Uitspraak
10 september 2024
De procedure
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
Op 10 september 2024 heeft het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden een beslissing genomen op het verschoningsverzoek van mr. A.E. Keulemans, raadsheer in dit gerechtshof. Het verzoek tot verschoning werd ingediend in het kader van een aanhangige procedure bij de belastingkamer van het Hof, die betrekking had op een uitspraak van de Rechtbank Gelderland van 25 oktober 2022. Tijdens de mondelinge behandeling op 25 juli 2024 waren mr. R.A.V. Boxem, mr. A.E. Keulemans en mr. R.A. Wolf aanwezig. Na de behandeling heeft verzoekster op 22 augustus 2024 verzocht zich te mogen verschonen, omdat mr. R.A. Wolf een annotatie had geschreven over de bestreden uitspraak in een fiscaal tijdschrift, wat de schijn van vooringenomenheid wekte.
De kamer voor de behandeling van wrakings- en verschoningsverzoeken oordeelde dat een mondelinge behandeling van het verzoek niet noodzakelijk was. De kamer overwoog dat, hoewel er geen directe betrokkenheid van mr. Wolf bij de zaak was, zijn publieke uitlatingen over de zaak de schijn van vooringenomenheid hadden gewekt. Dit leidde tot de conclusie dat ook de andere leden van de zittingscombinatie, mr. Boxem en mr. Keulemans, mogelijk vooringenomenheid konden uitstralen, omdat zij samen met mr. Wolf de zaak hadden behandeld.
De kamer concludeerde dat er een gerechtvaardigde grond was voor het verschoningsverzoek en heeft dit verzoek toegewezen. De procedure in de bodemzaak zal worden voortgezet door een andere kamer van het Hof, waarbij mr. A.E. Keulemans geen deel uitmaakt. De beslissing is openbaar uitgesproken en een afschrift is op 12 september 2024 verzonden.