ECLI:NL:GHARL:2024:5719

Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden

Datum uitspraak
10 september 2024
Publicatiedatum
10 september 2024
Zaaknummer
200.338.274
Instantie
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Personen- en familierecht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Zorgregeling tijdens ondertoezichtstelling en de rol van de moeder in het contact met de kinderen

In deze zaak heeft het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden op 10 september 2024 uitspraak gedaan in hoger beroep over de zorgregeling van een moeder met haar kinderen, die onder toezicht zijn gesteld. De moeder had verzocht om uitbreiding van de zorgregeling, die momenteel bestaat uit begeleid contact van 1,5 uur per twee weken. Het hof heeft echter besloten deze zorgregeling niet uit te breiden, omdat de moeder zich in het verleden niet aan afspraken heeft gehouden, wat heeft geleid tot een onderbreking van het contact tussen haar en de kinderen. De zorgregeling is recentelijk weer opgestart, maar het hof oordeelt dat deze eerst stabiel moet zijn voordat er naar mogelijkheden voor uitbreiding kan worden gekeken. De moeder moet laten zien dat zij betrouwbaar is en zich aan de afspraken kan houden, en het vertrouwen van de kinderen moet worden hersteld. De kinderrechter had eerder de zorgregeling gewijzigd op verzoek van de gecertificeerde instelling, Stichting Jeugdbescherming Gelderland, en het hof onderschrijft dit oordeel. De GI zal de zorgregeling blijven evalueren en de mogelijkheden voor uitbreiding onderzoeken, maar het tempo van de kinderen is hierbij bepalend. Het hof bekrachtigt de beschikking van de kinderrechter en wijst het verzoek van de moeder af.

Uitspraak

GERECHTSHOF ARNHEM-LEEUWARDEN

locatie Arnhem
afdeling civiel recht
zaaknummer gerechtshof 200.338.274
(zaaknummer rechtbank Gelderland 426252)
beschikking van 10 september 2024
inzake
[verzoekster],
wonende te [woonplaats1] ,
verzoekster in hoger beroep,
verder te noemen: de moeder,
advocaat: mr. M.A.E. Dekens te Assen,
en
de gecertificeerde instelling
Stichting Jeugdbescherming Gelderland,
gevestigd te Zutphen,
verweerster in hoger beroep,
verder te noemen: de GI.
Als overige belanghebbende is aangemerkt:
[de vader],
wonende te [woonplaats2] ,
verder te noemen: de vader.

1.Het geding in eerste aanleg

Het hof verwijst voor het geding in eerste aanleg naar de beschikking van de kinderrechter in de rechtbank Gelderland, locatie Zutphen, van 8 december 2023, uitgesproken onder voormeld zaaknummer, hierna ook te noemen: de bestreden beschikking.

2.Het geding in hoger beroep

2.1
Het verloop van de procedure blijkt uit:
  • het beroepschrift met productie, ingekomen op 29 februari 2024;
  • het verweerschrift van de GI met producties.
2.2
Op 26 augustus 2024 is [de minderjarige2] (die hierna genoemd wordt) naar het hof gekomen en heeft hij verteld wat hij van de zaak vindt.
2.3
De mondelinge behandeling heeft op 27 augustus 2024 plaatsgevonden. Aanwezig waren:
  • de moeder, bijgestaan door haar advocaat,
  • een vertegenwoordiger van de GI,
  • de vader,
  • een vertegenwoordiger van de raad voor de kinderbescherming (verder: de raad).

3.De feiten

3.1
De vader en de moeder zijn de ouders van:
  • [de minderjarige1] , geboren [in] 2008
  • [de minderjarige2] , geboren [in] 2010, en
  • [de minderjarige3] , geboren [in] 2013.
De ouders zijn gezamenlijk belast met het gezag over de kinderen.
3.2
Bij ouderschapsplan van 20 september 2019 zijn de ouders overeengekomen dat de kinderen hun hoofdverblijfplaats bij de vader hebben en hebben zij een zorgregeling afgesproken.
3.3
Bij beschikking van 10 maart 2022 heeft de kinderrechter de kinderen onder toezicht gesteld van de GI tot 10 maart 2023. De ondertoezichtstelling is daarna twee keer verlengd, voor het laatst tot 10 maart 2025.
3.4
Bij beschikking van 3 augustus 2023 heeft de kinderrechter, op verzoek van de GI, de verdeling van de zorg- en opvoedingstaken, zoals overeengekomen in het ouderschapsplan, in die zin gewijzigd dat:
  • het contact tussen [de minderjarige1] en de moeder wordt geschorst voor de duur van een jaar;
  • voor [de minderjarige3] en [de minderjarige2] :
  • vanaf eind juli 2023:
o [de minderjarige3] en [de minderjarige2] hebben één keer per twee weken begeleid contact met de moeder, zonder partner, in de woning in [woonplaats1] voor de duur van 1,5 uur;
o [de minderjarige3] heeft aanvullend één keer per twee weken onbegeleid één-op-één contact met de moeder voor de duur van 1,5 uur. De moeder haalt [de minderjarige3] op bij de vader in de straat en brengt haar daar ook weer naar terug;
 vanaf de derde week van september 2023:
o [de minderjarige3] en [de minderjarige2] hebben één keer per twee weken begeleid contact met de moeder, samen met partner, in de woning in [woonplaats1] , voor de duur van 1,5 uur;
o één keer per maand zal de moeder als zij met hen contact heeft de kinderen wegbrengen naar voetbal en blijven kijken voor de duur van een half uur. Afstemming hierover vindt plaats tussen de moeder en [naam1] ;
o [de minderjarige3] heeft aanvullend één keer per twee weken onbegeleid één-op-één contact met de moeder voor de duur van 1,5 uur. De moeder haalt [de minderjarige3] op bij de vader in de straat en brengt haar daar ook weer naar terug;
 vanaf november 2023:
o [de minderjarige3] en [de minderjarige2] hebben één keer per twee weken onbegeleid contact met de moeder, samen met partner, in de woning in [woonplaats1] , voor de duur van 1,5 uur;
o één keer per maand zal de moeder als zij met hen contact heeft de kinderen wegbrengen naar voetbal en blijven kijken voor de duur van een half uur. Zij zal dit de kinderen vooraf laten weten;
o [de minderjarige3] heeft aanvullend één keer per twee weken onbegeleid één-op-één contact met de moeder voor de duur van 1,5 uur;
o de moeder kan de kinderen ophalen bij de vader in de straat en hen daar ook weer terugbrengen.
3.5
In september 2023 is het contact tussen de moeder en de kinderen verbroken. Inmiddels hebben de kinderen weer begeleid contact met de moeder.

4.De omvang van het geschil

4.1
Bij de bestreden - uitvoerbaar bij voorraad verklaarde - beschikking heeft de kinderrechter, op verzoek van de GI, de zorgregeling, zoals vastgelegd in de beschikking van 3 augustus 2023 in die zin gewijzigd dat:
  • [de minderjarige2] en [de minderjarige3] één keer in de twee weken 1,5 uur contact met de moeder hebben, onder begeleiding van [naam2] , (in eerste instantie op een neutrale plek); waarbij
  • de GI de regie zal voeren over mogelijke uitbreiding van het contact tussen de moeder en [de minderjarige2] en [de minderjarige3] , waarbij het tempo van de kinderen bepalend is.
4.2
De moeder is in hoger beroep gekomen van de bestreden beschikking. De moeder verzoekt het hof om, voor zover mogelijk uitvoerbaar bij voorraad, de bestreden beschikking te vernietigen en de verzoeken van de GI alsnog af te wijzen dan wel te bepalen dat de zorgregeling, zoals neergelegd in de beschikking van 3 augustus 2023, dient te worden hervat, waarbij de eerste twee contactmomenten bij oma (mz) kunnen plaatsvinden, waarna vanaf het derde contactmoment het contact weer bij moeder kan plaatsvinden zoals in de opbouwregeling uit de beschikking van 3 augustus 2023.
4.3
De GI voert verweer. De GI vraagt het hof het verzoek in hoger beroep van de moeder af te wijzen en de bestreden beschikking te bekrachtigen.

5.De motivering van de beslissing

5.1
Op grond van artikel 1:265g lid 1 van het Burgerlijk Wetboek kan kinderrechter op verzoek van de GI voor de duur van de ondertoezichtstelling een verdeling van de zorg- en opvoedingstaken (zorgregeling) vaststellen of wijzigen voor zover dit in het belang van de minderjarige noodzakelijk is.
5.2
De kinderrechter heeft in de bestreden beschikking de zorgregeling gewijzigd, omdat de eerder, bij beschikking van 3 augustus 2023, vastgestelde zorgregeling niet van de grond is gekomen. De kinderrechter heeft in dat kader overwogen dat het belangrijk is dat het contact tussen de kinderen en de moeder weer wordt opgestart en dat naar een genormaliseerde zorgregeling wordt toegewerkt. Daarom heeft de kinderrechter een zorgregeling vastgesteld van 1,5 uur per twee weken, onder toezicht van [naam2] . Het is daarbij belangrijk dat de moeder zich houdt aan de gemaakte afspraken en dat de moeder samenwerkt met de hulpverlening. Als de vastgestelde zorgregeling goed verloopt, kan volgens de kinderrechter worden toegewerkt naar uitbreiding van de zorgregeling. De GI heeft in dit kader toegezegd iedere drie maanden te beoordelen of uitbreiding van het contact mogelijk is.
5.3
De raadsvertegenwoordiger heeft tijdens de mondeling verklaard dat de in de bestreden beschikking vastgestelde zorgregeling passend is. De raad heeft daarom geadviseerd de bestreden beschikking te bekrachtigen. De raad heeft daarbij wel opgemerkt dat het op de weg van de jeugdbeschermer ligt om uitbreiding van de zorgregeling te faciliteren wanneer dat mogelijk is.
5.4
Het hof onderschrijft het oordeel van de kinderrechter en het advies van de raad. Het hof voegt hier het volgende aan toe. Vast staat dat er langere tijd geen contact heeft plaatsgevonden tussen de moeder en [de minderjarige2] en [de minderjarige3] . De moeder had onvoldoende oog voor de belangen en wensen van de kinderen en hield zich niet aan de afspraken bij de uitvoering van de zorgregeling, waardoor de kinderen geen contact meer met de moeder wilden. Inmiddels is de zorgregeling weer opgestart. Het hof is van oordeel dat de uitvoering van de zorgregeling eerst stabiel moet zijn voordat kan worden gekeken of uitbreiding van de zorgregeling tot de mogelijkheden behoort. De kinderen moeten eerst vertrouwen in de moeder krijgen dat zij zich aan de afspraken houdt en dat zij betrouwbaar is. Bovendien moet eerst blijken of de moeder voldoende in staat is om aan te sluiten bij de wensen van de kinderen. Het hof vindt het ook belangrijk dat [de minderjarige2] tijdens het kindgesprek heeft gezegd dat hij niet wil dat de zorgregeling wordt uitgebreid. Net als de kinderrechter gaat het hof ervan uit de GI, in overleg met [naam2] , de zorgregeling blijft evalueren en de mogelijkheden van uitbreiding van de zorgregeling zal blijven onderzoeken, en daarbij ook bekijkt of voor [de minderjarige3] een uitgebreidere regeling dan voor [de minderjarige2] mogelijk is.

6.De slotsom

Op grond van hetgeen hiervoor is overwogen, zal het hof de bestreden beschikking bekrachtigen.

7.De beslissing

Het hof, beschikkende in hoger beroep:
bekrachtigt de beschikking van de kinderrechter in de rechtbank Gelderland, locatie Zutphen, van 8 december 2023,
wijst het meer of anders verzochte af
Deze beschikking is gegeven door mrs. S. Kuijpers, J.H. Lieber en H. Phaff, bijgestaan door mr. M. van Esveld als griffier, en is op 10 september 2024 uitgesproken in het openbaar in tegenwoordigheid van de griffier.