ECLI:NL:GHARL:2024:6421

Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden

Datum uitspraak
15 oktober 2024
Publicatiedatum
16 oktober 2024
Zaaknummer
23/587
Instantie
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Belastingrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Hoger beroep inzake de waarde van onroerende zaak vastgesteld door de heffingsambtenaar

In deze zaak heeft het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden op 15 oktober 2024 uitspraak gedaan in het hoger beroep van belanghebbende tegen de uitspraak van de rechtbank Gelderland van 23 januari 2023. De heffingsambtenaar had de waarde van de onroerende zaak, gelegen aan [adres] te [woonplaats], vastgesteld op € 295.000 per waardepeildatum 1 januari 2020. Belanghebbende was het niet eens met deze vaststelling en heeft bezwaar aangetekend, maar de heffingsambtenaar handhaafde zijn beslissing. Hierop heeft belanghebbende beroep ingesteld bij de rechtbank, die het beroep ongegrond verklaarde. Belanghebbende heeft vervolgens hoger beroep ingesteld bij het Hof.

Tijdens de zitting op 8 oktober 2024 hebben partijen een compromis bereikt. De waarde van de onroerende zaak zal worden verminderd naar € 280.000, en de aanslag onroerendezaakbelasting zal dienovereenkomstig worden aangepast. Daarnaast is overeengekomen dat de heffingsambtenaar de proceskosten van belanghebbende vergoedt, vastgesteld op € 4.748, waarvan de helft aan belanghebbende wordt uitgekeerd. Het Hof heeft in zijn uitspraak de eerdere beslissingen van de rechtbank en de heffingsambtenaar vernietigd en de waarde van de onroerende zaak aangepast.

De uitspraak is openbaar gemaakt op 15 oktober 2024 en bevat belangrijke informatie over de proceskosten en de mogelijkheid tot cassatie. Beide partijen hebben de mogelijkheid om binnen zes weken na de verzenddatum beroep in cassatie in te stellen bij de Hoge Raad der Nederlanden.

Uitspraak

GERECHTSHOF ARNHEM-LEEUWARDEN
locatie Arnhem
nummer BK-ARN 23/587
uitspraakdatum: 15 oktober 2024
Uitspraak van de vierde meervoudige kamer
op het hoger beroep van
[belanghebbende]te
[woonplaats](hierna: belanghebbende)
tegen de uitspraak van de rechtbank Gelderland (hierna: de Rechtbank) van 23 januari 2023, nummer AWB 22/1210, in het geding tussen belanghebbende en
de heffingsambtenaar van belastingcentrum Tribuut(hierna: de heffingsambtenaar)

1.Ontstaan en loop van het geding

1.1.
De heffingsambtenaar heeft bij beschikking op grond van de Wet waardering onroerende zaken (hierna: de Wet WOZ) de waarde van de onroerende zaak [adres] te [woonplaats] , per waardepeildatum 1 januari 2020, voor het jaar 2021 vastgesteld op
€ 295.000. Tegelijk met deze beschikking heeft de heffingsambtenaar voor dat jaar aan belanghebbende een aanslag onroerendezaakbelasting (gebruiker niet-woning) opgelegd.
1.2.
Op het bezwaarschrift van belanghebbende heeft de heffingsambtenaar bij in één geschrift vervatte uitspraken op bezwaar de beschikking en de aanslag gehandhaafd.
1.3.
Belanghebbende is tegen die uitspraken in beroep gekomen bij de Rechtbank. De Rechtbank heeft het beroep ongegrond verklaard.
1.4.
Belanghebbende heeft tegen de uitspraak van de Rechtbank hoger beroep ingesteld. De heffingsambtenaar heeft een verweerschrift ingediend.
1.5.
Belanghebbende heeft voorafgaand aan de zitting een nader stuk ingediend.
1.6.
Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 8 oktober 2024. Daarbij zijn verschenen en gehoord [naam1] namens belanghebbende, alsmede [naam2] namens de heffingsambtenaar, bijgestaan door [naam3] , taxateur.

2.Geschil

In hoger beroep is in geschil of de waarde van de onroerende zaak per de waardepeildatum te hoog is vastgesteld.

3.Beoordeling van het geschil

3.1.
Ter zitting bij het Hof hebben partijen een compromis bereikt. Zij zijn het navolgende overeengekomen:
  • de vastgestelde waarde van de onroerende zaak per waardepeildatum 1 januari 2020 zal worden verminderd naar € 280.000;
  • de onder 1.1. weergeven aanslag zal dienovereenkomstig worden verminderd;
  • de heffingsambtenaar vergoedt voor deze zaak en de – ter zitting van het Hof gelijktijdig daarmee behandelde – zaak met nummer 23/588, éénmaal de door belanghebbende gemaakte proceskosten. Dat bedrag wordt overeenkomstig het Besluit proceskosten bestuursrecht vastgesteld op 2 punten voor de bezwaarfase (tarief € 624 per punt), 2 punten voor de beroepsfase (€ 875 per punt) en 2 punten voor de hoger beroepsfase
  • De heffingsambtenaar zal aan belanghebbende het voor beroep en hoger beroep voldane griffierecht (tezamen € 186) vergoeden.
3.2.
Het Hof zal overeenkomstig het door partijen gesloten compromis beslissen.
Slotsom
Op grond van het vorenstaande is het hoger beroep gegrond.

4.Griffierecht en proceskosten

Het Hof stelt de kosten, overeenkomstig hetgeen hiervoor onder 3.1 is overwogen vast op
€ 2.374.

5.Beslissing

Het Hof:
- vernietigt de uitspraak van de Rechtbank,
- vernietigt de uitspraken op bezwaar,
- vermindert de vastgestelde waarde tot € 280.000,
- vermindert de aanslag onroerendezaakbelasting dienovereenkomstig,
- veroordeelt de heffingsambtenaar in de door belanghebbende voor het bezwaar, beroep en hoger beroep gemaakte proceskosten, tot een bedrag van € 2.374.
- gelast dat de heffingsambtenaar het door belanghebbende betaalde griffierecht voor beroep en hoger beroep vergoedt, tot een bedrag van € 186.
Deze uitspraak is gedaan door mr. R. den Ouden, voorzitter, mr. M.G.J.M. van Kempen en
mr. J.M.W. van de Sande, in tegenwoordigheid van mr. J. Hollander als griffier.
De beslissing is in het openbaar uitgesproken op 15 oktober 2024
De griffier, De voorzitter,
De voorzitter is verhinderd de uitspraak
te ondertekenen. In verband daarmee is de
uitspraak ondertekend door mr. J.M.W. van de Sande.
J. Hollander J.M.W. van de Sande
Een afschrift van deze uitspraak is in Mijn Rechtspraak geplaatst. Indien u niet digitaal procedeert, is een afschrift aangetekend per post verzonden op 16 oktober 2024.
Tegen deze uitspraak kunnen beide partijen binnen zes weken na de verzenddatum beroep in cassatie instellen bij
de Hoge Raad der Nederlanden via het webportaal van de Hoge Raad www.hogeraad.nl.
Bepaalde personen die niet worden vertegenwoordigd door een gemachtigde die beroepsmatig rechtsbijstand verleent, mogen per post beroep in cassatie instellen. Dit zijn natuurlijke personen en verenigingen waarvan de statuten niet zijn opgenomen in een notariële akte. Als zij geen gebruik willen maken van digitaal procederen kunnen deze personen het beroepschrift in cassatie sturen aan
de Hoge Raad der Nederlanden (belastingkamer), postbus 20303, 2500 EH Den Haag.Alle andere personen en gemachtigden die beroepsmatig rechtsbijstand verlenen, zijn in beginsel verplicht digitaal te procederen (zie
www.hogeraad.nl).
Bij het instellen van beroep in cassatie moet het volgende in acht worden genomen:
1. bij het beroepschrift wordt een afschrift van deze uitspraak gevoegd;
2 - ( alleen bij procederen op papier) het beroepschrift moet ondertekend zijn;
3 - het beroepschrift moet ten minste het volgende vermelden:
a. de naam en het adres van de indiener;
b. de dagtekening;
c. een omschrijving van de uitspraak waartegen het beroep in cassatie is gericht;
d. de gronden van het beroep in cassatie.
Voor het instellen van beroep in cassatie is griffierecht verschuldigd. Na het instellen van beroep in cassatie ontvangt de indiener een nota griffierecht van de griffier van de Hoge Raad. In het cassatieberoepschrift kan de Hoge Raad verzocht worden om de wederpartij te veroordelen in de proceskosten.