ECLI:NL:GHARL:2024:6213

Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden

Datum uitspraak
8 oktober 2024
Publicatiedatum
8 oktober 2024
Zaaknummer
200.338.838
Instantie
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Personen- en familierecht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Intrekking hoger beroep in familierechtelijke zaak met proceskostencompensatie

In deze zaak, behandeld door het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, is op 8 oktober 2024 uitspraak gedaan in hoger beroep. De zaak betreft een verzoek van de oma, die in hoger beroep ging tegen een eerdere beschikking van de rechtbank Midden-Nederland. De oma heeft op 18 september 2024 laten weten dat zij haar hoger beroep intrekt, wat betekent dat zij de gronden van het hoger beroep niet handhaaft. Hierdoor verklaart het hof de oma niet-ontvankelijk in haar verzoeken in hoger beroep.

De vader, verweerder in deze zaak, heeft in zijn verweerschrift verzocht om een proceskostenveroordeling van de oma. Het hof heeft echter besloten geen proceskostenveroordeling uit te spreken, omdat dit de eerste procedure van de oma betreft. Het hof heeft vastgesteld dat er sprake is geweest van 'family life' tussen de oma en het kind, wat meebrengt dat de oma het recht heeft om de zaak voor te leggen aan een rechter.

De beslissing van het hof houdt in dat de proceskosten in hoger beroep worden gecompenseerd, wat betekent dat iedere partij zijn eigen kosten draagt. Het hof wijst verder af wat meer of anders is verzocht. Deze beschikking is openbaar uitgesproken in aanwezigheid van de griffier.

Uitspraak

GERECHTSHOF ARNHEM-LEEUWARDEN

locatie Arnhem
afdeling civiel recht
zaaknummer gerechtshof 200.338.838
(zaaknummer rechtbank Midden-Nederland 557480)
beschikking van 8 oktober 2024
in de zaak van:
[verzoekster],
die woont in [woonplaats1] ,
verzoekster in hoger beroep,
verder te noemen: de oma,
advocaat: mr. K. Spaargaren uit Hilversum,
en
[verweerder],
die woont in [woonplaats2] ,
verweerder in hoger beroep,
verder te noemen: de vader,
advocaat: mr. K. van Bijsterveld uit Hilversum.

1.Het geding in eerste aanleg

Het hof verwijst voor het geding in eerste aanleg naar de beschikking van de rechtbank Midden-Nederland, locatie Utrecht, van 15 december 2023, uitgesproken onder het zaaknummer dat bovenaan deze beschikking staat.

2.Het geding in hoger beroep

2.1
Het verloop van de procedure blijkt uit:
  • het beroepschrift, ingekomen op 13 maart 2024, met producties;
  • het verweerschrift met producties;
  • een journaalbericht van de vader van 6 september 2024 met producties;
  • een journaalbericht van de oma van 9 september 2024 met producties;
  • een journaalbericht van de oma van 18 september 2024 met producties;
  • een journaalbericht van de vader van 18 september 2024 met producties, en
  • een journaalbericht van de oma van 30 september 2024.
2.2
Gezien de inhoud van de hiervoor genoemde journaalberichten van 18 september 2024 heeft het hof bepaald dat de zaak op de stukken wordt afgedaan, zonder mondelinge behandeling.

3.De motivering van de beslissing

De verzoeken van de oma
3.1
De oma heeft het hof bij het hiervoor genoemde journaalbericht van 18 september 2024 laten weten dat zij het hoger beroep intrekt. Het hof maakt hieruit op dat de oma de gronden van het hoger beroep niet handhaaft. Dit brengt mee dat het hof de oma niet-ontvankelijk zal verklaren in haar verzoeken in hoger beroep.
De verzoeken van de vader
3.2
De vader heeft het hof bij het hiervoor genoemde journaalbericht van 18 september 2024 laten weten dat hij de door hem in zijn verweerschrift gevraagde veroordeling van de oma in de proceskosten handhaaft.
3.3
Het hof ziet geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling, omdat dit voor de oma haar eerste procedure is. Het staat de oma vrij om deze zaak voor te leggen aan een rechter en in hoger beroep te gaan tegen de beschikking van de rechtbank, zeker nu eerder al is vastgesteld dat sprake is (geweest) van family life tussen haar en [naam1] . Het hof zal de proceskosten in hoger beroep compenseren, omdat het een familierechtelijk geschil is. Dit betekent dat iedere partij de eigen proceskosten draagt.

4.De beslissing

Het hof, beschikkende in hoger beroep:
verklaart de oma niet-ontvankelijk in haar verzoeken in hoger beroep;
compenseert de kosten van het geding in hoger beroep;
wijst af wat meer of anders is verzocht.
Deze beschikking is gegeven door mrs. M.H.F. van Vugt, K.A.M. van Os-ten Have en A.W. Beversluis, bijgestaan door mr. K.A.M. Oude Vrielink als griffier, en is op 8 oktober 2024 uitgesproken in het openbaar in tegenwoordigheid van de griffier.