ECLI:NL:GHARL:2024:61

Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden

Datum uitspraak
2 januari 2024
Publicatiedatum
3 januari 2024
Zaaknummer
200.328.481
Instantie
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Tussenuitspraak
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Toegang tot crematoria in geschil tussen GUV Facilitair B.V. en Dela Uitvaartverzorging N.V. en Dela Coöperatie B.V.

In deze zaak gaat het om een geschil tussen GUV Facilitair B.V. en Dela Uitvaartverzorging N.V. en Dela Coöperatie B.V. over de toegang tot crematoria in Aalten en Etten. GUV heeft Dela de toegang tot deze crematoria ontzegd, wat leidde tot een kort geding. De voorzieningenrechter heeft GUV opgedragen om medewerkers van Dela weer toegang te verlenen, maar GUV heeft de samenwerking per 1 januari 2024 beëindigd. Dela vordert nu een voorlopige voorziening om GUV te verplichten ook na deze datum toegang te blijven verlenen onder dezelfde voorwaarden. Het hof wijst deze vordering af, omdat er geen bodemprocedure aanhangig is gemaakt, wat vereist is voor een vordering op grond van artikel 223 Rv. Het hof oordeelt dat eventuele geschillen over de naleving van de eerdere uitspraak van de voorzieningenrechter aan de executierechter moeten worden voorgelegd. Dela wordt veroordeeld in de proceskosten van het incident.

Uitspraak

GERECHTSHOF ARNHEM-LEEUWARDEN

locatie Arnhem, afdeling civiel recht
zaaknummer gerechtshof: 200.328.481
zaaknummer rechtbank Gelderland, locatie Arnhem: 418338
arrest van 2 januari 2024
in het incident in de zaak van
GUV Facilitair B.V.
die is gevestigd in Aalten
die hoger beroep heeft ingesteld
en bij de rechtbank optrad als gedaagde in conventie, eiseres in reconventie
hierna: GUV
advocaat: mr. M.H.M. Deppenbroek
tegen

1.Dela Uitvaartverzorging N.V.

2. Dela Coöperatie B.V.
die zijn gevestigd in Eindhoven
en bij de rechtbank optraden als eiseres in conventie, verweerster in reconventie
hierna: samen Dela en ieder afzonderlijk Dela Uitvaartverzorging en Dela Coöperatie
advocaat: mr. M. Goorts

1.Het verdere verloop van het geding in hoger beroep

1.1
Het hof neemt de inhoud van het tussenarrest van 5 september 2023 hier over.
1.2
Het verdere verloop blijkt uit:
- de incidentele memorie ex artikel 223 Rv,
- de memorie van antwoord in het incident,
- de akte aanvullende producties van GUV (met producties 4 tot en met 11)
- de akte aanvullende productie van GUV (met productie 12).
1.2
Vervolgens hebben partijen de stukken voor het wijzen van arrest aan het hof overgelegd en heeft het hof arrest in het incident bepaald.

2.De kern van de zaak

Inleiding
2.1.
GUV en Dela twisten in hoger beroep onder andere over de vraag of en zo ja op welke voorwaarden GUV Dela toegang moet geven tot haar crematoria in Aalten en Etten. GUV heeft Dela Uitvaartverzorging de toegang ontzegd. De voorzieningenrechter heeft GUV, onder andere, geboden om medewerkers en uitvaartverzorgers ingeschakeld door Dela Uitvaartverzorging weer toegang te verlenen tot deze crematoria. Omdat GUV na dit vonnis opnieuw de samenwerking heeft opgezegd per 1 januari 2024 vordert Dela nu een voorlopige voorziening voor de duur van het kort geding om GUV te gebieden om ook na 1 januari 2024 toegang te blijven verlenen onder gelijke voorwaarden als voor de beëindiging van de samenwerking, tegen een hogere dwangsom. Het hof wijst deze incidentele vordering af en legt hieronder uit waarom.
Feiten en procedure in kort geding
2.2.
GUV Facilitair exploiteert crematoria in Etten en in Aalten (hierna samen: de GUV-crematoria). Dela Uitvaartverzorging maakt sinds in ieder geval 2012 voor het verzorgen van uitvaarten van zowel verzekerde als niet-verzekerde overledenen in de Achterhoek en in de Liemers gebruik van de GUV-crematoria.
2.3.
Op 22 februari 2023 heeft GUV Facilitair per brief de samenwerking met Dela met onmiddellijke ingang beëindigd. Naar aanleiding van de beëindiging heeft Dela, in kort geding bij de voorzieningenrechter, voor zover relevant, gevorderd dat GUV Facilitair Dela op dezelfde voorwaarden als voorafgaand toegang moet verlenen tot de crematoria in Aalten en Etten op straffe van een dwangsom. De voorzieningenrechter heeft in haar vonnis van 5 juni 2023 deze vordering (gedeeltelijk) toegewezen en GUV Facilitair geboden om medewerkers dan wel uitvaartverzorgers ingeschakeld door Dela Uitvaartverzorging weer toegang te verlenen tot de crematoria in Etten en Aalten onder dezelfde voorwaarden als voorafgaand aan de beëindiging van de samenwerking op straffe van een dwangsom. Dit vonnis is uitvoerbaar bij voorraad verklaard.
2.4.
GUV Facilitair is op 20 juni 2023 tegen dit vonnis in hoger beroep gekomen.
2.5.
Op 27 juni 2023 heeft de advocaat van GUV de duurovereenkomst (voor zover die bestaat) tussen GUV Facilitair en Dela Uitvaartverzorging tegen 31 december 2023 opgezegd.
De vordering in het incident
2.6.
Dela vordert daarom nu op grond van art. 223 Rv als voorlopige voorziening voor de duur van het kort geding, kort gezegd, dat ook na 1 januari 2024 GUV wordt geboden om (medewerkers van dan wel uitvaartverzorgers ingeschakeld door) Dela, althans Dela Uitvaartverzorging, onder dezelfde voorwaarden als voorafgaand aan de beëindiging van de samenwerking, toegang te (blijven) verlenen tot de crematoria, op straffe van een hogere dwangsom dan door de voorzieningenrechter is toegewezen, met veroordeling van GUV in de kosten van dit incident.
2.7.
Op 13 december 2023 heeft een mondelinge behandeling plaatsgevonden in zowel het kort geding als het incident. Het arrest in het kort geding is bepaald op 30 januari 2024.

3.Het oordeel van het hof

3.1.
Een vordering op grond van artikel 223 Rv strekt ertoe om voor de duur van een aanhangige hoofdprocedure voorlopige voorzieningen te treffen. Anders dan in kort geding kan op de voet van artikel 223 Rv een voorlopige voorziening pas worden gevorderd indien en nadat een bodemprocedure aanhangig is gemaakt door het uitbrengen van de dagvaarding in de hoofdzaak. Nu niet gesteld of gebleken is dat aan dit vereiste is voldaan, wijst het hof de vordering met inbegrip van alle gevraagde voorzieningen af. Daarbij merkt het hof nog op dat eventuele geschillen over de vraag of GUV met het oog op al dan niet verbeuren van dwangsommen aan de door de voorzieningenrechter gegeven hoofdveroordeling (kort gezegd: het gebod toegang te verlenen) voldoet of niet, moeten worden voorgelegd aan de executierechter (438 Rv).
3.2.
Het hof zal Dela veroordelen in de proceskosten van het incident. Omdat tijdens de mondelinge behandeling zowel over de incidentele vordering als over de vordering in kort geding is gesproken, zal het hof voor deze mondelinge behandeling in het incident een half punt bij de berekening van het liquidatietarief toekennen. De procedure in kort geding zal worden voortgezet in de stand waarin deze zich volgens het roljournaal bevindt. Verder houdt het hof iedere beslissing aan.

4.De beslissing

Het hof,
In het incident
4.1.
wijst het gevorderde af;
4.2.
veroordeelt Dela hoofdelijk tot betaling van de volgende proceskosten in het incident van GUV Facilitair:
€ 1.774,50 aan salaris van de advocaat van GUV Facilitair (1,5 procespunt x appeltarief II);
4.3.
verklaart de proceskostenveroordeling uitvoerbaar bij voorraad;
In het kort geding
4.4.
bepaalt dat de procedure in kort geding wordt voortgezet in de stand waarin deze zich volgens het roljournaal bevindt;
4.5.
iedere verdere beslissing wordt aangehouden.
Dit arrest is gewezen door mrs. M.S.A. van Dam, I. Brand en W.H. van Boom en is bij afwezigheid van de voorzitter ondertekend door de rolraadsheer en door de rolraadsheer in tegenwoordigheid van de griffier in het openbaar uitgesproken op 2 januari 2024.