Uitspraak
GERECHTSHOF ARNHEM-LEEUWARDEN
1.De procedure in eerste aanleg
2.De procedure in hoger beroep
- het beroepschrift met producties, ingekomen op 23 januari 2024;
- het verweerschrift met producties.
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
In deze zaak gaat het om de hoofdverblijfplaats en de verdeling van de zorg- en opvoedingstaken van de minderjarige [de minderjarige], geboren in 2009, van wie de ouders, de vader en de moeder, gezamenlijk het gezag uitoefenen. De vader heeft in hoger beroep de beschikking van de rechtbank Midden-Nederland van 23 oktober 2023 aangevochten, waarin is bepaald dat de hoofdverblijfplaats van [de minderjarige] bij de moeder is en dat de zorgregeling is gewijzigd. De vader verzoekt het hof om de bestreden beschikking te vernietigen en de oorspronkelijke afspraken te herstellen, terwijl de moeder verweer voert en vraagt om bekrachtiging van de bestreden beschikking.
De procedure in eerste aanleg heeft geleid tot een zorgregeling die de verblijfsduur van de kinderen bij beide ouders regelt. De rechtbank heeft in de bestreden beschikking de hoofdverblijfplaats van [de minderjarige] bij de moeder vastgesteld, met een zorgregeling die de vader de mogelijkheid biedt om [de minderjarige] in het weekend te zien. Het hof heeft de feiten en omstandigheden van de zaak in overweging genomen, waaronder de stabiliteit van de moeder en de zorgen over de ontwikkeling van [de minderjarige].
Het hof heeft geconcludeerd dat de moeder de meest stabiele factor is in het leven van [de minderjarige] en dat het in haar belang is om de hoofdverblijfplaats bij de moeder te handhaven. De vader is niet-ontvankelijk verklaard in zijn verzoek over de kinderalimentatie, omdat zijn verzoek niet aan de vereisten voldeed. De beschikking van de rechtbank is bekrachtigd, en de vader is niet-ontvankelijk verklaard in zijn verzoek over de kinderalimentatie.