Uitspraak
ISD P24/185
Beslissing van 15 augustus 2024
[veroordeelde] ,
verder te noemen: de veroordeelde.
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
In deze zaak heeft het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden op 15 augustus 2024 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een beslissing van de rechtbank Zeeland-West-Brabant. De zaak betreft de maatregel tot plaatsing in een inrichting voor stelselmatige daders (ISD-maatregel) van een veroordeelde, die eerder door de rechtbank was veroordeeld tot deze maatregel voor de duur van twee jaar. De veroordeelde had een verzoek ingediend voor een tussentijdse beoordeling van de noodzaak van de voortzetting van de ISD-maatregel, maar het hof heeft geoordeeld dat dit verzoek te vroeg was ingediend. Het hof vernietigde de beslissing van de rechtbank en verklaarde de veroordeelde niet-ontvankelijk in zijn verzoek.
De rechtbank had op 6 maart 2024 beslist dat de voortzetting van de tenuitvoerlegging van de ISD-maatregel vereist was, maar het hof oordeelde dat de veroordeelde niet eerder dan in februari 2024 een nieuw verzoek kon indienen. Het verzoek was gedaan op 27 december 2023, binnen zes maanden na de onherroepelijkheid van de eerdere beslissing van de rechtbank, maar het hof concludeerde dat de termijn voor het indienen van het verzoek niet was gerespecteerd. De raadsman van de veroordeelde had betoogd dat het verzoek mondeling ter zitting was herhaald en toen wel binnen de wettelijke termijn viel, maar het hof vond deze opvatting niet steunend in het recht.
Het hof heeft de relevante wettelijke bepalingen in overweging genomen en vastgesteld dat de veroordeelde niet-ontvankelijk verklaard moest worden in zijn verzoek. De beslissing van het hof is openbaar uitgesproken en ondertekend door de voorzitter en de raden, hoewel zij buiten staat waren om de beslissing mede te ondertekenen.