ECLI:NL:GHARL:2024:5596

Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden

Datum uitspraak
27 augustus 2024
Publicatiedatum
3 september 2024
Zaaknummer
21-005673-23
Instantie
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Hoger beroep tegen vonnis economische politierechter inzake overtreding van artikel 2.5 Wet wegvervoer goederen

In deze zaak heeft het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden op 27 augustus 2024 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de economische politierechter in de rechtbank Noord-Nederland. De verdachte, een rechtspersoon, was eerder veroordeeld tot een voorwaardelijke geldboete van € 350,- met een proeftijd van twee jaren wegens het niet kunnen tonen van een gewaarmerkt afschrift van een communautaire vergunning tijdens een controle op 9 mei 2023. De verdachte heeft hoger beroep ingesteld tegen dit vonnis.

Tijdens de zitting op 13 augustus 2024 heeft het hof de vordering van de advocaat-generaal gehoord, die bevestiging van het vonnis vroeg. De verdediging voerde aan dat de chauffeur van de vrachtauto wel degelijk de vergunning had getoond, maar dit gebeurde via een afbeelding op een telefoon. Het hof oordeelde dat het tonen van een afbeelding niet gelijkstaat aan het tonen van een gewaarmerkt afschrift, zoals vereist door artikel 2.5 van de Wet wegvervoer goederen.

Het hof heeft vastgesteld dat de verdachte het tenlastegelegde feit heeft begaan, maar heeft het vonnis van de politierechter om proceseconomische redenen vernietigd en opnieuw recht gedaan. De verdachte is schuldig bevonden aan de overtreding van artikel 2.5 van de Wet wegvervoer goederen, maar het hof heeft de eerder opgelegde straf bevestigd, met inachtneming van de omstandigheden waaronder het feit is gepleegd. De geldboete van € 350,- blijft voorwaardelijk en de proeftijd is vastgesteld op twee jaren.

De beslissing van het hof is gebaseerd op de relevante artikelen van het Wetboek van Strafrecht en de Wet op de economische delicten, en het hof heeft de verdachte als strafbaar verklaard, maar geen zwaardere straf opgelegd dan eerder was gedaan.

Uitspraak

Afdeling strafrecht
Parketnummer: 21-005673-23
Uitspraak d.d.: 27 augustus 2024
TEGENSPRAAK
Verkort arrestvan de economische kamer van het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, zittingsplaats Leeuwarden, gewezen op het hoger beroep, ingesteld tegen het vonnis van de economische politierechter in de rechtbank Noord-Nederland van 1 december 2023 met parketnummer 18-135386-23 in de strafzaak tegen

[verdachte] ,

gevestigd te [vestigingsplaats] , [adres] .

Het hoger beroep

De verdachte heeft tegen het hiervoor genoemde vonnis hoger beroep ingesteld.

Onderzoek van de zaak

Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting van het hof van 13 augustus 2024 en, overeenkomstig het bepaalde bij artikel 422 van het Wetboek van Strafvordering, het onderzoek op de terechtzitting in eerste aanleg.
Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal, strekkende tot bevestiging van het vonnis. Deze vordering is na voorlezing aan het hof overgelegd.
Het hof heeft verder kennisgenomen van hetgeen namens verdachte door haar raadsman,
mr. G.J.P.M. Grijmans, naar voren is gebracht.

Het vonnis waarvan beroep

De economische politierechter heeft verdachte ter zake van het tenlastegelegde veroordeeld tot een geheel voorwaardelijke geldboete van € 350,- met een proeftijd van 2 jaren.
Het hof zal het vonnis waarvan beroep om proceseconomische redenen vernietigen en daarom opnieuw rechtdoen.

De tenlastelegging

Aan verdachte is tenlastegelegd dat:
hij op of omstreeks 9 mei 2023, te of nabij [plaats] , in de gemeente [gemeente] , op de voor het openbaar verkeer openstaande weg, de Rijksweg, als een in Nederland of in een andere lidstaat gevestigde vervoerder, beroepsvervoer heeft verricht, althans heeft doen verrichten, met een vrachtauto (motorrijtuig of samenstel van voertuigen), te weten een motorrijtuig, merk Man Tgs, voorzien van het kenteken [kenteken] , met gekoppelde aanhanger, merk Gbs, voorzien van kenteken [kenteken] , zonder een gewaarmerkt afschrift van een (geldige) daartoe verleende communautaire vergunning te kunnen tonen.
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn deze in de bewezenverklaring verbeterd. De verdachte is daardoor niet geschaad in de verdediging.

Verweer van de verdediging

Van de zijde van verdachte is vrijspraak van het tenlastegelegde bepleit. Aangevoerd is dat de chauffeur van de vrachtauto de aan verdachte verleende communautaire vergunning wel heeft getoond, door middel van het op zijn telefoon laten zien van een toegezonden foto van de verleende communautaire vergunning.
Het hof staat gesteld voor de vraag of het op de telefoon tonen van een toegezonden afbeelding van een verleende communautaire vergunning kan worden aangemerkt als het tonen van een gewaarmerkt afschrift van een verleende communautaire vergunning in de zin van het bepaalde in de Wet wegvervoer goederen.
Het hof beantwoordt deze vraag ontkennend. Met het tonen van een gewaarmerkt afschrift van een verleende communautaire vergunning zoals beschreven in artikel 2.5 van de Wet wegvervoer goederen wordt bedoeld het fysiek kunnen tonen van een dergelijk afschrift. Het verweer wordt verworpen.

Bewezenverklaring

Door wettige bewijsmiddelen, waarin zijn vervat de redengevende feiten en omstandigheden waarop de bewezenverklaring steunt, acht het hof wettig en overtuigend bewezen dat verdachte het tenlastegelegde heeft begaan, met dien verstande dat:
hij op 9 mei 2023, nabij [plaats] , in de gemeente [gemeente] , op de voor het openbaar verkeer openstaande weg, de Rijksweg, als een in Nederland gevestigde vervoerder, beroepsvervoer heeft verricht met een vrachtauto (samenstel van voertuigen), te weten een motorrijtuig, merk Man Tgs, voorzien van het kenteken [kenteken] , met gekoppelde aanhanger, merk Gbs, voorzien van kenteken [kenteken] , zonder een gewaarmerkt afschrift van een (geldige) daartoe verleende communautaire vergunning te kunnen tonen.
Het hof acht niet bewezen hetgeen verdachte meer of anders is tenlastegelegd dan hierboven is bewezenverklaard, zodat deze daarvan behoort te worden vrijgesproken.

Strafbaarheid van het bewezenverklaarde

Het bewezenverklaarde levert op:
overtreding van een voorschrift gesteld bij artikel 2.5, eerste lid, van de Wet wegvervoer goederen, begaan door een rechtspersoon.

Strafbaarheid van de verdachte

Verdachte is strafbaar aangezien geen omstandigheid is gebleken of aannemelijk geworden die verdachte niet strafbaar zou doen zijn.

Oplegging van straf en/of maatregel

De hierna te melden strafoplegging is in overeenstemming met de aard en de ernst van het bewezenverklaarde en de omstandigheden waaronder dit is begaan, mede gelet op het maatschappelijk functioneren van verdachte en haar draagkracht, zoals van een en ander bij het onderzoek ter terechtzitting is gebleken.
Op 9 mei 2023 werd een van de chauffeurs in dienst van verdachte gevraagd een gewaarmerkt afschrift van de vervoersvergunning te tonen. De bestuurder van de vrachtauto verklaarde dat een dergelijk afschrift niet in de vrachtauto aanwezig was. Daarmee heeft verdachte zich schuldig gemaakt aan overtreding van artikel 2.5 van de Wet wegvervoer goederen.
Dat verdachte beschikte over een geldige vergunning en een gewaarmerkt afschrift, staat niet ter discussie. Er lag op het moment van de controle alleen geen gewaarmerkt afschrift van de vergunning in de vrachtauto.
Het hof ziet, evenals de economische politierechter, in deze omstandigheid aanleiding om een geheel voorwaardelijke geldboete van € 350,- op te leggen, met een proeftijd van 2 jaren. Daarbij heeft het hof betrokken dat verdachte, blijkens de inhoud van het verdachte betreffende uittreksel uit de justitiële documentatie van 15 juli 2024, niet eerder ter zake van strafbare feiten onherroepelijk tot een straf of maatregel is veroordeeld.
Het hof ziet in de aard van het feit en de omstandigheden waaronder het feit is gepleegd geen aanleiding om verdachte schuldig te verklaren zonder oplegging van straf of maatregel, zoals door de verdediging bepleit.

Toepasselijke wettelijke voorschriften

Het hof heeft gelet op de artikelen 14a, 14b, 14c, 23, 24 en 51 van het Wetboek van Strafrecht, de artikelen 1, 2 en 6 van de Wet op de economische delicten en artikel 2.5 van de Wet wegvervoer goederen.
Deze voorschriften zijn toegepast, zoals zij golden ten tijde van het bewezenverklaarde.

BESLISSING

Het hof:
Vernietigt het vonnis waarvan beroep en doet opnieuw recht:
Verklaart zoals hiervoor overwogen bewezen dat de verdachte het tenlastegelegde heeft begaan.
Verklaart niet bewezen hetgeen de verdachte meer of anders is tenlastegelegd dan hierboven is bewezenverklaard en spreekt de verdachte daarvan vrij.
Verklaart het bewezenverklaarde strafbaar, kwalificeert dit als hiervoor vermeld en verklaart de verdachte strafbaar.
Vernietigt de eerder uitgevaardigde strafbeschikking d.d. 28 juni 2023 onder CJIB-nummer 0000001813538623.
Ten aanzien van het bewezenverklaarde:
Veroordeelt de verdachte tot een
geldboetevan €
350,00 (driehonderdvijftig euro).
Bepaalt dat de geldboete niet ten uitvoer zal worden gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten omdat verdachte zich voor het einde van een proeftijd van
2 (twee) jarenaan een strafbaar feit heeft schuldig gemaakt.
Aldus gewezen door
mr. E. de Witt, voorzitter,
mr. J. Hielkema en mr. P.W.J. Sekeris, raadsheren,
in tegenwoordigheid van mr. I.N. Koers, griffier,
en op 27 augustus 2024 ter openbare terechtzitting uitgesproken.