ECLI:NL:GHARL:2024:5872

Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden

Datum uitspraak
17 september 2024
Publicatiedatum
17 september 2024
Zaaknummer
200.338.551
Instantie
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Personen- en familierecht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beëindiging gezamenlijk gezag ouders op basis van artikel 1:253n BW

In deze zaak heeft het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden op 17 september 2024 uitspraak gedaan in hoger beroep over de beëindiging van het gezamenlijk gezag van ouders over hun kinderen. De ouders, die eerder getrouwd waren, zijn sinds eind 2018 gescheiden. De vader heeft in het verleden problemen gehad met het accepteren van de scheiding en heeft de kinderen in juli 2021 zonder toestemming naar Duitsland meegenomen, waarvoor hij strafrechtelijk is veroordeeld. De moeder heeft verzocht om beëindiging van het gezamenlijk gezag, wat door de rechtbank Gelderland op 23 november 2023 is toegewezen. De vader is in hoger beroep gegaan tegen deze beslissing, maar het hof heeft de eerdere beschikking bekrachtigd.

Het hof heeft overwogen dat de vader onvoldoende heeft aangetoond dat zijn gedrag ten opzichte van de kinderen is verbeterd. De vader heeft geen openheid van zaken gegeven over zijn verplichte behandeltraject en blijft de kinderen emotioneel belasten door volwassenenzaken met hen te delen. De GI en de raad voor de kinderbescherming hebben de moeder in haar verzoek gesteund, waarbij zij benadrukken dat de kinderen meer rust ervaren sinds de moeder alleen belast is met het gezag. Het hof concludeert dat het in het belang van de kinderen is dat de moeder alleen met het gezag belast blijft, en dat de bestreden beschikking in stand blijft.

Uitspraak

GERECHTSHOF ARNHEM-LEEUWARDEN

locatie Arnhem
afdeling civiel recht
zaaknummer gerechtshof 200.338.551
(zaaknummer rechtbank Gelderland C/05/423072/ FA RK 23-2442)
beschikking van 17 september 2024
in de zaak van
[verzoeker]
die woont in [woonplaats1] ,
en bij de rechtbank optrad als verweerder
verzoeker in hoger beroep
verder te noemen: de vader
advocaat: mr. I.P.J. van den Heuvel-Beerens
en
[verweerster]
die woont in [woonplaats1] ,
en bij de rechtbank optrad als verzoekster
verweerster in hoger beroep
verder te noemen: de moeder
advocaat: mr. K. Coenders-El Dahri
en
de gecertificeerde instelling
Stichting Jeugdbescherming regio Amsterdam
gevestigd in Amsterdam,
verder te noemen: de GI.

1.1. Het geding in eerste aanleg

Het hof verwijst voor het geding in eerste aanleg naar de beschikking van de rechtbank Gelderland, zittingsplaats Arnhem van 23 november 2023, uitgesproken onder voormeld zaaknummer.

2.Het geding in hoger beroep

2.1
Het verloop van de procedure blijkt uit:
- het beroepschrift met producties, ingekomen op 23 februari 2024;
- het verweerschrift;
- de reactie van de GI van 29 maart 2024, en
- een journaalbericht van mr. Coenders-El Dahri van 10 juli 2024 met productie.
2.2
De mondelinge behandeling heeft op 20 augustus 2024 plaatsgevonden. Aanwezig waren:
- de vader, bijgestaan door zijn advocaat,
- de moeder, bijgestaan door haar advocaat, en
- een vertegenwoordiger van de raad voor de kinderbescherming.

3.De feiten

3.1
De ouders zijn met elkaar getrouwd geweest. Eind 2018 zijn zij uit elkaar gegaan en op 1 september 2020 is de echtscheiding, uitgesproken op 20 mei 2020, ingeschreven. Tot aan de datum van de bestreden beschikking, 23 november 2023, waren de ouders samen belast met het gezag over de kinderen. De kinderen wonen bij hun moeder.
3.2
Bij beschikking van 26 oktober 2020 heeft de kinderrechter in de rechtbank Gelderland, locatie Arnhem, de kinderen onder toezicht gesteld van de GI. Die termijn is voor het laatst verlengd bij beschikking van 8 november 2023, tot 16 april 2024. Belangrijkste overwegingen van de kinderrechter bij deze beslissingen waren dat de kinderen ernstig in hun ontwikkeling werden bedreigd omdat zij - kort gezegd - in een loyaliteitsconflict zaten en door de vader, vanwege zijn moeite om het einde van de relatie te accepteren, emotioneel werden belast.
3.3
De vader is in juli 2021 onaangekondigd met de kinderen vertrokken naar Duitsland. Bij vonnis van 19 januari 2022 is de vader hiervoor strafrechtelijk veroordeeld (opzettelijk onttrekken aan het gezag).

4.De omvang van het geschil

4.1
Bij de bestreden beschikking heeft de rechtbank op verzoek van de moeder het gezag van de vader over de kinderen beëindigd. Die beslissing is direct in werking getreden.
4.2
De vader is met vier grieven in hoger beroep gekomen van de bestreden beschikking. De vader verzoekt het hof de bestreden beschikking te vernietigen en in deze beschikking het verzoek van de moeder alsnog af te wijzen, en die beslissing direct te laten gelden.
4.3
De moeder voert verweer. Zij verzoekt het hof het verzoek van de vader in hoger beroep af te wijzen en de bestreden beschikking te bekrachtigen.

5.De motivering van de beslissing

de wet
5.1
Op grond van artikel 1:253n van het Burgerlijk Wetboek (BW) kan de rechtbank op verzoek van de niet met elkaar gehuwde ouders of een van hen het gezamenlijk gezag beëindigen, indien nadien de omstandigheden zijn gewijzigd of bij het nemen van de beslissing van onjuiste of onvolledige gegevens is uitgegaan. Alsdan bepaalt de rechtbank aan wie van de ouders voortaan het gezag over ieder der minderjarige kinderen toekomt.
5.2
De rechter kan het verzoek tot beëindiging van het gezamenlijk gezag op grond van
artikel 1:251a BW toewijzen als er een onaanvaardbaar risico is dat het kind klem of verloren
raakt tussen de ouders en niet te verwachten is dat hierin binnen afzienbare tijd voldoende
verbetering komt, of als wijziging van het gezag om andere redenen in het belang van het
kind noodzakelijk is.
standpunten
5.3
De vader is het niet eens met de beslissing van de rechtbank om het gezamenlijk gezag te beëindigen. Hij vindt - kort gezegd - dat hij is afgerekend op gebeurtenissen uit het verleden. De vader vindt dat hij te weinig tijd heeft gekregen om te laten zien dat de verplichte hulpverlening die hij van de rechter opgelegd heeft gekregen hem heeft geholpen. De vader heeft na een dieptepunt in 2021 hard aan zichzelf gewerkt. Bij [naam1] zag men een gedragsverandering bij de vader en reclassering heeft aangegeven dat het recidiverisico bij de vader laag is. De vader heeft een rustig contact met de moeder, de zorgregeling loopt goed en de vader beïnvloedt de kinderen ook niet (meer).
5.4
De moeder betwist dat zij inmiddels een redelijke communicatie met de vader heeft. De vader blijft de kinderen belasten met juridische en emotionele zaken en hij is daarin niet leerbaar. Zo ziet de moeder bijvoorbeeld dat de kinderen het zwaarder hebben sinds omgang tussen de vader en de kinderen weer onbegeleid is. De vader is het niet eens met die regeling, de moeder merkt dat de vader zijn visie net als de beslissing over het gezag met de kinderen deelt. De kinderen verwijten de moeder vervolgens dat zij hun vader buitensluit.
5.5
De GI onderschrijft het standpunt van de moeder. De GI ziet dat de vader een lieve papa is naar [de minderjarige1] en [de minderjarige2] . [de minderjarige1] en [de minderjarige2] zijn vol van de vader en hebben heel graag contact met hem. De GI ziet ook dat de vader een steunende familie om zich heen heeft, maar ziet ook dat de vader onvoldoende in staat of bereid is een verandering in zijn eigen aandeel te brengen om samen met de moeder adequate beslissingen voor de kinderen te kunnen nemen. De vader belast de kinderen door brieven voor te lezen en samen mails te schrijven waaruit spreekt dat hij nog steeds niet accepteert dat de relatie met de moeder over is. Hierdoor lukt het [de minderjarige1] en [de minderjarige2] moeilijk om te accepteren dat papa en mama gescheiden zijn maar allebei nog evenveel van hen houden. De vader beseft niet wat het opleggen van zijn visie op de situatie aan de kinderen voor de ontwikkeling van de kinderen betekent.
advies raad
5.6
De raad ziet aan de ene kant een vader die leuke dingen met de kinderen onderneemt. Aan de andere kant bespreekt de vader volwassenenzaken met de kinderen waardoor de kinderen klem zitten. Aangezien deze kinderen al zes jaar in deze moeilijke situatie zitten, en het met inzet van ondertoezichtstelling niet is gelukt daarin voldoende verbetering te brengen, adviseert de raad de moeder alleen belast te laten met het gezag over de kinderen. Want juist dankzij het feit dat er rust en duidelijkheid is gekomen over het gezag, zijn de ouders nu in staat samen zonder ruzie langs de lijn bij het voetbal van de kinderen te staan.
oordeel hof
5.7
Het hof is net als de rechtbank van oordeel dat de moeder alleen met het gezag belast moet blijven. Het hof neemt - na eigen onderzoek - de overwegingen van de rechtbank over en maakt die tot de zijne. Het hof voegt daar nog het volgende aan toe.
5.8
De vader heeft de GI geen informatie gegeven over het verloop van het verplichte behandeltraject vanuit reclassering bij [naam1] . Het behandeltraject is voortijdig gestopt en de vader heeft ook in hoger beroep geen openheid van zaken gegeven over het verloop van het behandeltraject en de reden van het voortijdig afbreken daarvan.
Tegenover de gemotiveerde weerlegging van de moeder en de betrokken hulpverlening vanuit de GI, vindt het hof niet aannemelijk dat het gedrag van de vader ten opzichte van de kinderen voldoende is verbeterd. Zo is de samenwerking met de GI sinds november 2023 weliswaar verbeterd, maar is de GI blijven zien dat de vader niet bereid is gesprekken te voeren over wat je als ouder wel niet deelt met de kinderen. Ook blijft de wens van de vader dat het gezin weer één zal zijn, doorsijpelen naar de kinderen. Zelfs op de mondelinge behandeling heeft de vader niet ontkend dat hij recent nog een mail naar de moeder heeft gestuurd waarin hij aangeeft dat hij met relatietherapie wil vechten voor “het gezin”. Daarmee laat hij ook weer zien dat hij nog altijd de relatie met de moeder wil herstellen, terwijl duidelijk is dat dit wat de moeder betreft een al jaren gepasseerd station is. De moeder heeft inmiddels een nieuwe relatie en deze houding van de vader maakt het - meer dan hij lijkt te beseffen of erkennen - ook heel moeilijk voor de kinderen om daarmee om te gaan. Dit soort gedrag van de vader dient niet het belang van de kinderen. Integendeel.
5.9
Sinds de moeder alleen belast is met het gezag over de kinderen is er volgens de moeder en de GI meer rust. Zaken zoals het regelen van vakanties kunnen nu zonder een gang naar de rechter beter en sneller geregeld worden. De moeder heeft volgens informatie van de GI in tegenstelling tot de vader geprofiteerd van de aangeboden hulpverlening. Zij zet het belang van de kinderen voorop, staat omgang tussen de vader en de kinderen niet in de weg en voorkomt zoveel mogelijk strijd met de vader. Na zes jaar waarin het ondanks de inzet van hulpverlening niet gelukt is om de kinderen buiten de strijd over gezagsbeslissingen te houden, dient naar het oordeel van het hof gezien dit alles de bestreden beschikking om het gezamenlijk gezag van de ouders te beëindigen en de moeder alleen te belasten met het gezag over de kinderen, in stand te blijven.

6.De slotsom

Op grond van wat hiervoor is overwogen dient het hof de bestreden beschikking te bekrachtigen.

7.De beslissing

Het hof, beschikkende in hoger beroep:
bekrachtigt de beschikking van de rechtbank Gelderland van 23 november 2023.
Deze beschikking is gegeven door mrs. K. Mans, P.B. Kamminga en R. Feunekes, leden, bijgestaan door mr. J.M. van Gastel-Goudswaard als griffier, en is op
17 september 2024 uitgesproken in het openbaar in tegenwoordigheid van de griffier.