ECLI:NL:GHARL:2024:5494

Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden

Datum uitspraak
28 augustus 2024
Publicatiedatum
28 augustus 2024
Zaaknummer
21-004438-22
Instantie
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht; Strafprocesrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Veroordeling voor opruiing en bedreiging van een minister met een taakstraf en voorwaardelijke gevangenisstraf

In deze zaak heeft het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden op 28 augustus 2024 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de politierechter in de rechtbank Gelderland. De verdachte is veroordeeld voor opruiing en bedreiging van een minister. De feiten vonden plaats in de context van boerenprotesten tegen het stikstofbeleid. De verdachte had zijn vrachtwagen voorzien van teksten die de indruk wekten dat de minister, [aangever], het slachtoffer zou kunnen worden van geweld, vergelijkbaar met eerdere moorden op publieke figuren. Het hof oordeelde dat de verdachte met zijn uitingen in het openbaar andere mensen aanspoorde tot geweld tegen de minister, wat leidde tot een bewezenverklaring van opruiing. Daarnaast werd vastgesteld dat de uitingen ook een bedreiging vormden voor de minister, wat de ernst van de zaak vergrootte. De verdachte kreeg een taakstraf van 120 uren en een voorwaardelijke gevangenisstraf van twee maanden met een proeftijd van twee jaren. Het hof benadrukte de ernst van de feiten, vooral gezien de context van toenemende agressie tegen politici.

Uitspraak

Afdeling strafrecht

Parketnummer: 21-004438-22
Uitspraak d.d.: 28 augustus 2024
TEGENSPRAAK
Arrestvan de meervoudige kamer voor strafzaken van het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, zittingsplaats Arnhem, gewezen op het hoger beroep, ingesteld tegen het vonnis van de politierechter in de rechtbank Gelderland, zittingsplaats Zutphen, van 30 september 2022 met parketnummer 05-168306-22 in de strafzaak tegen

[verdachte] ,

geboren te [geboorteplaats] op [geboortedag] 1970,
wonende te [postcode] [woonplaats] , [adres] .

Het hoger beroep

De verdachte heeft tegen het hiervoor genoemde vonnis hoger beroep ingesteld.

Onderzoek van de zaak

Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting van het hof van 14 augustus 2024 en, overeenkomstig het bepaalde bij artikel 422 van het Wetboek van Strafvordering, het onderzoek op de terechtzitting in eerste aanleg.
Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal. Deze vordering is na voorlezing aan het hof overgelegd.
Het hof heeft verder kennisgenomen van hetgeen door verdachte en zijn raadsman, mr. J.W.D. Roozemond, naar voren is gebracht.

Het vonnis waarvan beroep

De rechtbank heeft verdachte voor de tenlastegelegde feiten veroordeeld tot een voorwaardelijke gevangenisstraf voor de duur van twee maanden met een proeftijd van twee jaren en een taakstraf van 120 uren subsidiair 60 dagen hechtenis.
Het hof zal het vonnis waarvan beroep om proceseconomische redenen vernietigen. Het hof zal daarom opnieuw rechtdoen.

De tenlastelegging

Aan verdachte is tenlastegelegd dat:
1.
hij op één of meer tijdstippen in of omstreeks de periode van [pleegdatum] tot en [pleegdatum] te [pleegplaats 1] en/of [pleegplaats 2] en/of [pleegplaats 3] en/of [pleegplaats 4] en/of één of meer (andere) plaatsen in Nederland, in het openbaar mondeling, bij geschrift en/of bij afbeelding tot enig strafbaar feit en/of gewelddadig optreden tegen het openbaar gezag heeft opgeruid, door zijn vrachtwagen (met kenteken [kenteken] ) aan de achterkant te voorzien van de tekst: “Pim Fortuin (rood kruis) 6 mei 2002 Theo van Gogh (rood kruis) 2 nov 2004 [aangever] (rood kruis) ..-..-....?” en (vervolgens) voornoemde vrachtwagen met voornoemde tekst onder de aandacht van één of meerdere (willekeurige) perso(o)n(en) te brengen door hiermee naar verschillende plaatsen in Nederland te rijden en/of in verschillende plaatsen in Nederland stil te staan en/of zich met voornoemde vrachtwagen met voornoemde tekst te begeven naar het boerenprotest in [pleegplaats 1] en aldaar enige tijd stil te staan.
2.
hij op één of meer tijdstippen in of omstreeks de periode van [pleegdatum] tot en [pleegdatum] te [pleegplaats 1] en/of [pleegplaats 2] en/of [pleegplaats 3] en/of [pleegplaats 4] en/of één of meer (andere) plaatsen in Nederland, [benadeelde] heeft bedreigd met enig misdrijf tegen het leven gericht en/of met zware mishandeling, door zijn vrachtwagen (met kenteken [kenteken] ) aan de achterkant te voorzien van de tekst: “Pim Fortuin (rood kruis) 6 mei 2002 Theo van Gogh (rood kruis) 2 nov 2004 [aangever] (rood kruis) ..-..-....?” en hier (vervolgens) mee naar verschillende plaatsen in Nederland te rijden en/of aldaar stil te staan en/of zich (vervolgens) te begeven naar het boerenprotest in [pleegplaats 1] en aldaar enige tijd stil te staan.
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn deze in de bewezenverklaring verbeterd. De verdachte is daardoor niet geschaad in de verdediging.

Overwegingen met betrekking tot het bewijs

Standpunt advocaat-generaal
De advocaat-generaal heeft gerekwireerd tot bewezenverklaring van de tenlastegelegde feiten.
Standpunt raadsman
De raadsman heeft zich op het standpunt gesteld dat verdachte moet worden vrijgesproken voor beide feiten. De raadsman voert daartoe aan dat verdachte aangeefster heeft willen waarschuwen. Verdachte zijn wil en handelen (opzet) was dus niet gericht op opruiing of bedreiging. De tekst die verdachte op zijn vrachtwagen had staan, was daarnaast zo summier dat je met een grammaticale interpretatie niet kunt zeggen dat er sprake was van opruiing of bedreiging.
Oordeel van het hof
Feiten en omstandigheden
Het hof gaat bij de beoordeling van de bewezenverklaring uit van de volgende feiten en omstandigheden. [1]
Op vrijdag [datum] heeft een groep van 50 tot 75 boeren met hun tractor de woning bezocht van [aangever] , [2] op dat moment minister voor Natuur en Stikstof [3] .
Op donderdag [datum] heeft verdachte de laadklep van zijn vrachtwagen van de volgende tekst heeft voorzien:
Pim Fortuin (rood kruis) 6 mei 2022
Theo van Gogh (rood kruis) 2 nov. 2004
[aangever] (rood kruis) ..-..-…. ?
Verdachte heeft deze tekst op de vrachtwagen aangebracht met de bedoeling om daarmee naar de boerenprotesten van [datum] in [pleegplaats 1] te gaan. [4]
Verdachte is op zaterdag [datum] met de vrachtwagen, met kenteken [kenteken] , over de openbare weg vanuit [pleegplaats 4] via [pleegplaats 2] naar [pleegplaats 3] gereden en weer terug.
Op woensdag [datum] is verdachte met de vrachtwagen naar de boerenprotesten in [pleegplaats 1] gereden. [5] De vrachtwagen heeft die dag van 7.00 uur tot 19.00 uur aan de [straatnaam] in [pleegplaats 1] gestaan. [6] Verdachte heeft toen vanaf de geopende achterklep van zijn vrachtwagen onder andere frikandellen uitgedeeld aan deelnemers aan de demonstratie. [7]
Opruiing
Voor een bewezenverklaring van opruiing is vereist dat bij de verdachte sprake is van (voorwaardelijk) opzet op het opruien tot enig strafbaar feit, dat de uitlating in het openbaar is gedaan, en dat de uitlating mondeling of door middel van een geschrift of afbeelding is gedaan. Bedoeld is dat de door een verdachte gedane uiting aanspoort tot het plegen van enig strafbaar feit in de betekenis van: iemand proberen iets te laten doen. Bij de beoordeling of de door verdachte uitgedragen tekst aanspoort tot enig strafbaar feit en dus ‘opruiend’ is in de zin van het genoemde artikel 131 Sr, komt betekenis toe aan de inhoud en de strekking van de tekst in hun onderlinge samenhang bezien, alsmede in de context waarin deze tekst aan het publiek is geopenbaard.
Het hof overweegt dat verdachte in de tekst op zijn vrachtwagen eerst de namen van twee publieke figuren noemt, politicus Pim Fortuyn en regisseur/columnist Theo van Gogh, die allebei vanwege hun politieke standpunten zijn vermoord. Achter hun beider naam is steeds een rood kruis aangebracht en is hun sterfdatum vermeld. Daaronder staat dan de naam van minister [aangever] genoemd met daarachter eveneens een rood kruis en vervolgens – op de plek waar bij Fortuyn en Van Gogh hun sterfdatum staat vermeld –puntjes gevolgd door een vraagteken. Het hof is van oordeel dat verdachte door met de in de tenlastelegging genoemde tekst op zijn vrachtwagen rond te rijden, publiekelijk de boodschap heeft uitgedragen dat de consequentie van het politieke handelen van minister [aangever] kan zijn dat zij eveneens zal worden vermoord.
Het hof is van oordeel dat verdachte door deze boodschap in het openbaar uit te dragen, andere mensen aanspoort tot het begaan van enig strafbaar feit, namelijk het plegen van geweldshandelingen jegens minister [aangever] .
Over het opzet van verdachte op de opruiing overweegt het hof als volgt. Verdachte moet zich ervan bewust zijn geweest dat het uitdragen van zijn boodschap heeft kunnen bijdragen aan een klimaat waarin mensen daadwerkelijk zouden overgaan tot het uitoefenen van geweld jegens minister [aangever] , zeker beschouwd tegen de achtergrond dat er al enige weken in hevigheid en agressie toenemende weerstand bestond tegen de stikstofplannen die onder de verantwoordelijkheid van minister [aangever] kort daarvoor waren gepresenteerd, en dat deze weerstand zelfs heeft geleid tot een protestbezoek van een groep boeren aan de woning van minister [aangever] . Door desondanks deze boodschap uit te dragen, heeft verdachte bewust de aanmerkelijke kans aanvaard dat hij zou aanzetten tot het plegen van een strafbaar feit. Het hof is dan ook van oordeel dat er sprake is van voorwaardelijke opzet op opruiing.
Bedreiging
Het hof stelt voorop dat verdachte, zoals hierboven al is overwogen, door met de in de tenlastelegging genoemde tekst op zijn vrachtwagen rond te rijden, de boodschap heeft uitgedragen dat de consequentie van minister [aangever] politieke handelen kan zijn dat zij op een gewelddadige manier om het leven zal worden gebracht. Door het uitdragen van deze boodschap kon bij minister [aangever] in redelijkheid de vrees ontstaan dat zij het leven zou kunnen verliezen. Daarbij is ook van belang dat de boodschap is uitgedragen in – zoals hiervoor ook al overwogen – een periode waarin acties van de protesterende boeren in hevigheid en agressie toenamen, getuige het protestbezoek van boeren aan de woning van de minister. In het licht van dit alles moet verdachte zich er bewust van zijn geweest dat het uitdragen van zijn boodschap voor minister [aangever] bedreigend was. Door desondanks deze boodschap publiekelijk uit te dragen, heeft verdachte bewust de aanmerkelijk kans aanvaard dat bij minister [aangever] de vrees zou ontstaan dat zij het leven zou verliezen.
Het hof acht dan ook bewezen dat verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan het tenlastegelegde onder feit 1 en 2.

Bewezenverklaring

Door wettige bewijsmiddelen, waarbij de inhoud van elk bewijsmiddel -ook in onderdelen- slechts wordt gebezigd tot het bewijs van dat tenlastegelegde feit waarop het blijkens de inhoud kennelijk betrekking heeft, en waarin zijn vervat de redengevende feiten en omstandigheden waarop de bewezenverklaring steunt, acht het hof wettig en overtuigend bewezen dat verdachte het onder 1 en 2 tenlastegelegde heeft begaan, met dien verstande, dat:
1.
hij
op één of meer tijdstippenin
of omstreeksde periode van [pleegdatum] tot en [pleegdatum] te [pleegplaats 1] en
/of[pleegplaats 2] en
/of[pleegplaats 3] en
/of[pleegplaats 4] en
/of één of meer (andere
)plaatsen in Nederland, in het openbaar
mondeling,bij geschrift
en/of bij afbeeldingtot enig strafbaar feit en/of gewelddadig optreden tegen het openbaar gezag heeft opgeruid, door zijn vrachtwagen (met kenteken [kenteken] ) aan de achterkant te voorzien van de tekst: “Pim Fortuin (rood kruis) 6 mei 2002 Theo van Gogh (rood kruis) 2 nov 2004 [aangever] (rood kruis) ..-..-....?” en (vervolgens) voornoemde vrachtwagen met voornoemde tekst onder de aandacht van
één of meerdere(willekeurige) perso
(o)n
(en
)te brengen door hiermee naar verschillende plaatsen in Nederland te rijden en
/ofin verschillende plaatsen in Nederland stil te staan en
/ofzich met voornoemde vrachtwagen met voornoemde tekst te begeven naar het boerenprotest in [pleegplaats 1] en aldaar enige tijd stil te staan.
2.
hij op
één of meertijdstippen in
of omstreeksde periode van [pleegdatum] tot en [pleegdatum] te [pleegplaats 1] en
/of[pleegplaats 2] en
/of[pleegplaats 3] en
/of[pleegplaats 4] en
/of één of meer (andere
)plaatsen in Nederland, [benadeelde] heeft bedreigd met enig misdrijf tegen het leven gericht
en/of met zware mishandeling, door zijn vrachtwagen (met kenteken [kenteken] ) aan de achterkant te voorzien van de tekst: “Pim Fortuin (rood kruis) 6 mei 2002 Theo van Gogh (rood kruis) 2 nov 2004 [aangever] (rood kruis) ..-..-....?” en hier (vervolgens) mee naar verschillende plaatsen in Nederland te rijden en
/ofaldaar stil te staan en
/ofzich (vervolgens) te begeven naar het boerenprotest in [pleegplaats 1] en aldaar enige tijd stil te staan.
Het hof acht niet bewezen hetgeen verdachte meer of anders is tenlastegelegd dan hierboven is bewezenverklaard, zodat hij daarvan behoort te worden vrijgesproken.

Strafbaarheid van het bewezenverklaarde

Standpunt van de advocaat-generaal
De advocaat-generaal heeft zich op het standpunt gesteld dat de bewezenverklaarde feiten strafbaar zijn.
Standpunt van de raadsman
De raadsman heeft aangevoerd dat de uitlating van verdachte valt onder het recht op vrijheid van meningsuiting.
Oordeel van het hof
Het recht op vrijheid van meningsuiting is onder meer gegarandeerd in artikel 10 EVRM. Dat recht staat aan een strafrechtelijke veroordeling niet in de weg, als zo een veroordeling een op grond van artikel 10 lid 2 EVRM toegelaten – te weten een bij de wet voorziene, een gerechtvaardigd doel dienende en daartoe een in een democratische samenleving noodzakelijke – beperking van de vrijheid van meningsuiting vormt.
Bij de beoordeling van een uitlating in verband met de strafbaarheid daarvan, dient acht te worden geslagen op de bewoordingen van die uitlating alsmede op de context waarin zij is gedaan. Daarbij speelt een rol of de gewraakte uitlating een bijdrage kan leveren aan het publiek debat of een uiting is van artistieke expressie, waarbij de uitlating niet onnodig grievend mag zijn.
Het hof overweegt dat de tekst die verdachte op zijn vrachtwagen heeft aangebracht, gelet op de bewoordingen, op geen enkele wijze bijdraagt aan het publiek debat. De tekst is uitsluitend als bedreigend en opruiend aan te merken. Het hof is dan ook van oordeel dat de tekst niet valt onder de reikwijdte van het in artikel 10 EVRM gegarandeerde recht op vrijheid van meningsuiting.
Dit betekent dat de bewezenverklaarde feiten strafbaar zijn.
Het bewezenverklaarde levert op de eendaadse samenloop van:
feit 1:in het openbaar, bij geschrift tot enig strafbaar feit/gewelddadig optreden
tegen het openbaar gezag opruien.

feit 2: bedreiging met enig misdrijf tegen het leven gericht.

Strafbaarheid van de verdachte

Verdachte is strafbaar aangezien geen omstandigheid is gebleken of aannemelijk geworden die verdachte niet strafbaar zou doen zijn.

Oplegging van straf

De advocaat-generaal heeft gevorderd dat de verdachte zal worden veroordeeld tot dezelfde straf als door de rechter in eerste aanleg opgelegd.
De raadsman heeft verzocht, om indien het hof tot een bewezenverklaring komt, een geheel voorwaardelijke taakstraf op te leggen van 100 uren.
Het hof heeft in hoger beroep de op te leggen straf bepaald op grond van de ernst van de feiten en de omstandigheden waaronder deze zijn begaan en gelet op de persoon van de verdachte. Het hof heeft daarbij in het bijzonder het volgende in beschouwing genomen.
Verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan opruiing, te weten het aanzetten tot het plegen van geweldshandelingen jegens minister [aangever] , en aan bedreiging van de minister. Dergelijke strafbare feiten zijn altijd ernstig, maar het hof vindt het extra kwalijk dat verdachte deze feiten heeft begaan jegens een politicus, die kort daarvoor door een groep boeren met tractoren thuis is opgezocht. Deze publieke personen moeten hun taken kunnen vervullen zonder te hoeven vrezen voor hun persoonlijke veiligheid. Het doen van dit soort uitingen is dan ook in ernstige mate ondermijnend voor hun gezag en daarmee voor de democratische rechtsstaat. Het hof rekent verdachte dit aan.
Het hof heeft acht geslagen op een de verdachte betreffend uittreksel uit de justitiële documentatie van 15 juli 2024, waaruit blijkt dat verdachte niet eerder voor soortgelijke strafbare feiten is veroordeeld.
Het hof acht, alles afwegende, de oplegging van een voorwaardelijke gevangenisstraf voor de duur van twee maanden met een proeftijd van twee jaren en een taakstraf van 120 uren subsidiair 60 dagen hechtenis, zoals ook in eerste aanleg door politierechter is opgelegd en in hoger beroep door de advocaat-generaal is gevorderd, passend en geboden.

Toepasselijke wettelijke voorschriften

Het hof heeft gelet op de artikelen 9, 14a, 14b, 14c, 22c, 22d, 57, 131 en 285 van het Wetboek van Strafrecht.
Deze voorschriften zijn toegepast, zoals zij golden ten tijde van het bewezenverklaarde.

BESLISSING

Het hof:
Vernietigt het vonnis waarvan beroep en doet opnieuw recht:
Verklaart zoals hiervoor overwogen bewezen dat de verdachte het onder 1 en 2 tenlastegelegde heeft begaan.
Verklaart niet bewezen hetgeen de verdachte meer of anders is tenlastegelegd dan hierboven is bewezenverklaard en spreekt de verdachte daarvan vrij.
Verklaart het onder 1 en 2 bewezenverklaarde strafbaar, kwalificeert dit als hiervoor vermeld en verklaart de verdachte strafbaar.
Veroordeelt de verdachte tot een
gevangenisstrafvoor de duur van
2 (twee) maanden.
Bepaalt dat de gevangenisstraf niet ten uitvoer zal worden gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten omdat de verdachte zich voor het einde van een proeftijd van
2 (twee) jarenaan een strafbaar feit heeft schuldig gemaakt.
Veroordeelt de verdachte tot een
taakstrafvoor de duur van
120 (honderdtwintig) uren, indien niet naar behoren verricht te vervangen door
60 (zestig) dagen hechtenis.
Aldus gewezen door
mr. D.R. Sonneveldt, voorzitter,
mr. R.A. Boon en mr. J.P.H. van Driel van Wageningen, raadsheren,
in tegenwoordigheid van mr. M.E. Ruiter, griffier,
en op 28 augustus 2024 ter openbare terechtzitting uitgesproken.
[…]

Voetnoten

1.Het bewijs is terug te vinden in het in de wettelijke vorm door [naam inspecteur] , inspecteur van politie Eenheid Oost-Nederland, districtsrecherche Stad-Utrecht, opgemaakte proces-verbaal, proces-verbaalnummer: PL0600-2022305518, gesloten op 9 juli 2022 en in de bijbehorende in wettelijke vorm opgemaakte processen-verbaal en overige schriftelijke bescheiden, tenzij anders vermeld. De vindplaatsvermeldingen verwijzen naar de pagina’s van het doorgenummerde dossier, tenzij anders vermeld.
2.Proces-verbaal van bevindingen, p. 54-56.
3.Proces-verbaal van aangifte p. 8-10.
4.Proces-verbaal ter terechtzitting in hoger beroep d.d. 14-08-2024.
5.Proces-verbaal van bevindingen, p. 57-59.
6.Proces-verbaal van bevindingen, p. 35.
7.Proces-verbaal ter terechtzitting in hoger beroep d.d. 14-08-2024.