Uitspraak
[verdachte] ,
Het hoger beroep
Het onderzoek van de zaak
Het vonnis waarvan beroep
De tenlastelegging
zij op of omstreeks 19 april 2021 te [pleegplaats] , althans in Nederland, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, opzettelijk aanwezig heeft gehad ongeveer 1670,71 gram, in elk geval een hoeveelheid van een materiaal bevattende cocaïne en/of ongeveer 584,45 gram, in elk geval een hoeveelheid van een materiaal bevattende heroïne en/of ongeveer 0,51 gram, in elk geval een hoeveelheid van een materiaal bevattende 3,4-methyleendioxymethamfethamine (MDMA), zijnde cocaïne en/of heroïne en/of MDMA, (telkens) een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst I, dan wel aangewezen krachtens het vijfde lid van artikel 3a van die wet;
zij op of omstreeks 19 april 2021 te [pleegplaats] , althans in Nederland, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, om een feit, bedoeld in het vierde of vijfde lid van artikel 10 van de Opiumwet, te weten het opzettelijk telen, bereiden, bewerken, verwerken, verkopen, afleveren, verstrekken, vervoeren van een of meer hoeveelhe(i)d(en) heroïne en/of cocaïne, in elk geval een hoeveelheid van (een) materia(a)l(en) bevattende heroïne en/of cocaïne, zijnde heroïne en/of cocaïne, (een) middel(en) vermeld op de bij de Opiumwet behorende lijst I voor te bereiden en/of te bevorderen een (grote) hoeveelhe(i)d(en) paracetamol, fenacetine en/of coffeïne, voorhanden heeft gehad, waarvan verdachte en/of verdachtes mededader(s) wist(en) of ernstige redenen had(den) te vermoeden, dat dat/die bestemd was/waren tot het plegen van dat/die feit(en);3. primair:
zij op één of meer tijdstip(pen) in of omstreeks de periode van 1 januari 2016 tot en met 19 april 2021 te [pleegplaats] , althans in Nederland, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, (telkens) van (een) voorwerp(en), te weten één of meerdere geldbedrag(en) (€ 401,77 en/of € 20.620) en/of één of meerdere schoenen en/of één of meerdere zonnebrillen en/of één of meerdere merkjassen/merkkleding, heeft/hebben verworven, voorhanden gehad, overgedragen en/of omgezet, en/of van de voornoemde voorwerpen gebruik heeft/hebben gemaakt, terwijl zij en/of haar mededader(s) wist(en), althans redelijkerwijs moest(en) vermoeden dat dat voorwerp geheel of gedeeltelijk - onmiddellijk of middellijk - afkomstig was uit enig misdrijf en hij van het plegen van dit feit een gewoonte heeft gemaakt;
Vrijspraak van het onder 2 tenlastegelegde feit
Vrijspraak van het onder 3 primair en subsidiair tenlastegelegde
Bewijsoverweging ten aanzien van het onder 1 tenlastegelegde feit
Bewezenverklaring
zij op 19 april 2021 te [pleegplaats] , tezamen en in vereniging met een ander, opzettelijk aanwezig heeft gehad ongeveer 1670,71 gram cocaïne en 584,45 gram heroïne en 0,51 3,4-methyleendioxymethamfethamine (MDMA), zijnde cocaïne en/of heroïne en/of MDMA, telkens een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst I.
Strafbaarheid van het bewezenverklaarde
Strafbaarheid van de verdachte
Oplegging van straf
- de verhouding tot andere strafbare feiten, zoals onder meer tot uitdrukking komt in het hierop gestelde wettelijk strafmaximum en in de straffen die voor soortgelijke te plegen feiten worden opgelegd;
- de omstandigheid dat de verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan (het medeplegen van) het opzettelijk aanwezig hebben van een hoeveelheid harddrugs, waaronder cocaïne, heroïne en MDMA. De strafwaardigheid hiervan is gelegen in de ernstige bedreiging die het gebruik van cocaïne en heroïne vormt voor de volksgezondheid en de met dit gebruik gepaard gaande criminaliteit.
- de inhoud van het haar betreffende uittreksel uit de justitiële documentatie van 16 juli 2024, waaruit blijkt dat zij eerder onherroepelijk is veroordeeld ter zake van een soortgelijk strafbaar feit. De verdachte is na afloop van de pleegdatum van het bewezenverklaarde feit niet meer onherroepelijk veroordeeld ter zake van enig strafbaar feit;
- de inhoud van de reclasseringsrapporten van 22 april 2021, 2 juli 2021 en 13 maart 2023;
- de persoonlijke omstandigheden van de verdachte, voor zover daarvan uit het onderzoek ter terechtzitting in eerste aanleg en in hoger beroep is gebleken. Ter terechtzitting in hoger beroep is gebleken dat de verdachte werkt als ZZP’er in de zorg en een aanvulling op haar inkomen ontvangt van het UWV. Voorts is naar voren gekomen dat de verdachte en de medeverdachte thans nog een affectieve relatie met elkaar hebben.
Toepasselijke wettelijke voorschriften
BESLISSING
gevangenisstrafvoor de duur van
81 (eenentachtig) dagen.
Veroordeelt de verdachte tot een gevangenisstraf voor de duur van 1 (één) jaar.
3 (drie) jarenaan een strafbaar feit heeft schuldig gemaakt.