In deze zaak heeft het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden op 27 augustus 2024 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de economische politierechter in de rechtbank Noord-Nederland. De verdachte, een rechtspersoon, was eerder veroordeeld tot een voorwaardelijke geldboete van € 350,- met een proeftijd van twee jaren wegens het niet kunnen tonen van een gewaarmerkt afschrift van een communautaire vergunning tijdens een controle op 9 mei 2023. De verdachte heeft hoger beroep ingesteld tegen dit vonnis.
Tijdens de zitting op 13 augustus 2024 heeft het hof de vordering van de advocaat-generaal gehoord, die bevestiging van het vonnis vroeg. De verdediging voerde aan dat de chauffeur van de vrachtauto wel degelijk de vergunning had getoond, maar dit gebeurde via een afbeelding op een telefoon. Het hof oordeelde dat het tonen van een afbeelding niet gelijkstaat aan het tonen van een gewaarmerkt afschrift, zoals vereist door artikel 2.5 van de Wet wegvervoer goederen.
Het hof heeft vastgesteld dat de verdachte het tenlastegelegde feit heeft begaan, maar heeft het vonnis van de politierechter om proceseconomische redenen vernietigd en opnieuw recht gedaan. De verdachte is schuldig bevonden aan de overtreding van artikel 2.5 van de Wet wegvervoer goederen, maar het hof heeft de eerder opgelegde straf bevestigd, met inachtneming van de omstandigheden waaronder het feit is gepleegd. De geldboete van € 350,- blijft voorwaardelijk en de proeftijd is vastgesteld op twee jaren.
De beslissing van het hof is gebaseerd op de relevante artikelen van het Wetboek van Strafrecht en de Wet op de economische delicten, en het hof heeft de verdachte als strafbaar verklaard, maar geen zwaardere straf opgelegd dan eerder was gedaan.