ECLI:NL:GHARL:2024:5446

Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden

Datum uitspraak
27 augustus 2024
Publicatiedatum
27 augustus 2024
Zaaknummer
21-001229-24
Instantie
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Medeplegen van het afleveren, verstrekken en vervoeren van cocaïne en bezit van cocaïne

In deze zaak heeft het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden op 27 augustus 2024 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de rechtbank Midden-Nederland. De verdachte is beschuldigd van het medeplegen van het afleveren, verstrekken en vervoeren van ongeveer 40 kilogram cocaïne, alsook van het bezit van 209 kilogram cocaïne. De rechtbank had de verdachte eerder veroordeeld tot een gevangenisstraf van vijf jaren. Het hof heeft het hoger beroep van de verdachte tegen de vrijspraak van een derde feit niet-ontvankelijk verklaard, maar heeft het vonnis van de rechtbank vernietigd en opnieuw recht gedaan. Het hof oordeelde dat de verdachte op 15 september 2023 opzettelijk cocaïne heeft afgeleverd en vervoerd, en dat hij ook in zijn woning cocaïne aanwezig had. De verdachte had aangevoerd dat er sprake was van onherstelbare vormverzuimen in het voorbereidend onderzoek, maar het hof verwierp deze verweren. De verdachte werd veroordeeld tot een gevangenisstraf van vijf jaren, met aftrek van de tijd die hij in voorarrest had doorgebracht. Het hof benadrukte de ernst van de feiten en de bijdrage van de verdachte aan het criminele drugscircuit, en oordeelde dat een langdurige onvoorwaardelijke gevangenisstraf de enige passende sanctie was.

Uitspraak

Afdeling strafrecht
Parketnummer: 21-001229-24
Uitspraak d.d.: 27 augustus 2024
TEGENSPRAAK
Arrestvan de meervoudige kamer voor strafzaken van het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, zittingsplaats Arnhem,
gewezen op het hoger beroep, ingesteld tegen het vonnis van de rechtbank Midden-Nederland, zittingsplaats Utrecht, van 15 maart 2024 met parketnummer 16-235472-23 in de strafzaak tegen

[verdachte] ,

geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] 1982,
thans verblijvende in P.I. [plaats] .

Het hoger beroep

De verdachte heeft tegen het hiervoor genoemde vonnis hoger beroep ingesteld.

Onderzoek van de zaak

Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting van het hof van 13 augustus 2024 en, overeenkomstig het bepaalde bij artikel 422 van het Wetboek van Strafvordering, het onderzoek op de terechtzitting in eerste aanleg.
Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal. Deze vordering is na voorlezing aan het hof overgelegd. Het hof heeft verder kennisgenomen van hetgeen door verdachte en zijn raadsman, mr. J.G.M. Dassen, naar voren is gebracht.

Ontvankelijkheid van het hoger beroep feit 3

De verdachte is door de rechtbank Midden-Nederland vrijgesproken van hetgeen aan hem onder 3 is tenlastegelegd. Het hoger beroep is door de verdachte onbeperkt ingesteld en is dus ook gericht tegen de in eerste aanleg gegeven beslissing tot vrijspraak. Gelet op hetgeen is bepaald in artikel 404, vijfde lid, van het Wetboek van Strafvordering staat voor de verdachte tegen deze beslissing geen hoger beroep open. Het hof zal de verdachte daarom niet-ontvankelijk verklaren in het ingestelde hoger beroep, voor zover dat is gericht tegen de in het vonnis waarvan beroep gegeven vrijspraak.

Het vonnis waarvan beroep voor zover aan het oordeel van het hof onderworpen

De rechtbank heeft verdachte veroordeeld ter zake van het afleveren, verstrekken, vervoeren en bezit van cocaïne veroordeeld tot een gevangenisstraf van vijf jaren met aftrek van de in voorarrest doorgebrachte tijd.
Het hof zal het vonnis waarvan beroep om proceseconomische redenen vernietigen en daarom opnieuw rechtdoen.

De tenlastelegging

Aan verdachte is – voor zover aan de orde in hoger beroep – tenlastegelegd dat:
1.
hij op of omstreeks 15 september 2023 te [plaats] , in elk geval in Nederland, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, opzettelijk heeft geteeld en/of bereid en/of bewerkt en/of verwerkt en/of verkocht en/of afgeleverd en/of verstrekt en/of vervoerd, in elk geval opzettelijk aanwezig heeft gehad, ongeveer 40 kilogram, in elk geval een hoeveelheid van een materiaal bevattende cocaïne, zijnde cocaïne een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst I, dan wel aangewezen krachtens het vijfde lid van artikel 3a van die wet;
2.
hij op of omstreeks 15 september 2023 te [plaats] , in elk geval in Nederland tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, opzettelijk aanwezig heeft gehad ongeveer 209 kilogram, in elk geval een hoeveelheid van een materiaal bevattende cocaïne, zijnde cocaïne, een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst I, dan wel aangewezen krachtens het vijfde lid van artikel 3a van die wet.
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn deze in de bewezenverklaring verbeterd. De verdachte is daardoor niet geschaad in de verdediging.

Overweging met betrekking tot het bewijs

Standpunt van het openbaar ministerie
De advocaat-generaal heeft gerekwireerd tot een bewezenverklaring van beide feiten. Volgens hem is geen sprake is geweest van vormverzuimen, behalve ten aanzien van het openen van een krat in de trapkast van verdachtes woning, voordat de rechter-commissaris aanwezig was bij de doorzoeking. Ten aanzien daarvan kan echter worden volstaan met de constatering van het vormverzuim, omdat verdachte niet in enig belang is geschaad. De rechter-commissaris was op dat moment al onderweg.
Standpunt van de verdediging
De raadsman heeft bepleit dat verdachte dient te worden vrijgesproken van beide feiten, omdat er sprake is van onherstelbare vormverzuimen in het voorbereidend onderzoek. Bij de parkeerplaats op de [bedrijf] in [plaats] was er geen sprake van een heterdaad situatie en was er dus onvoldoende redelijk vermoeden van schuld. De aangetroffen dozen hadden niet in beslag mogen worden genomen.
De aangetroffen cocaïne in de woning in [plaats] is een indirecte vrucht van de onrechtmatige inbeslagname van de dozen geweest. Bovendien heeft verbalisant [verbalisant] voor de komst van de rechter-commissaris een gesloten krat geopend en daarin een aantal blokken aangetroffen. Deze onherstelbare vormverzuimen dienen te leiden tot bewijsuitsluiting en dan is er onvoldoende wettig en overtuigend bewijs, waarop vrijspraak dient te volgen.
Tenslotte is er geen sprake van opzet, omdat verdachte niet wist en niet had moeten weten dat het drugs betrof en dacht dat het om vape-spullen ging.
Oordeel van het hof ten aanzien van de gestelde vormverzuimen
Inbeslagname dozen bij de [bedrijf] te [plaats]
Uit het dossier volgt dat de verbalisanten een ANPR hit hadden op een [automerk] die in het referentiebestand staat in verband met ondermijnende criminaliteit. De verbalisanten hebben de auto gevolgd en zagen hem tien minuten stilstaan bij de [parkeerterrein] te [plaats] , waarna hij naar de parkeerplaats van de [bedrijf] reed en tegen de buitenrand van het parkeerterrein parkeerde. Er kwam een [automerk] aanrijden, die naast de [automerk] parkeerde. De bestuurders van beide auto’s stapten uit, trokken werkhandschoenen aan en begonnen spullen in de laadbak van de [automerk] te verplaatsen. Verdachte kwam aanrijden in een [automerk] en de drie mannen verplaatsten dozen uit de kofferbak van de [automerk] naar een verborgen ruimte in de laadbak van de [automerk] . Blokken in deze dozen bleken later cocaïne te bevatten.
Het hof stelt voorop dat verdachte door de ANPR-hit niet in zijn recht op privacy of enig ander belang is geschaad, omdat de hit zag op de auto van een medeverdachte. Verder rechtvaardigen de uiterlijke verschijningsvorm van deze handelingen en de omstandigheden, in samenhang bezien, het vermoeden van de verbalisanten dat de drie mannen bezig waren met een heimelijke overdracht van illegale goederen en betrapten de verbalisanten hen op heterdaad. De plek in de [automerk] waarnaar de dozen werden verplaatst, betrof blijkens de foto op dossierpagina 14 een ruimte die deel uitmaakte van het platte laadgedeelte van de [automerk] en die verhuld werd door een metalen plaat die met een buis omhoog kon worden gehouden. Ook naar het oordeel van het hof kon de politie dit redelijkerwijs aanmerken als een “verborgen ruimte”, nu een dergelijke wijze van opslaan als onvoorzien en ongebruikelijk kan worden aangemerkt. Op grond van dit alles was er sprake van een redelijk vermoeden van schuld aan een strafbaar feit en een redelijke verdenking en hebben de verbalisanten rechtmatig de dozen inbeslaggenomen. Het hof verwerpt het verweer van de raadsman.
Doorzoeking woning verdachte
Het hof is van oordeel dat de inbeslagname van de dozen niet onrechtmatig is geweest en de daaruit volgende doorzoeking kan daarom niet worden aangemerkt als verboden vrucht. Het hof verwerpt dit verweer van de raadsman.
Openen doos door verbalisant
De politie trad de woning van verdachte binnen met het doel om de woning te bevriezen in afwachting van de komst van de rechter-commissaris. Verbalisant [verbalisant] opende echter voortijdig een van de kratten die in de trapkast lagen. De verbalisant had moeten wachten totdat de rechter-commissaris was gearriveerd. Het hof zal echter volstaan met de constatering van dit vormverzuim, omdat verdachte niet in enig belang is geschaad door dit vormverzuim. De rechter-commissaris was al onderweg en toen zijn de overige kratten ook aangetroffen en inbeslaggenomen, dus de geopende krat door [verbalisant] zou hoe dan ook in beslag zijn genomen, zij het enkele ogenblikken later. Het hof verwerpt het verweer van de raadsman dat bewijsuitsluiting moet plaatsvinden.
Bewijsmiddelen feit 1 en 2 [1]
Op 15 september 2023 omstreeks 12:10 uur bevonden verbalisanten zich op de [snelweg]
naar aanleiding van een ANPR hit. Het kenteken in deze ANPR hit betrof [kenteken] en hoorde bij een grijze [automerk] . Het voertuig parkeerde op het parkeerterrein de [parkeerterrein] in [plaats] en de bestuurder bleef zitten. De bestuurder bleek later [medeverdachte 1] te zijn. Na tien minuten reed hij naar de parkeerplaats van de [bedrijf] in [plaats] en parkeerde tegen de buitenrand van het parkeerterrein. Een [automerk] parkeerde naast de [automerk] en daarin bleek [medeverdachte 2] te zitten. Verdachte kwam aanrijden in een [automerk] en parkeerde vlak naast de [automerk] . [medeverdachte 1] en [medeverdachte 2] liepen naar hem toe en de drie mannen hadden contact met elkaar. [medeverdachte 2] zette een verborgen ruimte in de laadbak van [automerk] open en verdachte opende zijn kofferbak. [medeverdachte 1] en verdachte tilden twee witte dozen uit de kofferbak en [medeverdachte 2] pakte het aan en plaatste het in de verborgen ruimte. [2] De verbalisanten namen de twee dozen met daarop het merk ‘ [merk] ’ in beslag en zagen dat er blokken in zaten. [3]
In de rechterbroekzak van verdachte zat een vijfeurobiljet. Het was verbalisant [verbalisant] ambtshalve bekend dat criminelen tijdens het overdragen van strafbare goederen of middelen, gebruikmaken van zogenoemde ‘tokens’. Dit zijn veelal geldbiljetten waarvan zij de serienummers gebruiken als bewijs tijdens een overdracht, waarmee zij zich kunnen identificeren als de juiste ontvangende of leverende partij. Het betrokken vijfeurobiljet was voorzien van de volgende serienummers:
- [serienummer]
- [serienummer] .
In de [automerk] lag een telefoon van het merk Redmi (het hof begrijpt: een telefoon van het merk Xiaomi, type Redmi), die zonder pincode te openen was. Verdachte verklaarde dat de telefoon niet van hem was, maar van een vriend. Ten tijde van de aanhouding van verdachte was er meerdere keren gebeld door het contact ‘ [naam] ’. In de Signal applicatie stond een gesprek met het contact ‘ [naam] ’. Hierin stond onder andere het volgende bericht met daarboven ‘vandaag’:
‘ VIP40
15/09
VIP
[telefoonnummer]
[Token]
Amount 40 ’
In dit gesprek stuurde de gebruiker van de Redmi telefoon om 11:06 uur het bericht: ‘12:30 [naam] ’. Een tweede contact in Signal met de naam ‘ [naam] ’ had het telefoonnummer [telefoonnummer] , wat overeenkwam met het nummer zoals genoemd in het bericht van ‘ [naam] ’. [naam] had twee foto’s verstuurd op vrijdag 12:22 uur en op vrijdag 12:33 uur (het hof begrijpt op vrijdag 15 september 2023). Het betroffen foto’s van de locaties waar [medeverdachte 1] had stilgestaan met zijn [automerk] , namelijk van de [parkeerterrein] en de parkeerplaats bij de [bedrijf] . [4]
Verdachte stond ingeschreven op het adres [adres] [5] Op 15 september 2023 werd deze woning doorzocht. In de woning werden in de trappenkast – onder andere – zeven zwarte plastic kratten met daarin 209 blokken aangetroffen, die in beslag zijn genomen. [6]
De blokken uit de [merk] -dozen die uit de [automerk] kwamen en de blokken uit de trapkast van de woning van verdachte werden verder onderzocht. [7] De onderzochte blokken bleken cocaïne te bevatten. [8]
Verdachte heeft verklaard dat de in zijn woning in [plaats] aangetroffen 209 blokken door anderen in dozen bij hem zijn afgeleverd. Verdachte heeft de blokken in kratten verpakt. [9] Verdachte zag dat de blokken wit poeder bevatten. [10]
Toen hij met twee dozen naar de [bedrijf] in [plaats] was gereden, had de bruine man (het hof begrijpt: medeverdachte [medeverdachte 1] ) daar aan hem een vijfeurobiljet overhandigd en verdachte controleerde het biljet op de cijfercode. [11]
Oordeel van het hof
Op grond van bovenstaande bewijsmiddelen stelt het hof vast dat verdachte op 15 september 2023 ongeveer 40 kilogram cocaïne heeft afgeleverd, verstrekt en vervoerd. Ook heeft hij die dag in zijn huis ongeveer 209 kilogram cocaïne aanwezig gehad.
Verdachte verklaarde dat hij dacht dat het om vape-spullen ging. Ten aanzien van beide partijen cocaïne is de vraag of verdachte wist wat hij bij zich had en afleverde en of hij hiertoe opzet had. Het hof is van oordeel dat dit het geval is en overweegt hiertoe als volgt.
Er is een grote hoeveelheid cocaïne onder verdachte in beslaggenomen die een enorme straatwaarde vertegenwoordigt. Het is onaannemelijk dat zo’n waardevolle hoeveelheid cocaïne bij een willekeurig persoon wordt ondergebracht, zonder enig toezicht. Verdachte heeft ook gezien dat er wit spul in zat.
De manier van overdracht van de dozen in [plaats] is bovendien ongebruikelijk bij legale activiteiten. Verdachte moet dit hebben geweten, juist omdat hij ook reguliere transporten verzorgde, bijvoorbeeld voor [bedrijf] .
Verdachte leverde de dozen af aan de achterzijde van een parkeerterrein en de dozen werden in een verborgen ruimte geplaatst. Via de Xiaomi telefoon is er gesproken over het tijdstip en de ontmoetingsplaats en dat het om een hoeveelheid (amount) van 40 gaat. Dit getal komt overeen met het gewicht van de cocaïne die vervolgens bij de overdracht is aangetroffen. In de telefoon stonden ook twee foto’s van de locaties waar medeverdachte [medeverdachte 1] had stilgestaan. Daarnaast is er gebruikgemaakt van een token en werd er in versluierd taalgebruik gesproken. Documenten (al dan niet elektronisch) die bij een regulier transport gebruikelijk zijn en die onder meer een beschrijving van het vervoerde goed bevatten, zoals een vrachtbrief met adressering en pakbon en een afgetekend (of digitaal ‘afgevinkt’) bewijs van ontvangst, ontbraken. Niets was legaal of regulier. Al deze omstandigheden tezamen duiden erop dat er geen sprake was van een reguliere koeriersdienst of bestelling en dat het doel van de afspraak het afleveren van drugs was.
Al deze omstandigheden in hun onderlinge verband beschouwd, maken het dus ook ongeloofwaardig dat verdachte er niet van op de hoogte was dat het cocaïne of althans een verboden verdovend middel betrof, dat stiekem moest worden vervoerd, opgeslagen en afgeleverd moest worden. Het kan niet anders dan dat verdachte dit heeft geweten en daarom heeft hij opzettelijk gehandeld. Het hof acht beide feiten wettig en overtuigend bewezen. Bij beide feiten is er sprake van medeplegen. Ten aanzien van feit 1 is verdachte op heterdaad betrapt toen hij met medeverdachte [medeverdachte 1] en [medeverdachte 2] de lading aan het overhevelen was en de partij die bij hem thuis is aangetroffen, is door anderen daar gebracht. Verdachte heeft hiermee in een nauwe en bewuste samenwerking met anderen gewerkt.

Bewezenverklaring

Door wettige bewijsmiddelen, waarbij de inhoud van elk bewijsmiddel -ook in onderdelen- slechts wordt gebezigd tot het bewijs van dat tenlastegelegde feit waarop het blijkens de inhoud kennelijk betrekking heeft, en waarin zijn vervat de redengevende feiten en omstandigheden waarop de bewezenverklaring steunt, acht het hof wettig en overtuigend bewezen dat verdachte het onder 1 en 2 tenlastegelegde heeft begaan, met dien verstande, dat:
1.
hij op
of omstreeks15 september 2023 te [plaats] ,
in elk geval in Nederland,tezamen en in vereniging met
een of meeranderen
, althans alleen, opzettelijk heeft
geteeld en/of bereid en/of bewerkt en/of verwerkt en/of verkocht en/ofafgeleverd en
/ofverstrekt en
/ofvervoerd
, in elk geval opzettelijk aanwezig heeft gehad, ongeveer 40 kilogram
, in elk geval een hoeveelheidvan een materiaal bevattende cocaïne, zijnde cocaïne een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst I
, dan wel aangewezen krachtens het vijfde lid van artikel 3a van die wet;
2.
hij op
of omstreeks15 september 2023 te [plaats] ,
in elk geval in Nederland,tezamen en in vereniging met een of meer anderen,
althans alleen,opzettelijk aanwezig heeft gehad ongeveer 209 kilogram
, in elk geval een hoeveelheidvan een materiaal bevattende cocaïne, zijnde cocaïne, een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst I
, dan wel aangewezen krachtens het vijfde lid van artikel 3a van die wet.
Het hof acht niet bewezen hetgeen verdachte meer of anders is tenlastegelegd dan hierboven is bewezenverklaard, zodat deze daarvan behoort te worden vrijgesproken.

Strafbaarheid van het bewezenverklaarde

Het onder 1 bewezenverklaarde levert op:
medeplegen van opzettelijk handelen in strijd met een in artikel 2 onder B van de Opiumwet gegeven verbod.
Het onder 2 bewezenverklaarde levert op:
medeplegen van opzettelijk handelen in strijd met het in artikel 2 onder C van de Opiumwet gegeven verbod.

Strafbaarheid van de verdachte

Verdachte is strafbaar aangezien geen omstandigheid is gebleken of aannemelijk geworden die verdachte niet strafbaar zou doen zijn.

Oplegging van straf

Standpunt van het openbaar ministerie
De advocaat-generaal heeft een gevangenisstraf van vijf jaren gevorderd, met aftrek van de in voorarrest doorgebrachte tijd.
Standpunt van de verdediging
De raadsman heeft – indien het hof tot een bewezenverklaring komt – bepleit om een lagere straf op te leggen dan vijf jaren gevangenisstraf, ermee rekening houdende dat verdachte geen vol opzet had op de feiten.
Oordeel van het hof
De hierna te melden strafoplegging is in overeenstemming met de aard en de ernst van het bewezenverklaarde en de omstandigheden waaronder dit is begaan, mede gelet op de persoon van verdachte, zoals van een en ander bij het onderzoek ter terechtzitting is gebleken.
Verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan het overdragen van ongeveer 40 kilogram en het bezit van 209 kilogram cocaïne in zijn huis. Verdachte heeft met zijn gedrag een bijdrage geleverd aan het in stand houden van het criminele drugscircuit. Het is een feit van algemene bekendheid dat het gebruik van harddrugs de volksgezondheid in hoge mate schaadt en vaak leidt tot en gepaard gaat met diverse vormen van criminaliteit bij zowel de facilitators als de drugsgebruikers. Verdachte heeft zich daar niets van aangetrokken en was zich ervan bewust dat hij zich met deze drugshandel inliet. Het hof rekent verdachte dit zwaar aan.
Het hof heeft rekening gehouden met het uittreksel uit de Justitiële Documentatie van 15 juli 2024 waarop geen feiten staan vermeld die aanleiding geven tot strafverzwaring.
Het hof neemt ook de oriëntatiepunten voor straftoemeting van het Landelijk Overleg Vakinhoud Strafrecht in aanmerking. Het oriëntatiepunt voor het vervoer van een hoeveelheid van meer dan twintig kilogram cocaïne, is een gevangenisstraf van meer dan vijftig maanden. Het oriëntatiepunt voor het aanwezig hebben van meer dan twintig kilogram harddrugs is een gevangenisstraf van meer dan zesendertig maanden. Gelet op de ernst van de feiten en de grote hoeveelheid drugs die het betrof, is het hof van oordeel dat een langdurige onvoorwaardelijke gevangenisstraf de enige passende sanctie is.
Alles afwegende en uitgaande van de oriëntatiepunten, acht het hof een onvoorwaardelijke gevangenisstraf van vijf jaren met aftrek van de in voorarrest doorgebrachte tijd, passend en geboden.
Tenuitvoerlegging van de op te leggen gevangenisstraf zal volledig plaatsvinden binnen de penitentiaire inrichting, tot het moment dat de verdachte in aanmerking komt voor deelname aan een penitentiair programma, als bedoeld in artikel 4 Penitentiaire beginselenwet, dan wel de regeling van voorwaardelijke invrijheidstelling, als bedoeld in artikel 6:2:10 Wetboek van Strafvordering, aan de orde is.

De inbeslaggenomen goederen

Verbeurd verklaring Xiaomi telefoon
Het onder 1 tenlastegelegde en bewezenverklaarde is begaan met behulp van de Xiaomi telefoon. Verdachte heeft immers via de telefoon gecommuniceerd over de afspraak waar de drugs naartoe moesten worden vervoerd en afgeleverd. De telefoon behoort de verdachte toe. Deze zal daarom worden verbeurd verklaard. Het hof heeft hierbij rekening gehouden met de draagkracht van verdachte.
Teruggave overige goederen
De overige goederen zoals hieronder genoemd, zullen worden teruggegeven aan de verdachte. Hij is redelijkerwijs als rechthebbende aan te merken en het belang van strafvordering verzet zich niet meer tegen de teruggave van deze goederen.

Toepasselijke wettelijke voorschriften

Het hof heeft gelet op de artikelen 2 en 10 van de Opiumwet en de artikelen 24, 33, 33a, 47 en 57 van het Wetboek van Strafrecht.
Deze voorschriften zijn toegepast, zoals zij golden ten tijde van het bewezenverklaarde.

BESLISSING

Het hof:
Verklaart de verdachte niet-ontvankelijk in het hoger beroep, voor zover gericht tegen de beslissing ter zake van het onder 3 tenlastegelegde.
Vernietigt het vonnis waarvan beroep en doet opnieuw recht:
Verklaart zoals hiervoor overwogen bewezen dat de verdachte het onder 1 en 2 tenlastegelegde heeft begaan.
Verklaart niet bewezen hetgeen de verdachte meer of anders is tenlastegelegd dan hierboven is bewezenverklaard en spreekt de verdachte daarvan vrij.
Verklaart het onder 1 en 2 bewezenverklaarde strafbaar, kwalificeert dit als hiervoor vermeld en verklaart de verdachte strafbaar.
Veroordeelt de verdachte tot een
gevangenisstrafvoor de duur van
5 (vijf) jaren.
Beveelt dat de tijd die door de verdachte vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in enige in artikel 27, eerste lid, van het Wetboek van Strafrecht bedoelde vorm van voorarrest is doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde gevangenisstraf in mindering zal worden gebracht, voor zover die tijd niet reeds op een andere straf in mindering is gebracht.
Verklaart verbeurdhet in beslag genomen, nog niet teruggegeven voorwerp, te weten:
telefoontoestel, merk Xiaomi (goednummer PL0900-2023281811-3221762).
Gelast de
teruggaveaan de verdachte van de in beslag genomen, nog niet teruggegeven voorwerpen, te weten:
-telefoontoestel merk Samsung [merk] (omschrijving: PL0900-2023281811-G3221605);
-telefoontoestel, merk onbekend (goednummer PL0900-2023281811-3221604);
-telefoontoestel, merk Samsung [merk] (goednummer BVH: 3221763);
-1 handschoen (omschrijving: PL0900-202328I811-G3221582);
-2 x handschoen (omschrijving: PL0900-2023281811-G3221806);
-2 x handschoen (omschrijving: PL0900-2023281811-3221800, grijs);
-2 x handschoen (omschrijving: PL0900-202328181 1-3221809, grijs);
-een geldbedrag van € 1.600,00 (omschrijving: PL0900-2023281811-G322I584).
Aldus gewezen door
mr. P.A.H. Lemaire, voorzitter,
mr. M. Keppels en mr. J.M. Rowel-van der Linde, raadsheren,
in tegenwoordigheid van mr. R.H.P. Kats, griffier,
en op 27 augustus 2024 ter openbare terechtzitting uitgesproken.

Voetnoten

1.Wanneer hierna wordt verwezen naar paginanummers betreft dit pagina's van op ambtseed of ambtsbelofte opgemaakte processen-verbaal. Deze processen-verbaal zijn als bijlagen opgenomen bij de in de wettelijke vorm opgemaakte proces-verbaal met nummer PL0900-2023281811, dat werd gesloten op 13 december 2023, opgemaakt door de Landelijke Eenheid, Dienst Infrastructuur, doorgenummerd 1 tot en met 278.
2.Proces-verbaal van bevindingen, p. 1-3.
3.Proces-verbaal van bevindingen, p. 4.
4.Proces-verbaal van bevindingen, p. 5-6.
5.Proces-verbaal, p. 26.
6.Proces-verbaal van bevindingen, p. 33-34, 36.
7.Proces-verbaal onderzoek verdovende middelen, pagina 137-140.
8.Rapport van het NFI d.d. 20 september 2023, p. 143-144.
9.Aanvullend proces-verbaal van verhoor verdachte d.d. 5 februari 2024, p. 3-4.
10.Proces-verbaal ter terechtzitting rechtbank
11.Aanvullend proces-verbaal van verhoor verdachte d.d. 5 februari 2024, p. 5.