ECLI:NL:GHARL:2024:5805
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Vrijspraak in hoger beroep wegens onvoldoende bewijs van opzet bij poging tot doodslag en zware mishandeling
In deze zaak heeft het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden op 16 september 2024 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de rechtbank Gelderland. De verdachte was eerder vrijgesproken van medeplegen, maar veroordeeld voor poging zware mishandeling. Het hof heeft vastgesteld dat de verdachte en zijn medeverdachte op de plaats van de aanrijding aanwezig waren. De verdachte heeft het slachtoffer geduwd, waarna de medeverdachte het slachtoffer aanreed, wat leidde tot verwondingen. Echter, het hof kon niet uitsluiten dat er sprake was van een noodlottige samenloop van omstandigheden. Er was te veel twijfel of de verdachte zich bewust was van de gevolgen van zijn handelen en of de medeverdachte opzet had op de aanrijding. Daarom heeft het hof de verdachte vrijgesproken van de tenlastegelegde feiten.
De rechtbank had eerder de verdachte veroordeeld tot een taakstraf en een voorwaardelijke gevangenisstraf, maar het hof heeft dit vonnis vernietigd. De benadeelde partij had een vordering tot schadevergoeding ingediend, maar omdat de verdachte niet schuldig werd verklaard, werd de benadeelde partij niet-ontvankelijk verklaard in zijn vordering. Het hof heeft geconcludeerd dat er onvoldoende bewijs was voor opzet, zowel in primair als subsidiair opzicht, en heeft de verdachte vrijgesproken van alle beschuldigingen.