ECLI:NL:GHARL:2024:5926

Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden

Datum uitspraak
29 augustus 2024
Publicatiedatum
19 september 2024
Zaaknummer
21-005514-23
Instantie
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Bevestiging vonnis met aanpassing van straf en oplegging van tbs-maatregel na gewapende overval op avondwinkel

In deze zaak heeft het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden op 29 augustus 2024 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de rechtbank Noord-Nederland. De verdachte, geboren in 1982 en thans verblijvende in een penitentiaire inrichting, was eerder veroordeeld voor een gewapende overval op een avondwinkel. Het hof bevestigt het vonnis van de rechtbank, met uitzondering van de strafbeslissing. De rechtbank had de verdachte veroordeeld tot een gevangenisstraf van 2 jaren en een tbs-maatregel met verpleging van overheidswege. Het hof komt tot de conclusie dat de rechtbank op juiste gronden heeft beslist, maar past de straf aan naar 22 maanden gevangenisstraf, rekening houdend met de tijd die de verdachte al in voorarrest heeft doorgebracht.

Het hof heeft de ernst van de feiten en de persoonlijke omstandigheden van de verdachte in overweging genomen. De verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan een poging tot afpersing met een balletjespistool, waarbij hij geweld heeft gebruikt tegen de eigenaar van de winkel en zijn medewerker. Het hof heeft vastgesteld dat de verdachte verminderd toerekeningsvatbaar is, gezien zijn psychische stoornissen en verslavingsproblematiek. De psychiater en psycholoog hebben geadviseerd tot oplegging van een tbs-maatregel, gezien het hoge recidiverisico en de noodzaak voor intensieve behandeling.

Het hof oordeelt dat de tbs-maatregel met verpleging van overheidswege noodzakelijk is voor de bescherming van de maatschappij en om het recidivegevaar te verminderen. De tbs-maatregel is niet gemaximeerd in duur, gezien de ernst van de feiten en de aard van de problematiek van de verdachte. Het hof heeft ook de inbeslaggenomen voorwerpen, waaronder een muts en zonnebril, verbeurd verklaard en het wapen onttrokken aan het verkeer. De beslissing van het hof is in overeenstemming met de wettelijke voorschriften en de ernst van de gepleegde feiten.

Uitspraak

Afdeling strafrecht
Parketnummer: 21-005514-23
Uitspraak d.d.: 29 augustus 2024
TEGENSPRAAK
Arrestvan de meervoudige kamer voor strafzaken van het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, zittingsplaats Leeuwarden,
gewezen op het hoger beroep, ingesteld tegen het vonnis van de rechtbank Noord-Nederland van 21 november 2023 met parketnummer 18-122473-23 in de strafzaak tegen

[verdachte] ,

geboren te [geboorteplaats] op [geboortedag] 1982,
wonende te [adres]
thans verblijvende in P.I. [locatie 1]

Het hoger beroep

De verdachte heeft tegen het hiervoor genoemde vonnis hoger beroep ingesteld.

Onderzoek van de zaak

Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting van het hof van 15 augustus 2024 en, overeenkomstig het bepaalde bij artikel 422 van het Wetboek van Strafvordering, het onderzoek op de terechtzitting in eerste aanleg.
Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal strekkende tot veroordeling van verdachte ten aanzien van het onder 1 primair en 2 tenlastegelegde tot een gevangenisstraf voor de duur van 22 maanden met aftrek van de tijd die verdachte reeds in voorarrest heeft doorgebracht en met oplegging van de maatregel van terbeschikkingstelling (hierna: tbs-maatregel) met verpleging van overheidswege, niet gemaximeerd in duur. Deze vordering is na voorlezing aan het hof overgelegd.
Het hof heeft verder kennisgenomen van hetgeen door verdachte en zijn raadsman,
mr. P.T. Huisman, naar voren is gebracht.

Het vonnis waarvan beroep

De rechtbank heeft verdachte bij vonnis van 21 november 2023, waartegen het hoger beroep is gericht, ter zake van de onder 1 primair en 2 tenlastegelegde feiten veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van 2 jaren met aftrek van de tijd die verdachte reeds in voorarrest heeft doorgebracht en met oplegging van de tbs-maatregel met verpleging van overheidswege. De rechtbank heeft tevens vastgesteld dat de duur van de maatregel niet gemaximeerd is.
Het hof is van oordeel dat de rechtbank op de juiste wijze en gronden heeft beslist en zal het vonnis bevestigen, behalve voor zover het de strafbeslissing betreft. Ten aanzien van dit onderdeel van het vonnis komt het hof tot een andere beslissing dan de rechtbank, omdat het tot een andere strafoplegging komt en alsnog op het beslag zal beslissen, hetgeen de rechtbank achterwege heeft gelaten. In zoverre zal het vonnis dan ook worden vernietigd.

Oplegging van straf en maatregel

Vordering van de advocaat-generaal

De advocaat-generaal heeft bij zijn vordering, zoals hierboven opgenomen, rekening gehouden met de aard en de ernst van de gepleegde feiten, de justitiële documentatie van de verdachte, de rapportages die met betrekking tot verdachte door de psychiater, psycholoog en de reclassering zijn opgemaakt en het belang om de maatschappij te beschermen tegen dergelijke feiten. Ook heeft de advocaat-generaal rekening gehouden met het gegeven dat verdachte spijt heeft proberen te betuigen aan de slachtoffers door middel van herstelbemiddeling.

Standpunt van de verdediging

De verdediging heeft in hoger beroep geen verweer gevoerd ten aanzien van de door de rechtbank opgelegde straf, maar wel ten aanzien van de opgelegde tbs-maatregel. De raadsman heeft gesteld dat de oplegging van de tbs-maatregel achterwege dient te blijven. Hij meent namelijk dat het zwaartepunt dient te liggen op de aanpak van het middelengebruik van verdachte en begeleiding (in verband met de zwakbegaafdheid) nu er volgens de raadsman geen eenduidig psychiatrisch ziektebeeld wordt geconstateerd buiten de persoonlijkheidsstoornis, het middelengebruik en de zwakbegaafdheid. Een aanpak van zijn verslavingsproblematiek en begeleiding is te bewerkstelligen via alternatieven voor de tbs-maatregel. Naar deze alternatieven had meer onderzoek moeten plaatsvinden volgens de raadsman, nu verdachte thans zich bereid heeft verklaard mee te werken aan de aanpak van zijn problematiek. De raadsman verzoekt het hof de alternatieven alsnog door de reclassering te laten onderzoeken, indien het hof dit nodig acht. De raadsman heeft tevens betoogd dat oplegging van een tbs-maatregel met verpleging van overheidswege disproportioneel is, nu sprake is geweest van een knullige overval waarbij verdachte enkel geweld heeft gebruikt om zichzelf te verdedigen. Tot slot wijst de raadsman op de wachttijden die bestaan voor de tbs-behandeling, die tot gevolg zouden kunnen hebben dat de maatregel lang zal worden verlengd.

Oordeel van het hof

De hierna te melden strafoplegging is in overeenstemming met de aard en de ernst van het bewezenverklaarde en de omstandigheden waaronder dit is begaan, mede gelet op de persoon van verdachte, zoals van een en ander bij het onderzoek ter terechtzitting is gebleken. Het hof heeft in het bijzonder het navolgende in ogenschouw genomen.
Aard en ernst van de feiten en de omstandigheden waaronder deze zijn begaan
Het hof weegt bij de strafoplegging mee dat verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan een poging tot afpersing door met het balletjespistool een gewapende overval op de avondwinkel ‘ [avondwinkel] ’ te [pleegplaats] te plegen. Verdachte kwam hierbij vermomd, in de nacht, de winkel binnen terwijl hij vrijwel direct het pistool richtte op aangever, de eigenaar van de winkel, en zijn medewerker. Hierbij heeft hij geroepen dat hij geld wilde, waarna hij aangever op zijn hoofd heeft geslagen met het wapen. Tijdens de overval bevond zich ook een klant in de winkel. Het is niet aan verdachte, maar aan het handelen van aangever en zijn medewerker te danken dat het bij een poging is gebleven nu zij verdachte, die zich hevig verzette, hebben weten te overmeesteren en in bedwang weten te houden totdat de politie ter plaatse kwam. Verdachte heeft door het geweld dat hij bij de overval heeft gebruikt een inbreuk gemaakt op de lichamelijke integriteit van aangever en de medewerker. Bovendien heeft hij een inbreuk gemaakt op de geestelijke integriteit van aangever, de medewerker en de in de winkel aanwezige klant. Zij zijn immers enorm geschrokken van de overval nu deze gepaard ging met geweld en zij aanvankelijk dachten dat verdachte een echt vuurwapen bij zich had dat hij op aangever en de medewerker had gericht. Dit soort overvallen zijn voor de direct betrokkenen, personeel en bezoekers, zeer ingrijpend en traumatisch en brengen doorgaans nadelige psychische gevolgen met zich mee. Ook leiden deze feiten doorgaans tot gevoelens van onveiligheid in de samenleving.
Verdachte heeft zich eveneens schuldig gemaakt aan het voorhanden hebben van een op een vuurwapen gelijkend voorwerp dat is gebruikt bij de overval. Het ongecontroleerde bezit van wapens of sterk hierop lijkende voorwerpen, kan in zijn algemeenheid een onaanvaardbaar risico voor de veiligheid van personen met zich meebrengen en een gevoel van onveiligheid in de maatschappij veroorzaken. Bovendien leidt het bezit ervan, zoals deze zaak weer bevestigd, maar al te vaak tot het gebruik daarvan, met alle mogelijke schadelijke gevolgen van dien.
Justitiële documentatie
Het hof weegt tevens mee dat uit het uittreksel uit de justitiële documentatie van 15 juli 2024 van verdachte blijkt dat deze eerder onherroepelijk is veroordeeld voor (soortgelijke) strafbare feiten. Het hof stelt tevens vast dat uit verdachtes justitiële documentatie blijkt dat hij de bewezenverklaarde feiten heeft gepleegd terwijl hij in een proeftijd liep. Kennelijk heeft de proeftijd verdachte er niet van weerhouden wederom strafbare feiten te plegen.
Persoon van de verdachte
Rapportages met betrekking tot verdachte
Het hof heeft voorts acht geslagen op de rapportages die in het kader van
verdachtes persoonlijke omstandigheden, alsmede zijn psychische gesteldheid, zijn opgemaakt, te weten:
  • Psychiatrisch pro Justitiarapport d.d. 20 september 2023 opgemaakt door C.J.F Kemperman, psychiater;
  • Psychologisch pro Justitiarapport d.d. 12 september 2023 opgemaakt door C. Sipma, GZ-psycholoog;
  • Reclasseringsrapport van Verslavingszorg Noord Nederland d.d. 25 september 2023.
De psychiater heeft bij verdachte een stoornis in het gebruik van heroïne en cocaïne, in detentie in gedwongen remissie, en daarnaast een antisociale persoonlijkheidsstoornis en zwakbegaafdheid vastgesteld. Deze stoornissen waren ook aanwezig ten tijde van het tenlastegelegde. Volgens de psychiater is het onduidelijk of deze stoornissen de gedragskeuzes en gedragingen van verdachte beïnvloedden ten tijde van het tenlastegelegde. Daarom wordt door de psychiater geen uitspraak gedaan over de mate van toerekeningsvatbaarheid van verdachte. Het recidiverisico wordt als hoog ingeschat. Verdachte heeft een omvangrijke justitiële documentatie en zonder significante verandering lijken de patronen die zich hebben afgetekend voort te zullen gaan. Diverse (ambulante en klinische) behandelingen in het verleden hebben vooralsnog niet geleid tot een betekenisvolle reductie van verdachtes problematiek. Er is geen sprake van beschermende factoren. Gelet op het hoge recidiverisico wordt geadviseerd om over te gaan tot een klinische behandeling en van daar uit toe te werken naar een beschermde woonvoorziening. Gelet op de diverse mislukte pogingen in een voorwaardelijk strafkader door onttrekkingen aan behandelingen en terugvallen in drugsgebruik, ter verlaging van het recidiverisico en ter beveiliging van de maatschappij wordt geadviseerd om een tbs-maatregel met verpleging van overheidswege op te leggen.
De psycholoog heeft bij verdachte geconstateerd dat hij op een licht verstandelijk beperkt niveau functioneert en lijdt aan een aandachtsdeficiëntiestoornis met hyperactiviteit. Verder is bij verdachte sprake van een antisociale persoonlijkheidsstoornis en jarenlange verslavingsproblematiek. Deze stoornissen waren ook aanwezig ten tijde van het tenlastegelegde en er bestaat een causaal verband tussen de stoornissen en het tenlastegelegde. Het is zeer waarschijnlijk dat verdachte voorafgaand aan de overval een enorme behoefte had aan drugs en de overval heeft gepleegd om aan geld voor drugs te komen. Verdachte heeft de overval waarschijnlijk gepleegd onder invloed van alcohol, cannabis en cocaïne, wat van invloed zal zijn geweest op het beoordelingsvermogen van verdachte. Verdachtes geweten zal weinig sturend zijn geweest in zijn handelen, nu de gewetensfuncties onvoldoende ontwikkeld zijn, gelet op zijn antisociale persoonlijkheidsstoornis. Tot slot maken verdachtes verstandelijke beperkingen dat hij zich niet goed staande kan houden in de maatschappij, hij kwetsbaar is en hij gevoelig is voor negatieve beïnvloeding. Verdachte is verminderd in staat om oorzaak-gevolgrelaties te begrijpen en verstandige keuzes te maken op basis van verwachtingen over de gevolgen van zijn handelen. Nu verdachte zich vermomd heeft en een nepwapen heeft meegenomen naar de overval is wel sprake geweest van enige controle over zijn denken en handelen, waardoor de feiten niet volledig kunnen worden verklaard vanuit de stoornissen. De psycholoog adviseert dan ook verdachte de feiten in verminderde mate toe te rekenen.
De psycholoog schat het recidiverisico, evenals de psychiater, in als hoog. Er is sprake van een belaste voorgeschiedenis en veel risicofactoren. Verdachte heeft een zeer omvangrijke justitiële voorgeschiedenis met veroordelingen voor verschillende typen delicten, eerdere schendingen van voorwaarden, geweld jegens (on)bekende slachtoffers, negatieve beïnvloeding vanuit het sociale netwerk en een lange voorgeschiedenis van problematisch middelengebruik. Het ontbreekt verdachte aan inzicht in zijn problematiek, hij overschat zijn eigen mogelijkheden en er zijn tekortkomingen op het gebied van zelfredzaamheid. Ook is hij niet echt gemotiveerd voor behandeling of begeleiding en accepteert hij professionele ondersteuning amper. Een langdurige en intensieve klinische behandeling waaraan verdachte zich niet kan onttrekken en waarbij direct kan worden ingegrepen wanneer verdachte vervalt in problematisch gedrag is nodig om de risico’s te verminderen. Vanwege verdachtes blijvende beperkingen zal hij vermoedelijk altijd enige externe controle en toezicht nodig hebben om recidive op langere termijn te voorkomen. De behandeling moet plaatsvinden in een gespecialiseerde instelling voor de behandeling en begeleiding van mensen met een licht verstandelijke beperking, zoals [locatie 2] van Trajectum.
Gelet op de ernst van de feiten, de aard van de problematiek en het hoge recidiverisico wanneer verdachte onbehandeld en onbegeleid terugkeert in de maatschappij, wordt de tbs-maatregel geadviseerd. Nu te verwachten valt dat verdachte zich aan de behandeling en het toezicht zal onttrekken, als dit hem in het kader van een voorwaardelijke veroordeling of een tbs-maatregel met voorwaarden wordt opgelegd, wordt de oplegging van een tbs-maatregel met verpleging van overheidswege geadviseerd.
De reclassering acht het recidiverisico hoog en verzet zich niet tegen het advies van de deskundigen om aan verdachte een tbs-maatregel met verpleging van overheidswege op te leggen. De reclassering is niet in staat om een alternatief plan op te stellen dat strekt tot het opleggen van recidivebeperkende of gedragsveranderende interventies in het kader van een voorwaardelijke gevangenisstraf en adviseert om een onvoorwaardelijke straf zonder
bijzondere voorwaarden, dan wel een (tbs-)maatregel op te leggen.
Het hof kan zich, eveneens als de rechtbank, met de inhoud en de conclusies van de adviezen verenigen en neemt ook de conclusie van de psycholoog ten aanzien van de toerekeningsvatbaarheid van verdachte over. Het hof is dan ook van oordeel dat verdachte daarom verminderd toerekeningsvatbaar dient te worden verklaard.
Overige persoonlijke omstandigheden
Het hof heeft, bij het bepalen van de hoogte van de straf en de strafmodaliteit ook de overige persoonlijke omstandigheden van verdachte, zoals deze ter terechtzitting in hoger beroep van 15 augustus 2024 naar voren zijn gebracht, in ogenschouw genomen. Verdachte heeft ter terechtzitting aangegeven dat hij spijt heeft van zijn handelen en dat hij graag zijn excuses had willen aanbieden aan de slachtoffers. In dit kader is hij een herstelbemiddelingstraject gestart. De slachtoffers hebben hier echter niet op gereageerd. Verder heeft verdachte ter terechtzitting verklaart dat hij moeite heeft met nee-zeggen. Hierbij, alsmede bij zijn verslavingsproblematiek, zou hij geholpen willen worden. Verdachte geeft aan deze hulp het liefst te willen in het kader van bijzondere voorwaarden en niet een tbs-maatregel. Ook heeft verdachte laten weten dat hij voorzichtige stappen heeft gemaakt in de goede richting. Zo is de relatie met zijn ex-vriendin, die een slechte invloed op hem had, inmiddels geëindigd, is de relatie met zijn moeder hersteld en heeft hij een baan in de keuken en wasserij van de P.I.
De op te leggen straf
Het hof is van oordeel dat gelet op het hiervoor overwogene, alsmede op de LOVS-oriëntatiepunten die bij een overval op een winkel met meer dan slechts licht geweld uitgaan van een onvoorwaardelijke gevangenisstraf voor de duur van 3 jaren, de oplegging van een langdurige gevangenisstaf in beginsel passend zou zijn geweest.
Het hof acht verdachte, zoals hiervoor overwogen, echter verminderd toerekeningsvatbaar. Ook is het hof, met de advocaat-generaal, van oordeel dat verdachte een eerste stap heeft gezet in de goede richting door enig inzicht te tonen in zijn problematiek en door op eigen initiatief spijt proberen te betuigen voor zijn handelen door middel van herstelbemiddeling. Ook houdt het hof rekening met hetgeen de raadsman naar voren heeft gebracht omtrent de wachttijden voor de tbs-behandeling. Het hof is daarom van oordeel dat de oplegging van een gevangenisstraf voor de duur van 22 maanden met aftrek van de tijd die verdachte reeds in voorarrest heeft doorgebracht passend en geboden is.
De op te leggen maatregel
Oplegging tbs-maatregel
Het hof is van oordeel dat op basis van het dossier geconcludeerd kan worden dat een intensieve behandeling van verdachte noodzakelijk is ter bescherming van de maatschappij en om het recidivegevaar terug te dringen. Uit de hiervoor uiteengezette rapportages betreffende verdachte en uit zijn strafrechtelijk verleden volgt namelijk dat een strafkader met bijzondere voorwaarden niet volstaat. Het hof acht zich op basis van de rapportages voldoende geïnformeerd en is, anders dan de raadsman, van oordeel dat nader onderzoek naar de mogelijke alternatieven niet vereist is. Verdachte heeft ter terechtzitting weliswaar aangegeven dit keer wel mee te willen werken, maar het recidiverisico, als verdachte niet meewerkt en na het uitzitten van de voorwaardelijke straf alsnog onbehandeld naar buiten komt, is groot. Het gegeven dat dit in het verleden meermaals is gebeurd en dit er uiteindelijk toe geleid heeft dat verdachte strafbare feiten heeft gepleegd, benadrukt dit des te meer.
Een dergelijke intensieve behandeling kan worden bewerkstelligd door de oplegging van een tbs-maatregel. Het hof stelt in dit kader vast dat aan de wettelijke voorwaarden voor oplegging van de tbs-maatregel is voldaan.
Blijkens de hierboven genoemde psychiatrische en psychologische rapportages bestond bij verdachte tijdens het begaan van het bewezen verklaarde een ziekelijke stoornis van zijn geestvermogens. Naast een verslavingsstoornis, zwakbegaafdheid en een lichte verstandelijke beperking zijn er bij verdachte ook een aandachtdeficiëntiestoornis met hyperactiviteit en een antisociale persoonlijkheidsstoornis geconstateerd. In het licht van deze diagnostisering volgt het hof de raadsman niet in zijn stelling dat het zwaartepunt bij de verslavingsproblematiek en lichte verstandelijke beperking zou moeten liggen. De premisse van de psycholoog dat het gezien zijn problematiek zeer waarschijnlijk is dat verdachte voorafgaand aan de overval een enorme behoefte had aan drugs en de overval heeft gepleegd om aan geld voor drugs te komen, heeft verdachte ter terechtzitting deels bevestigd nu hij heeft verklaard de overval te hebben gepleegd om geld te krijgen voor drugs voor hem en zijn toenmalige vriendin. Verdachte verklaart echter verder ook zelf dat de drang naar drugs hier niet alleen een rol in heeft gespeeld, maar ook zijn onvermogen om ‘nee’ te zeggen en het niet opgewassen zijn tegen druk van buitenaf. Dit sluit aan bij de conclusie van de psycholoog dat verdachtes verstandelijke beperkingen en stoornissen maken dat hij zich niet goed staande kan houden in de maatschappij, hij kwetsbaar en gevoelig voor negatieve beïnvloeding is en zijn geweten weinig sturend is in zijn handelen.
Het door het hof onder 1 primair bewezenverklaarde betreft bovendien een misdrijf waarop naar de wettelijke omschrijving een gevangenisstraf van vier jaren of meer is gesteld. Het gaat hierbij ook om een misdrijf dat gericht is tegen of gevaar veroorzaakt voor de onaantastbaarheid van het lichaam van één of meer personen. Verder eist de veiligheid van anderen, dan wel de algemene veiligheid van personen of goederen de oplegging van de maatregel.
Het hiervoor overwogene, met name de ernst van de stoornissen, de hoogte van het recidiverisico en het feit dat eerdere trajecten niet hebben voorkomen dat verdachte wederom ernstige strafbare feiten heeft gepleegd, brengt met zich mee dat het hof het noodzakelijk acht verdachte tbs met verpleging van overheidswege op te leggen. De stelling van de raadsman dat de oplegging van een dergelijke maatregel disproportioneel zou zijn nu verdachte, buiten zelfverdediging, geen geweld heeft gebruikt bij de overval, maakt dit oordeel van het hof niet anders nu deze stelling geen steun vindt in de inhoud van het dossier. Het hof zal dan ook de terbeschikkingstelling van verdachte gelasten en bevelen dat hij van overheidswege wordt verpleegd.
Duur van de tbs-maatregel
De tbs-maatregel met verpleging van overheidswege wordt opgelegd ter zake van het onder 1 primair bewezenverklaarde, hetgeen een misdrijf oplevert dat gericht is tegen of gevaar veroorzaakt voor de onaantastbaarheid van het lichaam van een of meer personen. De totale duur van de tbs-maatregel is daarom niet gemaximeerd en kan een periode van vier jaar te boven gaan.

Beslag

Het hof is van oordeel dat de inbeslaggenomen muts en zonnebril verbeurd dient te worden verklaard, nu deze aan verdachte toebehoren en het onder feit 1 primair bewezenverklaarde met behulp hiervan is begaan. Verder is het hof van oordeel dat het inbeslaggenomen wapen onttrokken dient te worden aan het verkeer nu het ongecontroleerde bezit daarvan in strijd is met het algemeen belang en de wet.

Toepasselijke wettelijke voorschriften

Het hof heeft gelet op de artikelen 33, 33a, 36b, 36d, 37a, 37b, 45, 57, 63 en 317 van het Wetboek van Strafrecht en de artikelen 13 en 55 van de Wet wapens en munitie.
Deze voorschriften zijn toegepast, zoals zij golden ten tijde van het bewezenverklaarde.

BESLISSING

Het hof:
Vernietigthet vonnis waarvan beroep ten aanzien van strafbeslissing en doet in zoverre opnieuw recht.
Veroordeelt de verdachte tot een
gevangenisstrafvoor de duur van
22 (tweeëntwintig) maanden.
Beveeltdat de tijd die door de verdachte vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in enige in artikel 27, eerste lid, van het Wetboek van Strafrecht bedoelde vorm van voorarrest is doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde gevangenisstraf in mindering zal worden gebracht, voor zover die tijd niet reeds op een andere straf in mindering is gebracht.
Gelastdat de verdachte
ter beschikking wordt gestelden
beveelt dat hij van overheidswege zal worden verpleegd.
Verklaart verbeurdde in beslag genomen, nog niet teruggegeven voorwerpen, te weten:
1. STK Muts;
1. STK Zonnebril.
Beveeltde
onttrekking aan het verkeervan het in beslag genomen, nog niet teruggegeven voorwerp, te weten:
1. STK Wapen (balletjespistool).

Bevestigt het vonnis waarvan beroep voor het overige.

Aldus gewezen door
mr. M.C. van Linde, voorzitter,
mr. O. Anjewierden en mr. F. van der Maden, raadsheren,
in tegenwoordigheid van mr. I.C. Bita, griffier,
en op 29 augustus 2024 ter openbare terechtzitting uitgesproken.