In deze zaak heeft verzoekster, geboren in 1959, een verzoek ingediend om de curatele die op haar is ingesteld om te zetten in een onderbewindstelling, met benoeming van [naam1] tot bewindvoerder. De kantonrechter heeft op 29 november 2023 de curatele opgeheven en een bewind en mentorschap ingesteld, wat verzoekster niet accepteert. In hoger beroep verzoekt zij het hof om de beslissing van de kantonrechter te herzien, met instandhouding van de opheffing van de curatele. Tijdens de mondelinge behandeling op 30 juli 2024 is gebleken dat verzoekster gezondheidsklachten heeft en ondersteuning nodig heeft, wat de noodzaak van het mentorschap bevestigt. Het hof oordeelt dat verzoekster niet-ontvankelijk is in haar verzoek om de onderbewindstelling te vernietigen, omdat zij niet heeft aangetoond dat zij in staat is om haar belangen zelf te behartigen. Het hof bekrachtigt de beslissing van de kantonrechter en compenseert de kosten van het hoger beroep.