ECLI:NL:GHARL:2024:5621
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Onrechtmatig handelen van bewindvoerder bij betaling uitvaartkosten van erflaatster
In deze zaak gaat het om een hoger beroep dat is ingesteld door [appellante] tegen de Stichting Doe Mee(r) over de betaling van de uitvaartkosten van de erflaatster, die op 2 september 2021 is overleden. De erflaatster had [appellante] benoemd tot haar enige erfgenaam en executeur. De stichting, die als bewindvoerder en mentor van de erflaatster fungeerde, heeft de uitvaartkosten van ruim € 18.000 betaald vanuit de bankrekening van de erflaatster. [appellante] stelt dat de stichting onrechtmatig heeft gehandeld door deze betaling te doen, omdat zij als erfgename het recht had om de uitvaart te regelen en de kosten te bepalen. De kantonrechter heeft de vorderingen van [appellante] afgewezen, waarop zij in hoger beroep is gegaan.
Het hof oordeelt dat de stichting inderdaad onrechtmatig heeft gehandeld door de uitvaartkosten te betalen van de rekening van de erflaatster, aangezien haar taak als bewindvoerder eindigde met het overlijden van de erflaatster. Het hof stelt vast dat de stichting niet bevoegd was om betalingen te doen van de bankrekening van de erflaatster na haar overlijden. De stichting had moeten onderzoeken wie de erfgenamen waren en had de uitvaartkosten niet mogen laten betalen zonder toestemming van [appellante]. Het hof schat de schade van [appellante] op € 9.000, wat de stichting aan haar moet vergoeden, te vermeerderen met wettelijke rente vanaf 30 september 2021.
Daarnaast heeft het hof geoordeeld dat de stichting niet toerekenbaar tekort is geschoten in haar verplichtingen met betrekking tot de huur van de woning van de erflaatster, omdat de omstandigheden dit niet rechtvaardigen. Het hof compenseert de proceskosten, zodat iedere partij haar eigen kosten draagt. De beslissing van de kantonrechter wordt deels vernietigd en deels bekrachtigd.