ECLI:NL:GHARL:2024:5574

Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden

Datum uitspraak
15 augustus 2024
Publicatiedatum
2 september 2024
Zaaknummer
P24/173
Instantie
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht; Penitentiair strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verlenging van terbeschikkingstelling met gewijzigde voorwaarden na ernstige terugval in middelengebruik

In deze zaak heeft het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden op 15 augustus 2024 uitspraak gedaan in hoger beroep over de verlenging van de terbeschikkingstelling (tbs) van de terbeschikkinggestelde, geboren in 1984. De rechtbank Den Haag had eerder op 30 januari 2024 de tbs met twee jaar verlengd. Het hof oordeelt dat de tbs met twee jaar moet worden verlengd, maar wijzigt de voorwaarden. De terbeschikkinggestelde had begin 2023 een ernstige terugval in middelengebruik, maar is sindsdien doorgestroomd naar zelfstandig wonen. Het hof neemt in overweging dat de terbeschikkingstelling toezicht door de reclassering inhoudt, die erop toeziet dat de terbeschikkinggestelde geen drugs of alcohol gebruikt. De terbeschikkinggestelde heeft in beroep aangevoerd dat de verlenging van de tbs tot twee jaar niet proportioneel is, gezien zijn recente vooruitgang. Het openbaar ministerie heeft echter benadrukt dat de terbeschikkinggestelde nog steeds risico's met zich meebrengt, vooral gezien zijn plannen om festivals te bezoeken waar verdovende middelen aanwezig zijn. Het hof heeft de beslissing van de rechtbank vernietigd en de tbs met twee jaar verlengd, met gewijzigde voorwaarden die de reclassering meer verantwoordelijkheden geven. De voorwaarden omvatten onder andere dat de terbeschikkinggestelde zich niet schuldig maakt aan strafbare feiten, meewerkt aan reclasseringstoezicht, en geen drugs of alcohol gebruikt. De beslissing is openbaar uitgesproken op 15 augustus 2024.

Uitspraak

TBS P24/173

Beslissing van 15 augustus 2024

De kamer van het hof als bedoeld in artikel 67 van de Wet op de rechterlijke organisatie heeft te beslissen op het beroep van

[terbeschikkinggestelde] ,

geboren te [geboorteplaats] op [geboortedag] 1984,
wonende op het adres [adres] , [1] onder verantwoordelijkheid van de reclassering,
verder te noemen: de terbeschikkinggestelde.
Het beroep is ingesteld tegen de beslissing van de rechtbank Den Haag van 30 januari 2024. Deze beslissing houdt in de verlenging van de terbeschikkingstelling met een termijn van twee jaar.
Het hof heeft gelet op dezelfde stukken als de rechtbank en daarnaast op:
‒ het proces-verbaal van het onderzoek in eerste aanleg;
‒ de beslissing waarvan beroep;
‒ de akte van 13 februari 2024 waarbij de terbeschikkinggestelde beroep heeft ingesteld;
‒ het voortgangsverslag van [reclasseringsinstelling 1] van 13 februari 2024;
‒ het (achtste) voortgangsverslag van [reclasseringsinstelling 2] van 24 juni 2024.
Het hof heeft ter zitting van 1 augustus 2024 gehoord:
‒ de advocaat-generaal, mr. I.M. Muller, en
‒ de terbeschikkinggestelde, bijgestaan door zijn raadsman, mr. M.D.A. Stam, advocaat te Gouda.

Overwegingen

Het standpunt van de terbeschikkinggestelde
De reden voor het instellen van het beroep is dat er voldoende reden is om de duur van de verlenging van de terbeschikkingstelling te beperken tot één jaar. De terbeschikkinggestelde is beschreven als ongeduldig, maar er lijkt niet altijd tijd en aandacht te zijn voor zijn casus. Er is geadviseerd tot verlenging van de terbeschikkingstelling met twee jaar vanuit de gedachte dat de terbeschikkinggestelde nog een tijd in de [kliniek 1] zou moeten blijven, maar toen was behandeling daar al bijna afgerond. Vervolgens is de terbeschikkinggestelde kort na de zitting van de rechtbank doorgestroomd naar [zorginstelling 1] in [plaats 1] , waar hij een aantal maanden heeft doorgebracht. Daar werd hem echter niet een concreet programma aangeboden, dus dat was in wezen een verkapte vorm van detentie. Inmiddels woont de terbeschikkinggestelde op zichzelf en heeft hij zijn zaken op orde. Tijdens de terbeschikkingstelling is het herhaaldelijk voorgekomen dat voorgestelde interventies niet direct verband houden met delictgevaar, maar bijvoorbeeld met de omgang met zijn kinderen. Daar komt bij dat die voorgestelde interventies vervolgens niet van de grond zijn gekomen. Bij deze stand van zaken zou het niet proportioneel zijn om de terbeschikkingstelling te verlengen met twee jaar. Met een verlenging met slechts een jaar wordt bovendien druk gezet op de uitvoerende instanties om voortvarend te werk te gaan.
Het standpunt van het openbaar ministerie
Positief is dat de terbeschikkinggestelde het voornemen heeft op eigen benen te staan en werk te maken van het contact met zijn kinderen. Hij lijkt ook oprecht te wensen dat hij van de verdovende middelen afblijft. Het addertje onder het gras is dat het moeilijk is afscheid te nemen van een leven waarin veelvuldig verdovende middelen worden gebruikt. Wat dit voor de terbeschikkinggestelde moeilijker kan maken, is dat hij van plan is festivals te blijven bezoeken, terwijl verdovende middelen daar volop aanwezig zijn. De terbeschikkinggestelde heeft recentelijk meer vrijheden gekregen. Naar eigen zeggen is hij ongeveer twee maanden geleden zelfstandig gaan wonen. Daarmee is hem veel vertrouwen gegund. Nu is het aan hem om gedurende langere tijd te laten zien dat hij die vrijheden aankan, ook gedurende een langere periode dan twee maanden. De rechtbank heeft terecht beslist tot verlenging van de terbeschikkingstelling met twee jaar.
Het oordeel van het hof
Het hof vernietigt de beslissing van de rechtbank en doet opnieuw recht, omdat het hof de voorwaarden wijzigt zoals geadviseerd door de reclassering. Net als de rechtbank beslist het hof tot verlenging van de terbeschikkingstelling met twee jaar. Deze beslissingen van het hof zijn gebaseerd op het volgende.
Indexdelict
De terbeschikkingstelling met voorwaarden is opgelegd bij arrest van het gerechtshof Den Haag van 29 september 2021. De maatregel is opgelegd voor een poging tot doodslag. Dit is een misdrijf dat is gericht tegen of gevaar veroorzaakt voor de onaantastbaarheid van het lichaam van een of meer personen.
Stoornis en recidivegevaar
In het kader van deze verlengingsprocedure is de terbeschikkinggestelde onderzocht door GZ-psycholoog I.W.J. ten Post, die naar aanleiding van dat onderzoek op 19 september 2023 een rapport heeft uitgebracht. Dit rapport houdt in dat bij de terbeschikkinggestelde sprake is van een antisociale persoonlijkheidsstoornis en van stoornissen in het gebruik van GHB (ernstig), amfetamine (ernstig), alcohol (ten minste matig) en cocaïne (ten minste matig). Over het recidiverisico houdt het rapport in dat als de terbeschikkinggestelde onder instabiele omstandigheden en zonder toezicht in de maatschappij moet functioneren het recidive risico kan oplopen naar hoog. Hij heeft dan onvoldoende vaardigheden om zijn leven vorm te geven, wat leidt tot een opportunistisch leven gericht op directe behoeftebevrediging en een toename van onverschilligheid. De rol van middelen is niet een voorwaarde om tot grensoverschrijdend of gewelddadig gedrag te komen, maar kan daar wel aan bijdragen doordat het kan zorgen voor ontremming. Daardoor kan de kans op herhaling van gewelddadig gedrag toenemen naar hoog. Er is een stevig extern risicomanagement nodig waardoor een stapsgewijze resocialisatie verantwoord is.
Verlenging van de terbeschikkingstelling
Gelet op het voorgaande is het hof van oordeel dat het belang van de veiligheid van anderen dan wel de algemene veiligheid van personen of goederen eist dat de terbeschikkingstelling wordt verlengd.
Duur van de verlenging van de terbeschikkingstelling
Het hof verlengt de terbeschikkingstelling met twee jaar. Het hof heeft als uitgangspunt dat de terbeschikkingstelling verlengd dient te worden met een termijn van twee jaar indien aannemelijk is geworden dat de behandeling en resocialisatie van de terbeschikkinggestelde in het bestaande juridische kader meer tijd in beslag zal nemen dan de tijd die resteert bij een verlenging van de terbeschikkingstelling met een termijn van één jaar. Het hof ziet in dit geval geen aanleiding om van dit uitgangspunt af te wijken. Bij de beslissing om de terbeschikkingstelling met twee jaar te verlengen, heeft het hof onder meer het volgende in aanmerking genomen.
Uit de stukken blijkt het volgende. De tenuitvoerlegging van de terbeschikkingstelling is aangevangen op 29 september 2021. Op 20 december 2021 is de terbeschikkinggestelde opgenomen in de forensisch psychiatrische kliniek (FPK) van [zorginstelling 1] in [plaats 2] . Na afronding van de behandeling in die kliniek is de terbeschikkinggestelde medio oktober 2022 uitgestroomd naar zijn moeder. In de periode die daarop volgde is de terbeschikkinggestelde zonder overleg bij zijn vriendin gaan wonen, zijn bij de reclassering meerdere meldingen gedaan van agressie van de terbeschikkinggestelde, heeft de terbeschikkinggestelde positief gescoord op het gebruik van cocaïne en heeft hij alcohol gebruikt. Na een officiële waarschuwing en een aanscherping van het risicomanagement was de terbeschikkinggestelde in de periode van 6 januari 2023 tot en met 27 maart 2023 veelvuldig onder invloed van verdovende middelen en is hij verslaafd geraakt aan GHB. Op 20 maart 2023 kon de terbeschikkinggestelde terecht in een kliniek van [zorginstelling 2] voor een GHB-detox, maar toen is hij niet komen opdagen. Op 23 maart 2023 is de terbeschikkinggestelde aangehouden in het kader van een vordering van het openbaar ministerie die ertoe strekt dat de terbeschikkinggestelde alsnog van overheidswege zal worden verpleegd. Na zijn aanhouding is de terbeschikkinggestelde voor een GHB-detox geplaatst in het penitentiair psychiatrisch centrum (PPC) van de penitentiaire inrichting (PI) [plaats 3] . Op 4 juli 2023 besliste de rechtbank Den Haag tot afwijzing van de genoemde vordering tot alsnog verpleging van overheidswege, waarna de terbeschikkinggestelde op 5 juli 2023 is opgenomen in de [kliniek 1] van [zorginstelling 2] . Op 22 februari 2024 is de terbeschikkinggestelde overgeplaatst naar [zorginstelling 1] [kliniek 2] in [plaats 2] voor een vervolgbehandeling in een voorziening met een lager beveiligingsniveau.
De meest recente schriftelijke informatie, het voortgangsverslag van 24 juni 2024, houdt in dat de reclassering de terbeschikkinggestelde heeft aangemeld bij [zorginstelling 1] in [plaats 4] voor een ambulante behandeling en dat de intake daarvoor nog moet plaatsvinden. Verder blijkt uit dat verslag dat toen nog niet bekend was of de verdachte zal uitstromen naar een eigen huurwoning of naar een voorziening voor begeleid wonen. Volgens [zorginstelling 1] [kliniek 2] is de terbeschikkinggestelde in staat om zelfstandig te wonen, maar is het wel van belang dat hem dan ambulant hulp wordt verleend in verband met zijn middelenproblematiek, zo blijkt uit dat verslag.
Op de terechtzitting van het hof van 1 augustus 2024 heeft de terbeschikkinggestelde verklaard dat hij sinds de eerste helft van juni 2024 in zijn eigen woning verblijft. Met het oog op een ambulante behandeling heeft hij gesproken met een psychiater van [zorginstelling 1] , maar die behandeling is nog niet gestart. Verder moet hij zich periodiek melden bij de reclassering, nu nog in [plaats 1] maar binnenkort in [plaats 4] , en vinden er urinecontroles plaats.
Op basis van het voorgaande concludeert het hof dat niet te verwachten valt dat het einde van de terbeschikkingstelling aan de orde zal zijn binnen de termijn die resteert bij een verlenging van de terbeschikkingstelling met een termijn van één jaar. Hierbij neemt het hof in aanmerking dat bij de terbeschikkinggestelde begin 2023 nog sprake is geweest van een ernstige terugval in middelengebruik, dat de terbeschikkinggestelde daarna in een relatief kort tijdsbestek is doorgestroomd naar zelfstandig wonen en dat de terbeschikkingstelling onder meer inhoudt dat de reclassering toezicht houdt op de naleving van de voorwaarde dat de terbeschikkinggestelde geen drugs of alcohol gebruikt.
Wijziging van de voorwaarden
Het hof wijzigt de derde voorwaarde, die betrekking heeft op een time-out-opname. Conform de beslissing van het hof van 15 december 2022, ECLI:NL:GHARL:2022:10739, wordt de voorwaarde zo geformuleerd dat zij betrekking heeft op een time-out-plaatsing op basis van vrijwilligheid. Voor een onvrijwillige time-out-plaatsing biedt artikel 6:6:10a van het Wetboek van Strafvordering een grondslag.
Daarnaast wijzigt het hof – conform het advies van de reclassering – de vierde voorwaarde in die zin dat de reclassering (in plaats van het openbaar ministerie) wordt aangewezen als autoriteit die de verdachte toestemming kan verlenen voor een bezoek aan het buitenland.
Verder brengt het hof een aantal redactionele wijzigingen aan in de formulering van de voorwaarden en zal het de voorwaarde ten aanzien van de overbruggingsplaatsing opheffen.
BESLISSING
Het hof:
Vernietigt de beslissing van de rechtbank Den Haag van 30 januari 2024 met betrekking tot de terbeschikkinggestelde, [terbeschikkinggestelde] .

Verlengt de terbeschikkingstelling met een termijn van twee jaar.

Wijzigt de gestelde voorwaarden zodanig dat deze inhouden dat:
1. de terbeschikkinggestelde zich niet schuldig maakt aan een strafbaar feit;
2. de terbeschikkinggestelde meewerkt aan reclasseringstoezicht. Deze medewerking houdt onder andere in dat de terbeschikkinggestelde:
- zich meldt op afspraken bij de reclassering. De reclassering bepaalt hoe vaak dat nodig is;
- een of meer vingerafdrukken laat nemen en een geldig identiteitsbewijs laat zien. Dit is nodig om de identiteit van de terbeschikkinggestelde vast te stellen;
- zich houdt aan de aanwijzingen van de reclassering. De reclassering kan aanwijzingen geven die nodig zijn voor de uitvoering van het toezicht of om de terbeschikkinggestelde te helpen bij het naleven van de voorwaarden;
- de reclassering helpt aan een actuele foto waarop zijn gezicht herkenbaar is. Deze foto is nodig voor opsporing bij ongeoorloofde afwezigheid;
- meewerkt aan huisbezoeken;
- de reclassering inzicht geeft in de voortgang van begeleiding en/of behandeling door andere instellingen of hulpverleners;
- zich niet vestigt op een ander adres zonder toestemming van de reclassering;
- meewerkt aan het uitwisselen van informatie met personen en instanties die contact hebben met de terbeschikkinggestelde, als dat van belang is voor het toezicht;
3. als de reclassering dat nodig vindt en de terbeschikkinggestelde daarmee instemt, de terbeschikkinggestelde voor een time-out kan worden opgenomen in een forensisch psychiatrisch centrum (FPC) of andere instelling. Deze time-out duurt totdat de reclassering of de terbeschikkinggestelde deze beëindigt, maar maximaal zeven weken, met de mogelijkheid van verlenging met nog eens maximaal zeven weken, tot maximaal veertien weken per jaar;
4. de terbeschikkinggestelde niet naar het buitenland of naar het Caribisch deel van het Koninkrijk der Nederlanden gaat zonder toestemming van de reclassering;
5. de terbeschikkinggestelde zich laat opnemen in een nog nader te bepalen zorginstelling, te bepalen door de justitiële instantie die verantwoordelijk is voor plaatsing. De opname duurt zolang de reclassering dat nodig vindt. De terbeschikkinggestelde houdt zich aan de huisregels en de aanwijzingen die de zorginstelling geeft voor de behandeling. Het innemen van medicijnen kan onderdeel zijn van de behandeling. Als de reclassering een overgang naar ambulante zorg, begeleid wonen of maatschappelijke opvang gewenst vindt, werkt de terbeschikkinggestelde mee aan de indicatiestelling en plaatsing;
7. de terbeschikkinggestelde zich na afronding van een klinische plaatsing laat behandelen door een nog nader te bepalen zorgverlener, te bepalen door de reclassering. De behandeling start op een nader te bepalen tijdstip. De behandeling duurt zolang de reclassering dat nodig vindt. De terbeschikkinggestelde houdt zich aan de huisregels en de aanwijzingen die de zorgverlener geeft voor de behandeling. Het innemen van medicijnen kan onderdeel zijn van de behandeling;
8. de terbeschikkinggestelde indien geïndiceerd verblijft in een instelling voor beschermd wonen of maatschappelijke opvang, te bepalen door de reclassering. Het verblijf duurt zolang de reclassering dat nodig vindt. De terbeschikkinggestelde houdt zich aan de huisregels en het dagprogramma dat de instelling in overleg met de reclassering voor hem heeft opgesteld;
9. de terbeschikkinggestelde geen drugs gebruikt en meewerkt aan controle op de naleving van dit verbod. Die controle gebeurt met urineonderzoek. De reclassering bepaalt hoe vaak de terbeschikkinggestelde wordt gecontroleerd;
10. de terbeschikkinggestelde geen alcohol gebruikt en meewerkt aan urineonderzoek en ademonderzoek (blaastest) om de naleving van dit alcoholverbod te controleren. De reclassering bepaalt met welke controlemiddelen en hoe vaak de terbeschikkinggestelde wordt gecontroleerd;
11. de terbeschikkinggestelde op geen enkele wijze ‒ direct of indirect ‒ contact heeft of zoekt met [slachtoffer] , zolang het Openbaar Ministerie dit verbod nodig vindt;
12. de terbeschikkinggestelde werk heeft of deelneemt aan passende dagbesteding;
13. de terbeschikkinggestelde inzicht geeft in zijn financiën als daarom verzocht wordt en hiervoor begeleiding accepteert van de Materieel Juridische Dienstverlening (MJD) van [zorginstelling 1] of een soortgelijke instelling.
Aldus gedaan door
mr. M. Keppels, voorzitter,
mr. G. Mintjes en mr. W.A. Holland, raadsheren,
drs. A.W.T.M. Vissers en drs. J.L.M. Dinjens, raden,
in tegenwoordigheid van mr. D. van der Geld, griffier,
en op 15 augustus 2024 in het openbaar uitgesproken.
Mr. Holland en de raden zijn buiten staat deze beslissing mede te ondertekenen.

Voetnoten

1.Adres opgegeven door de terbeschikkinggestelde op de zitting van het hof van 1 augustus 2024.