische controles ging en herhaaldelijk zonder toestemming van school afwezig was. De ouders werkten niet mee met de autoriteiten en verzetten zich tegen contact met de Spaanse kinderbescherming. Tijdens de periode dat de minderjarige in Spanje uit huis was geplaatst, zijn er incidenten van seksuele aard geweest, en de ouders hebben geen contact met hem onderhouden.
Het hof oordeelt dat de kinderrechter op goede gronden de ondertoezichtstelling heeft uitgesproken. De ouders hebben onvoldoende medewerking verleend aan de hulpverlening en er was onduidelijkheid over de situatie van de minderjarige. De zorgen zijn niet weggenomen, en de ouders hebben geen overtuigende argumenten aangedragen om de ondertoezichtstelling te betwisten. Het hof bekrachtigt daarom de beschikking van de kinderrechter, waarbij de ondertoezichtstelling van de minderjarige terecht is uitgesproken.