In deze zaak heeft het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden op 24 september 2024 een tussenbeschikking gegeven in een hoger beroep betreffende de wijziging van de zorgregeling en de hoofdverblijfplaats van de minderjarige kinderen [de minderjarige1] en [de minderjarige2]. De moeder, verzoekster in hoger beroep, heeft verzocht om de hoofdverblijfplaats van [de minderjarige1] bij haar te bepalen, terwijl de vader, verweerder in hoger beroep, verzet aantekent tegen deze wijziging. De rechtbank Gelderland had eerder in een beschikking van 19 mei 2023 de zorgregeling gewijzigd, waarbij de kinderen bij de moeder verbleven. De moeder heeft in hoger beroep vier grieven ingediend en vraagt om een raadsonderzoek naar de hoofdverblijfplaats en zorgregeling van de kinderen. Het hof heeft op 26 augustus 2024 met de minderjarigen gesproken en op 30 augustus 2024 heeft de mondelinge behandeling plaatsgevonden. De raad voor de kinderbescherming heeft geadviseerd om een raadsonderzoek te gelasten, omdat er zorgen zijn over de stabiliteit van de situatie bij de moeder. Het hof heeft besloten om de raad te verzoeken een onderzoek uit te voeren naar de hoofdverblijfplaats en zorgregeling van [de minderjarige1], en heeft het verzoek van de moeder om een bijzondere curator te benoemen afgewezen. De beslissing over de hoofdverblijfplaats en zorgregeling zal worden genomen na ontvangst van het rapport van de raad, dat uiterlijk op 3 februari 2025 moet worden ingediend.