In deze zaak heeft het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden op 18 september 2024 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de rechtbank Midden-Nederland, waarbij de verzoekster in staat van faillissement was verklaard. De verzoekster, die als erkend slachtoffer van de toeslagenaffaire recht heeft op compensatie, betwistte dat zij in de toestand verkeert dat zij heeft opgehouden te betalen. Het hof heeft vastgesteld dat de verzoekster een opeisbare vordering heeft op haar, en dat zij naast de verzoeker ook andere schuldeisers heeft, waardoor aan het pluraliteitsvereiste is voldaan. De curator heeft aangetoond dat de verzoekster haar schulden zonder geldige reden onbetaald laat, en dat zij in de toestand verkeert dat zij heeft opgehouden te betalen. Het hof heeft geconcludeerd dat het hoger beroep niet slaagt en heeft het vonnis van de rechtbank bekrachtigd.