ECLI:NL:GHARL:2024:5724

Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden

Datum uitspraak
10 september 2024
Publicatiedatum
10 september 2024
Zaaknummer
200.338.344
Instantie
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Personen- en familierecht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Ontslag van bewindvoerders wegens gewichtige redenen in hoger beroep

In deze zaak heeft het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden op 10 september 2024 uitspraak gedaan in hoger beroep over het ontslag van bewindvoerders [verzoeker] en [de moeder] van [naam1]. De kantonrechter had hen ambtshalve ontslagen wegens gewichtige redenen, en dit besluit werd in hoger beroep bevestigd. De zaak betreft de zorg voor [naam1], die als gevolg van een auto-ongeluk ernstige hersenschade heeft opgelopen. [verzoeker] en [de moeder] waren benoemd als bewindvoerders, maar hebben hun taken niet naar behoren uitgevoerd. Het hof oordeelde dat [verzoeker] en [de moeder] niet in staat waren om het bewind zorgvuldig te voeren, mede door administratieve achterstanden en een gebrek aan digitale vaardigheden. Het hof benadrukte dat de huidige situatie vraagt om professionele bewindvoering, gezien de complexiteit van de financiële administratie en de noodzaak voor controle door de kantonrechter. De beslissing van de kantonrechter om [verzoeker] en [de moeder] te ontslaan werd bekrachtigd, en de bewindvoerder [de bewindvoerder] werd benoemd als opvolgend bewindvoerder. Het hof concludeerde dat, hoewel [verzoeker] en [de moeder] met toewijding voor [naam1] zorgden, hun functioneren als bewindvoerder niet meer voldeed aan de eisen die aan hen gesteld werden.

Uitspraak

GERECHTSHOF ARNHEM-LEEUWARDEN

locatie Arnhem
afdeling civiel recht
zaaknummer gerechtshof 200.338.344
(zaaknummer rechtbank Gelderland 10556111 BH VERZ 23-20182)
beschikking van 10 september 2024
inzake
[verzoeker],
wonende te [woonplaats1] ,
verzoeker in hoger beroep,
verder te noemen: [verzoeker] ,
advocaat: mr. F.P. Slijkhuis,
Als overige belanghebbenden zijn aangemerkt:
[naam1],
wonende te [woonplaats1] ,
verder te noemen: [naam1] ,
en
[de moeder],
wonende te [woonplaats1] ,
verder ook te noemen: de moeder,
niet verschenen,
en
[de broer],
wonende te [woonplaats2] ,
verder te noemen: de broer,
niet verschenen.
en
[de bewindvoerder] B.V.
gevestigd te [vestigingsplaats] ,
verder te noemen: de bewindvoerder.

1.Het geding in eerste aanleg

Het hof verwijst voor het geding in eerste aanleg naar de beschikking van de kantonrechter (rechtbank Gelderland, sector kanton, zittingsplaats Zutphen ) van 1 december 2023, uitgesproken onder zaaknummer 10556111 BH VERZ 23-20182 (verder te noemen: de bestreden beschikking).

2.Het geding in hoger beroep

2.1
Het hof heeft op 29 februari 2024 het beroepschrift met producties ontvangen.
2.2
De mondelinge behandeling heeft op 27 juni 2024 plaatsgevonden. Hierbij waren aanwezig:
- [verzoeker] , bijgestaan door mr. Slijkhuis;
- [naam1] ; en
- de heer [naam2] namens [de bewindvoerder] .

3.De feiten

Bij beschikking van 22 augustus 1997 heeft de kantonrechter een bewind ingesteld over alle tegenwoordige en toekomstige goederen die toebehoren aan [naam1] in de zin van artikel 1:431 van het Burgerlijk Wetboek (BW) ingesteld en [verzoeker] en [de moeder] tot bewindvoerder benoemd.

4.De omvang van het geschil

4.1
Bij de bestreden beschikking heeft de kantonrechter (kort samengevat) [verzoeker] en [de moeder] ambtshalve met ingang van 15 december 2023 ontslagen als bewindvoerder en [de bewindvoerder] tot opvolgend bewindvoerder benoemd.
4.2
[verzoeker] is met zes grieven in hoger beroep gekomen van de bestreden beschikking. Hij verzoekt het hof de bestreden beschikking te vernietigen en, opnieuw beschikkende:
- [verzoeker] en [de moeder] tot bewindvoerder te benoemen;
- dan wel [verzoeker] tot bewindvoerder te benoemen.
4.3
De bewindvoerder voert verweer en hij verzoekt de bestreden beschikking te bekrachtigen.

5.De motivering van de beslissing

Wat staat er in de wet?
5.1
Op grond van artikel 1:448 lid 2 BW wordt een bewindvoerder ontslag verleend hetzij op eigen verzoek hetzij wegens gewichtige redenen of omdat de bewindvoerder niet meer voldoet aan de eisen om bewindvoerder te kunnen worden, zulks op verzoek van een medebewindvoerder of degene die gerechtigd is onderbewindstelling te verzoeken als bedoeld in artikel 432, eerste en tweede lid, dan wel ambtshalve. In dit hoger beroep is de vraag aan de orde of er gewichtige redenen zijn om [verzoeker] en [de moeder] ambtshalve ontslag te verlenen.
Wat vindt [verzoeker] ?
5.2
Sinds [naam1] als gevolg van een auto-ongeluk ernstige hersenschade heeft opgelopen, zorgen [verzoeker] en de moeder ( [de moeder] ) voor haar en zijn zij haar bewindvoerders geweest. Voor [naam1] is een pand gekocht (dat eigendom is van [naam1] ) waar [naam1] en [de moeder] ieder een eigen appartement hebben. Aan het derde appartement (voor [verzoeker] ) wordt nog gewerkt. [naam1] krijgt, naast de 24-uurs beschikbaarheid van [verzoeker] en [de moeder] , begeleiding van gemiddeld zes zorgverleners.
[verzoeker] is als bewindvoerder enige tijd achterop geraakt met de administratieve verplichtingen, maar dat is buiten zijn schuld gebeurd. De coronacrisis heeft (telefonisch) contact met alle instanties, waaronder de Belastingdienst, moeizamer gemaakt. [verzoeker] had tot 2020 een accountant die, als [verzoeker] de jaarcijfers had aangeleverd, de rekening en verantwoording opstelde. Toen deze accountant met pensioen ging en zijn kantoor werd overgenomen, verliep de samenwerking met de nieuwe accountant minder makkelijk. Hierdoor ontstond bij [verzoeker] vertraging in de uitvoering van zijn taken als bewindvoerder. [verzoeker] heeft de vertraging grotendeels ingehaald en de administratie op orde gebracht. Tijdens de mondelinge behandeling heeft [verzoeker] aan het hof verteld dat hij de rekening en verantwoording over 2022 de dag ervoor bij de kantonrechter heeft ingediend en dat hij verwacht die over 2023 binnen een maand in te dienen. Verder heeft [verzoeker] het bedrag van € 10.000,- dat hij van de bankrekening van [naam1] had gebruikt om voor zichzelf een betaling te doen, terugbetaald. Het betrof geen echte lening of onttrekking maar een praktische oplossing. Hij heeft op naam van [naam1] een nieuwe bankrekening geopend waarvan alle betalingen die uitsluitend met [naam1] te maken hebben, worden afgeschreven.
Met de aanpassingen die [verzoeker] heeft doorgevoerd, is het voor hem mogelijk om samen met [de moeder] het bewind voort te zetten. Zij zijn daartoe in staat en doen het met liefde en plezier. Zij hebben voor [naam1] meer zorg, aandacht en toekomstplannen dan een professionele bewindvoerder, terwijl de administratieve kant nu ook goed op orde zal blijven. [verzoeker] en [de moeder] willen daarom bij voorkeur samen, en anders [verzoeker] alleen, de bewindvoerder(s) van [naam1] blijven.
Wat vindt [naam1] ?
5.3
[naam1] heeft op de mondelinge behandeling aan het hof verteld dat zij tevreden was hoe het ging. Zij weet niet wat zij er van vindt als er een andere bewindvoerder zou komen.
Wat vindt de bewindvoerder?
5.4
De bewindvoerder heeft op de mondelinge behandeling aan het hof het volgende verteld. De bewindvoerder ziet de betrokkenheid van [verzoeker] (en [de moeder] ) en ook dat er een inhaalslag is gemaakt. Om die reden zou hij het [verzoeker] wel gunnen om de bewindvoerder van [naam1] te blijven, maar dit is helaas niet reëel. Professionele bewindvoering blijft in dit geval nodig. De maatschappij wordt nu eenmaal steeds ingewikkelder en dat geldt ook voor de uitvoering van bewind. Het is niet te verwachten dat [verzoeker] dit zal kunnen blijven bijbenen. Daarom zou het goed zijn als een professioneel bewindvoerder tenminste met [verzoeker] zou meekijken. Zo’n gecombineerde uitvoering van het bewind door een professioneel bewindvoerder en een bewindvoerder uit de persoonlijke omgeving van de rechthebbende vergt wel een goede samenwerking. Juist dat is in dit geval niet haalbaar. De samenwerking met [verzoeker] is zeer moeizaam geweest, omdat [verzoeker] de taken en de informatie die horen bij het bewind niet of onvoldoende uit handen wil geven. Voor de bewindvoerder is het om die reden tot nu toe nog moeilijk geweest om invulling te geven aan het bewind. Dat moet wel veranderen, anders lukt het ook de bewindvoerder niet om het goed te doen.
Het oordeel van het hof
5.5
[verzoeker] en [de moeder] hebben in de afgelopen jaren hun taken als bewindvoerder niet goed uitgevoerd, kort gezegd omdat het ze niet (meer) goed lukt om het bewind zorgvuldig in te richten en bij te blijven houden.
[de moeder] heeft zich feitelijk nooit bezig gehouden met haar taak als bewindvoerder. [verzoeker] droeg zorg voor de rekening en verantwoording en de belastingaangiftes, omdat hij – zoals hij dat zelf omschrijft – de meeste administratieve vaardigheden had. Het hof is van oordeel dat omdat [de moeder] nooit een rol van betekenis heeft gespeeld in de uitvoering van het bewind er een gewichtige reden is om [de moeder] te ontslaan als bewindvoerder.
[verzoeker] heeft de rekening en verantwoording over de jaren 2019 tot en met 2022 en de vijfjaarlijkse evaluatie ruimschoots te laat ingediend. Hij heeft de financiën van [naam1] niet volledig losgekoppeld van zijn eigen financiën en die van [de moeder] . [verzoeker] heeft, zonder machtiging van de kantonrechter, een bedrag van € 10.000,- van de bankrekening van [naam1] gebruikt om voor zichzelf een betaling te doen. [verzoeker] heeft erkend dat hij er – zoals hij dat zelf noemt – een zooitje van heeft gemaakt. Uit de stukken en wat op de mondelinge behandeling is verteld, volgt dat [verzoeker] niet voldoende op de hoogte was van de regels waaraan een bewindvoerder zich moet houden. [verzoeker] heeft moeite (gehad) om te overzien wat nodig is om – op een voor de kantonrechter te controleren manier – de financiële administratie van [naam1] vorm te geven. Daarbij speelt het [verzoeker] parten dat hij afstand heeft tot digitale processen. Zo schrijft hij in een brief aan de kantonrechter dat hij alle transacties per kas doet, omdat hij een hekel heeft aan pinnen en dat dus ook nooit doet. [verzoeker] heeft op de mondelinge behandeling aan het hof verteld dat hij nu alles op de rit heeft, maar het hof is van oordeel dat [verzoeker] onvoldoende heeft onderbouwd hoe hij zijn kennisachterstand heeft ingehaald. Daarbij weegt het hof mee dat de manier waarop [verzoeker] het bewind heeft uitgevoerd niet meer passend is in de huidige tijd waarin digitaal bankieren niet meer te vermijden is, zeker in deze situatie waarin de kantonrechter de bewindvoerder moet kunnen controleren. Een professioneel bewindvoerder moet zicht houden op de financiële belangen van [naam1] , ook omdat [naam1] eigenaar is van het appartement waar [de moeder] woont en waar [verzoeker] op termijn gaat wonen en onvoldoende duidelijk is geworden of hiervoor huur verschuldigd is of dat de 24-uurs verzorging die [verzoeker] en [de moeder] bieden een voldoende tegenprestatie is, zoals [verzoeker] heeft gesteld. Het hof is om deze redenen van oordeel dat de kantonrechter op terechte gronden [verzoeker] en [de moeder] heeft ontslagen als bewindvoerders. Het hof voelt zich in dit oordeel gesterkt door de onweersproken toelichting van de huidige bewindvoerder op zitting dat [verzoeker] na de bestreden beschikking het dossier /de administratie van [naam1] niet aan hem heeft willen overdragen en zo de beslissing van de kantonrechter feitelijk naast zich neer heeft gelegd. [verzoeker] wil heel graag laten zien dat hij nog geschikt is als bewindvoerder maar heeft naar het oordeel van het hof niet kunnen uitleggen waarom dat volgens hem in het belang van [naam1] is. Dit oordeel laat echter onverlet dat vaststaat dat [verzoeker] en [de moeder] al jarenlang met hart en ziel voor [naam1] zorgen en het met [naam1] – dankzij alle zorg die [verzoeker] en [de moeder] haar bieden – goed gaat.
5.6
Hoewel de bewindvoerder aarzelingen heeft uitgesproken of hij tegen de achtergrond die hierboven is geschetst zijn taken als bewindvoerder kan en wil blijven uitvoeren, kan het hof in dit kader over de benoeming van [de bewindvoerder] als bewindvoerder echter geen beslissing nemen. [verzoeker] heeft hiertegen namelijk geen grief gericht. Het hof zal de bestreden beschikking in stand houden (bekrachtigen).

6.De beslissing

Het hof, beschikkende in hoger beroep:
bekrachtigt de beschikking van de kantonrechter van de rechtbank Gelderland, sector kanton, zittingsplaats Zutphen, van 1 december 2023 en
wijst het meer of anders verzochte af.
Deze beschikking is gegeven door mrs. K. Mans, I.G.M.T. Weijers-van der Marck en M.E.L. Klein, bijgestaan door de griffier, en is op 10 september 2024 uitgesproken in het openbaar in tegenwoordigheid van de griffier.