Uitspraak
GERECHTSHOF ARNHEM-LEEUWARDEN
verzoekster in hoger beroep,
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
In deze zaak, behandeld door het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, gaat het om een zorgregeling voor de minderjarige [de minderjarige], geboren in 2018, van wie de ouders, de moeder en de vader, gezamenlijk het gezag uitoefenen. De moeder heeft in hoger beroep de beschikking van de rechtbank Gelderland van 23 november 2023 aangevochten, waarin een zorgregeling was vastgesteld die de vader drie van de vier weekenden bij de minderjarige betrok. De moeder verzocht om een wijziging van deze regeling, zodat de minderjarige in de oneven weken bij de vader zou verblijven van vrijdagmiddag tot dinsdagochtend.
De vader heeft verweer gevoerd en een zelfstandig verzoek ingediend voor een zorgregeling waarbij de minderjarige in een vierwekelijkse cyclus bij hem verblijft. Het hof heeft de procedure in hoger beroep behandeld, waarbij beide ouders aanwezig waren, evenals een vertegenwoordiger van de raad voor de kinderbescherming. Het hof heeft vastgesteld dat er sprake is van gewijzigde omstandigheden die een herbeoordeling van de zorgregeling rechtvaardigen.
Na beoordeling van de argumenten van beide ouders, heeft het hof besloten de beschikking van de rechtbank te bekrachtigen. Het hof oordeelt dat de huidige zorgregeling in het belang van de minderjarige is en dat stabiliteit in de zorgregeling essentieel is voor zijn ontwikkeling. Het hof heeft ook opgemerkt dat de ouders moeten werken aan hun onderlinge communicatie en dat het belangrijk is dat zij de zorgregeling zoals vastgesteld blijven uitvoeren. De proceskosten in hoger beroep zijn gecompenseerd, waarbij iedere partij zijn eigen kosten draagt.