ECLI:NL:GHARL:2024:5357

Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden

Datum uitspraak
21 augustus 2024
Publicatiedatum
21 augustus 2024
Zaaknummer
21-002754-22
Instantie
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verkrachting door verdachte na toediening van GHB aan meerdere slachtoffers

In deze zaak heeft het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden op 21 augustus 2024 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een verdachte die is veroordeeld voor vier verkrachtingen. De verdachte heeft de slachtoffers heimelijk GHB toegediend, waardoor zij in een staat van bewusteloosheid of onmacht verkeerden. Het hof heeft vastgesteld dat de verdachte de vrouwen op grove wijze heeft gedrogeerd en vervolgens seksuele handelingen met hen heeft verricht, tegen hun wil in. De slachtoffers hebben gedetailleerde en consistente verklaringen afgelegd over hun ervaringen, die door het hof als betrouwbaar zijn aangemerkt. De verdachte is veroordeeld tot een gevangenisstraf van twaalf jaar, zonder de oplegging van een gedragsbeïnvloedende maatregel, omdat hij volledig toerekeningsvatbaar werd geacht. Het hof heeft ook beslist op de vorderingen van de benadeelde partijen, waarbij schadevergoeding is toegewezen aan de slachtoffers voor de geleden immateriële en materiële schade. De uitspraak benadrukt de ernst van de feiten en de impact op de slachtoffers, evenals de noodzaak van bescherming van de samenleving tegen dergelijk gedrag.

Uitspraak

Afdeling strafrecht
Parketnummer: 21-002754-22
Uitspraak d.d.: 21 augustus 2024
TEGENSPRAAK

Arrest van de meervoudige kamer voor strafzaken van het gerechtshof

Arnhem-Leeuwarden, zittingsplaats Arnhem,
gewezen op het hoger beroep, ingesteld tegen het vonnis van de rechtbank Gelderland, zittingsplaats Arnhem, van 21 juni 2022 met parketnummer 05-200866-21 in de strafzaak tegen

[verdachte] ,

geboren te [geboorteplaats] op [geboortedag] 1985,
thans verblijvende in P.I. [locatie] .

Het hoger beroep

De verdachte heeft tegen het hiervoor genoemde vonnis hoger beroep ingesteld.

Onderzoek van de zaak

Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzittingen van het hof van 30 augustus 2023, 10 juli 2024 en 21 augustus 2024 en, overeenkomstig het bepaalde bij artikel 422 van het Wetboek van Strafvordering, het onderzoek op de terechtzitting in eerste aanleg.
Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal. Deze vordering is na voorlezing aan het hof overgelegd.
Het hof heeft verder kennisgenomen van hetgeen door verdachte en zijn raadsvrouw,
mr. I.E. Leenhouwers, naar voren is gebracht.
Ook heeft het hof kennisgenomen van hetgeen naar voren is gebracht door:
  • mr. P.P.E. Buchele, advocaat te Arnhem, namens de benadeelde partij [slachtoffer 1] ;
  • mr. Buchele voornoemd en mr. P.M. Breukink, advocaat te Arnhem, namens de benadeelde partij [slachtoffer 2] , en;
  • mr. E.L. Boonstra en mr. T.J.C. Bueters, advocaten te Wijchen, namens de benadeelde partij [slachtoffer 3] .

Ontvankelijkheid van het hoger beroep

De rechtbank heeft verdachte vrijgesproken van het onder 2 tenlastegelegde.
Het hof heeft vastgesteld dat het namens verdachte ingestelde hoger beroep blijkens de appelakte niet is beperkt. Het hoger beroep is dus ook tegen voornoemde vrijspraak gericht.
Voor de verdachte staat ingevolgde artikel 404, eerste lid, van het Wetboek van Strafvordering geen hoger beroep tegen een vrijspraak open.
Het hof zal verdachte daarom niet-ontvankelijk verklaren in het hoger beroep, voor zover dat is gericht tegen de in het vonnis gegeven vrijspraak.
Het feit ten aanzien waarvan verdachte in hoger beroep niet-ontvankelijk zal worden verklaard, is hieronder niet meer in de weergave van de tenlastelegging opgenomen.

Het vonnis waarvan beroep voor zover aan het oordeel van het hof onderworpen

De rechtbank heeft verdachte – kort gezegd – veroordeeld voor verkrachting, meermalen gepleegd, en voor het opzettelijk aanwezig hebben van GHB, XTC-pillen en cocaïne tot een gevangenisstraf voor de duur van acht jaar. Daarnaast heeft de rechtbank een gedragsbeïnvloedende en/of vrijheidsbeperkende maatregel ex artikel 38z van het Wetboek van Strafrecht opgelegd. Daarnaast is beslist op de vorderingen van de benadeelde partijen, zoals omschreven in het vonnis.
Het hof zal het vonnis – voor zover aan het oordeel van het hof onderworpen – vernietigen omdat het hof de bewijsbeslissing op (enigszins) andere gronden baseert en ook komt tot een andere strafoplegging. Het hof zal daarom opnieuw rechtdoen.

De tenlastelegging

Aan verdachte is - na wijziging van de tenlastelegging ter terechtzitting in eerste aanleg - tenlastegelegd dat:
1.
hij op een of meer tijdstippen in of omstreeks de periode van 10 juli 2020 tot en met 19 november 2020 te [plaats 1] en/of te [plaats 2] , in elk geval in Nederland, door geweld of een andere feitelijkheid en/of bedreiging met geweld of een andere feitelijkheid, [slachtoffer 2] en/of [slachtoffer 3] en/of [slachtoffer 1] heeft gedwongen tot het ondergaan van een of meer handelingen die bestonden uit of mede bestonden uit het seksueel binnendringen van het lichaam van die [slachtoffer 2] en/of [slachtoffer 3] en/of [slachtoffer 1] , te weten
het likken en /of beffen van de vagina van die [slachtoffer 2] en/of
het brengen/duwen van zijn, verdachtes, vinger(s) in de vagina van die [slachtoffer 2] en/of het brengen/duwen van zijn, verdachtes, penis in de vagina van die [slachtoffer 2] en/of
het likken en/of beffen van de vagina van die [slachtoffer 3] en/of
het likken van en/of zuigen aan de borsten en/of tepels van die [slachtoffer 3] en/of
het brengen/duwen van zijn, verdachtes, penis in de vagina van die [slachtoffer 3] en/of
het brengen/duwen van zijn, verdachtes, penis tegen de anus, althans tussen de billen van die [slachtoffer 3] en/of
het brengen/duwen van zijn, verdachtes, vinger(s) in de vagina van die [slachtoffer 1] en/of
het brengen/duwen van zijn, verdachtes, penis in de vagina van die [slachtoffer 1] en/of
het brengen/duwen van zijn, verdachtes, penis tegen de anus, althans tussen de billen van die [slachtoffer 1] ,
welk geweld en/of een andere feitelijkheid en/of welke bedreiging met geweld of een andere feitelijkheid, hierin heeft/hebben bestaan dat verdachte opzettelijk, die [slachtoffer 2] en/of die [slachtoffer 3] en/of die [slachtoffer 1] in een staat van bewusteloosheid of onmacht heeft gebracht door haar/hen een (aanzienlijke) hoeveelheid (sterke) alcoholische drank verstrekken en/of te laten drinken en/of verdovende middelen te verstrekken en/of te laten gebruiken en/of
die [slachtoffer 2] naar een bed heeft gedragen en/of haar op een bed heeft gelegd en/of (vervolgens) de (onder)kleding van die [slachtoffer 2] heeft uitgetrokken en/of de string van die [slachtoffer 2] aan de kant heeft geschoven en/of misbruik/gebruik heeft gemaakt van zijn (fysieke) overwicht over de [slachtoffer 2] en/of meerdere malen voorbij is gegaan aan de verbale en/of non-verbale signalen van verzet/weerstand van die [slachtoffer 2] en/of
die [slachtoffer 3] niet conform haar herhaaldelijke verzoek daartoe, naar huis heeft gebracht, toen zij aangaf zich niet lekker te voelen en/of (vervolgens) die [slachtoffer 3] heeft opgetild en/of naar zijn slaapkamer heeft gebracht en/of op een bed heeft gelegd en/of de schoenen en/of de broek en/of de onderbroek van die [slachtoffer 3] heeft uitgetrokken en/of de bovenkleding van die [slachtoffer 3] naar boven heeft geschoven en/of de heupen en/of de benen van die [slachtoffer 3] omhoog heeft getrokken en/of misbruik/gebruik heeft gemaakt van zijn (fysieke) overwicht over die [slachtoffer 3] en/of meerdere malen voorbij is gegaan aan de verbale en/of non-verbale signalen van verzet/weerstand van die [slachtoffer 3] en/of
tegen die [slachtoffer 1] heeft gezegd dat hij, verdachte, niet dronken zou worden en/of nooit dronken werd en/of het hoofd van die [slachtoffer 1] naar achteren heeft getrokken en/of die [slachtoffer 1] gevraagd heeft of zij hem, verdachte, wilde pijpen en/of bij die [slachtoffer 1] in bed is gekropen en/of (vervolgens) zijn handen tussen haar benen heeft gebracht en/of die [slachtoffer 1] op haar rug heeft gedraaid en/of (vervolgens) op die [slachtoffer 1] is gaan liggen en/of misbruik/gebruik heeft gemaakt van zijn (fysieke) overwicht over die [slachtoffer 1] en/of meerdere malen voorbij is gegaan aan de verbale en/of non-verbale signalen van verzet/weerstand van die [slachtoffer 1] ;
subsidiair althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zou kunnen leiden:
hij op een of meer tijdstippen in of omstreeks de periode van 10 juli 2020 tot en met 19 december 2020 te [plaats 1] en/ofte [plaats 2] . in elk geval in Nederland, met [slachtoffer 2] en/of [slachtoffer 3] en/of [slachtoffer 1] , van wie hij, verdachte, wist dat deze in staat van bewusteloosheid, verminderd bewustzijn of lichamelijke onmacht verkeerde(n), dan wel aan een zodanige gebrekkige ontwikkeling of ziekelijke stoornis van haar/hun geestvermogens leed/leden dat deze niet of onvolkomen in staat was/waren haar/hun wil daaromtrent te bepalen of kenbaar te maken of daartegen weerstand te bieden, een of meer handelingen heeft gepleegd, die bestonden uit of mede bestonden uit het seksueel binnendringen van het lichaam van die [slachtoffer 2] en/of [slachtoffer 3] en/of [slachtoffer 1] , te weten het likken en /of beffen van de vagina van die [slachtoffer 2] en/of het brengen/duwen van zijn, verdachtes, vinger(s) in de vagina van die [slachtoffer 2] en/of het brengen/duwen van zijn, verdachtes, penis in de vagina van die [slachtoffer 2] en/of het likken en/of beffen van de vagina van die [slachtoffer 3] en/of het likken van en/of zuigen aan de borsten en/of tepels van die [slachtoffer 3] en/of het brengen/duwen van zijn, verdachtes, penis in dc vagina van die [slachtoffer 3] en/of het brengen/duwen van zijn, verdachtes, penis tegen de anus, althans tussen de billen van die [slachtoffer 3] en/of het brengen/duwen van zijn, verdachtes, vinger(s) in de vagina van die [slachtoffer 1] en/of het brengen/duwen van zijn, verdachtes, penis in de vagina van die [slachtoffer 1] en/of het brengen/duwen van zijn, verdachtes, penis tegen de anus, althans tussen de billen van die [slachtoffer 1] ;
3.
hij op een of meer tijdstippen in of omstreeks de periode tussen 13 januari 2017 en 14 januari 2017 te [plaats 1] , in elk geval in Nederland, door geweld of een andere feitelijkheid en/of bedreiging met geweld of een andere feitelijkheid, [slachtoffer 4] heeft gedwongen tot het ondergaan van een of meer handelingen die bestonden uit of mede bestonden uit het seksueel binnendringen van het lichaam van die [slachtoffer 4] , te weten het kussen op de mond van die [slachtoffer 4] en/of het vastpakken van en/of kneden in en/of betasten van de blote borst(en) van die [slachtoffer 4] en/of het brengen/duwen van zijn, verdachtes, penis tussen de billen van die [slachtoffer 4] en/of het brengen/duwen/bewegen van zijn, verdachtes, vinger(s) in de vagina van die [slachtoffer 4] , welk geweld en/of een andere feitelijkheid en/of welke bedreiging met geweld of een andere feitelijkheid, hierin heeft/hebben bestaan dat verdachte opzettelijk, die [slachtoffer 4] in een staat van bewusteloosheid of onmacht heeft gebracht door haar één of meerdere drankjes (thee en/of limonade) verstrekken en/of te laten drinken, waaraan GHB en/of een andersoortig kalmerend/drogerend/verdovend middel was toegevoegd en/of die [slachtoffer 4] heeft omgedraaid op haar andere zijde en/of op haar rug en/of bovenop die [slachtoffer 4] heeft gelegen en/of de trui van die [slachtoffer 4] omhoog heeft gedaan en/of de broek en/of de onderbroek van die [slachtoffer 4] heeft uitgetrokken en/of de menstruatiecup die [slachtoffer 4] , vanwege haar ongesteldheid in haar vagina droeg, uit de vagina van die [slachtoffer 4] heeft verwijderd en/of die [slachtoffer 4] de woorden heeft toegevoegd: ?ik wil met je vrijen?, althans woorden van gelijke aard of strekking en/of meerdere malen voorbij is gegaan aan de mededelingen van de [slachtoffer 4] dat zij zich niet goed en/of misselijk voelde en/of meerdere malen voorbij is gegaan aan de verbale en/of non-verbale signalen van verzet/weerstand van die [slachtoffer 4] en/of misbruik/gebruik heeft gemaakt van zijn (fysieke) overwicht over die [slachtoffer 4] ;
subsidiair althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zou kunnen leiden: hij op een of meer tijdstippen in of omstreeks de periode 13 januari 2017 en 14januari 2017 te [plaats 1] en/ofte [plaats 2] , in elk geval in Nederland, [slachtoffer 4] , van wie hij, verdachte, wist dat deze in staat van bewusteloosheid, verminderd bewustzijn of lichamelijke onmacht verkeerde(n), dan wel aan een zodanige gebrekkige ontwikkeling of ziekelijke stoornis van haar/hun geestvermogens leed/leden dat deze niet of onvolkomen in staat was/waren haar/hun w il daaromtrent te bepalen of kenbaar te maken of daartegen weerstand te bieden, een of meer handelingen heeft gepleegd, die bestonden uit of mede bestonden uit het seksueel binnendringen van het lichaam van die [slachtoffer 4] . te weten het kussen op de mond van die [slachtoffer 4] en/of het vastpakken van en/of kneden in en/of betasten van de blote borst(en) van die [slachtoffer 4] en/of het brengen/duwen van zijn, verdachtes, penis tussen de billen van die [slachtoffer 4] en/of het brengen/duwen/bewegen van zijn, verdachtes, vinger(s) in de vagina van die [slachtoffer 4] ; meer subsidiair althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zou kunnen leiden: hij op een of meer tijdstippen in of omstreeks de periode tussen 13 januari 2017 en 14 januari 2021 7 te [plaats 1] , in elk geval in Nederland, met [slachtoffer 4] , van wie hij, verdachte, wist dat deze in staat van bewusteloosheid, verminderd bewustzijn of lichamelijke onmacht verkeerde, dan wel aan een zodanige gebrekkige ontwikkeling of ziekelijke stoornis van haar geestvermogens leed dat die [slachtoffer 4] niet of onvolkomen in staat was haar wil daaromtrent te bepalen of kenbaar te maken of daartegen weerstand te bieden, een of meer ontuchtige handelingen heeft gepleegd, te weten het kussen op de mond van die [slachtoffer 4] en/of het vastpakken van en/of kneden in en/of betasten van de blote borst(en) van die [slachtoffer 4] en/of het brengen/duwen van zijn, verdachtes. penis tussen de billen van die [slachtoffer 4] en/of het brengen/leggen van de hand(en) van die [slachtoffer 4] naar/op zijn, verdachtes, penis, althans het door die [slachtoffer 4] laten betasten van zijn. verdachtes, penis en/of het betasten van de vagina en/of de schaamstreek van die [slachtoffer 4] ;
meer subsidiair althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zou
kunnen leiden:
hij op een of meer tijdstippen in of omstreeks de periode tussen 13 januari 2017 en 14 januari 2017 te [plaats 1] , in elk geval in Nederland, met [slachtoffer 4] , van wie hij, verdachte, wist dat deze in staat van bewusteloosheid, verminderd bewustzijn of lichamelijke onmacht verkeerde, dan wel aan een zodanige gebrekkige ontwikkeling of ziekelijke stoornis van haar geestvermogens leed dat die [slachtoffer 4] niet of onvolkomen in staat was haar wil daaromtrent te bepalen of kenbaar te maken of daartegen weerstand te bieden, een of meer ontuchtige handelingen heeft gepleegd, te weten het kussen op de mond van die [slachtoffer 4] en/of het vastpakken van en/of kneden in en/of betasten van de blote borst(en) van die [slachtoffer 4] en/of het brengen/duwen van zijn, verdachtes. penis tussen de billen van die [slachtoffer 4] en/of het brengen/leggen van de hand(en) van die [slachtoffer 4] naar/op zijn, verdachtes, penis, althans het
door die [slachtoffer 4] laten betasten van zijn, verdachtes, penis en/of het betasten van de vagina
en/of de schaamstreek van die [slachtoffer 4] ;
4.
hij op of omstreeks 26 juli 2021 te [plaats 1] , in elk geval in Nederland, opzettelijk aanwezig heeft gehad, diverse verpakkingen met in totaal een hoeveelheid van ongeveer 477,3 milliliter GHB, in elk geval een hoeveelheid van een materiaal bevattende GHB, zijnde GHB en/of in totaal een hoeveelheid van ongeveer 54 pillen XTC/MDMA, in elk geval een hoeveelheid van een materiaal bevattende MDMA, zijnde MDMA en/of in totaal een hoeveelheid van ongeveer 0,15 gram Cocaïne, in elk geval een hoeveelheid van een materiaal bevattende Cocaïne, zijnde Cocaïne, (telkens) een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst I, dan wel aangewezen krachtens het vijfde lid van artikel 3a van die wet;
Het hof heeft, net als de rechtbank, de achternaam van de in feit 3 genoemde aangeefster (in alle varianten) gewijzigd in haar voornaam [slachtoffer 4] . Dit gelet op een verzoek van aangeefster haar achternaam niet te gebruiken. Verdachte is hierdoor niet in zijn verdediging geschaad.
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn deze in de bewezenverklaring verbeterd. De verdachte is daardoor niet geschaad in de verdediging.
Overweging met betrekking tot het bewijs [1]

ten aanzien van feit 4:

Standpunt van het openbaar ministerie
De advocaat-generaal heeft gerekwireerd tot bewezenverklaring van het onder 4 tenlastegelegde feit.
Standpunt van de verdediging
De raadsvrouw heeft geen verweer gevoerd ten aanzien van dit feit, nu verdachte dit feit heeft erkend.
Oordeel van het hof
Gelet op de bekennende verklaring van verdachte ter terechtzitting van het hof volstaat het hof ten aanzien van het onder 4 tenlastegelegde feit, conform artikel 359, derde lid, van het Wetboek van Strafvordering met een opgave van de bewijsmiddelen:
  • het proces-verbaal van doorzoeking ter inbeslagneming, pagina’s 345-347;
  • het proces-verbaal van bevindingen m.b.t. resultaten doorzoeking woning/bedrijfspand, pagina’s 429-431;
  • het proces-verbaal verdovende middelen onderzoek, pagina’s 398 en 400-404;
  • de rapportages van NFiDENT, pagina’s 414, 417, 419-420 en 426-427, en;
  • de verklaring van verdachte afgelegd ter terechtzitting van het hof d.d. 30 augustus 2023.

ten aanzien van de feiten 1 en 3:

Standpunt van de advocaat-generaal
De advocaat-generaal heeft gerekwireerd tot bewezenverklaring van de onder 1 primair en 3 primair tenlastegelegde feiten. Hij heeft daartoe aangevoerd dat de verklaringen van aangeefsters betrouwbaar zijn en dat er voor elke aangifte afzonderlijk steunbewijs is. Daarnaast is er steunbewijs ten aanzien van de door verdachte gehanteerde modus operandi. De advocaat-generaal merkt hierbij op dat de verklaring van [getuige 1] bij de raadsheer-commissaris op 12 januari 2024 ook als steunbewijs voor de modus operandi kan gelden. De schakelbewijsconstructie, zoals door de rechtbank gehanteerd in haar vonnis, is derhalve niet nodig. Wanneer het hof het steunbewijs op onderdelen niet toereikend zou vinden, kan voor een bewezenverklaring van de tenlastegelegde verkrachtingen worden teruggevallen op de schakelbewijsconstructie.
Standpunt van de verdediging
De raadsvrouw heeft bepleit dat verdachte integraal moet worden vrijgesproken van de feiten 1 en 3. Zij heeft daartoe aangevoerd dat verdachte de betrokken vrouwen niet heeft gedrogeerd en er niet van op de hoogte was dat de seks door hen niet gewenst was. Er zijn door de rechtbank (en nu door de advocaat-generaal) aannames gedaan met betrekking tot de gedragingen van verdachte, maar deze aannames zijn niet geborgd door voldoende wettig en overtuigend bewijs.
Daarnaast heeft de raadsvrouw aangevoerd dat de door de rechtbank gehanteerde schakelbewijsconstructie ondeugdelijk is, omdat de omstandigheden van de situaties waar de aangiftes op zien niet vergelijkbaar zijn en omdat de beschrijving van de door de vrouwen ervaren symptomen na het vermeende drogeren juist niet overeenkomen en/of ook kunnen passen bij overmatig alcoholgebruik.
Ten aanzien van de aangifte van [slachtoffer 3] heeft de raadsvrouw aangevoerd dat niet kan worden vastgesteld dat verdachte [slachtoffer 3] opzettelijk GHB heeft toegediend. [getuige 1] , [getuige 2] en [getuige 3] zijn in de fase van het hoger beroep als getuigen bij de raadsheer-commissaris gehoord en hebben verklaard dat zij nooit hebben gezien dat verdachte heimelijk iets aan het drinken van een vrouw heeft toegevoegd. Verdachte heeft hen ook niet gezegd dat hij zoiets heeft gedaan. Er kan alleen worden vastgesteld dat ze dat heeft binnengekregen. De rechtbank heeft ten onrechte bewijswaarde toegekend aan de whatsapp-berichten met [getuige 3] en [getuige 2] en ook aan de verklaring van [getuige 4] . Verdachte heeft steeds aangegeven dat hij in de contacten met [getuige 3] en [getuige 2] foute grappen heeft gemaakt en/of dat er sprake was van stoere praat, waarvoor hij zich schaamt, hetgeen ook is bevestigd door [getuige 3] en [getuige 2] tijdens de verhoren bij de raadsheer-commissaris.
Ten aanzien van de aangifte van [slachtoffer 2] heeft de raadsvrouw aangevoerd dat de rechtbank ten onrechte een schakelbewijsconstructie heeft gebruikt, omdat dit feit in niets lijkt op de andere feiten. Er is geen bewijs dat zij, naast de alcohol en de verdovende middelen (MDMA en/of speed) die zij zelf vrijwillig had ingenomen, ook ongemerkt en/of ongewild GHB toegediend heeft gekregen van verdachte. De door [slachtoffer 2] beschreven symptomen kunnen evengoed veroorzaakt zijn door de combinatie van alcohol en drugs die zij zelf welbewust en vrijwillig heeft genomen. De rechtbank heeft ten onrechte bewijswaarde toegekend aan de verklaring van [getuige 5] . Er is geen bewijs voor dwang en er is dus ook geen sprake van verkrachting. Ook is er geen sprake van misbruik van een staat van bewusteloosheid van [slachtoffer 2] . Verdachte heeft die avond namelijk geen moment de indruk gehad dat [slachtoffer 2] niet in staat was haar wil te bepalen. Uit verklaringen van zowel verdachte als [slachtoffer 2] valt op te maken dat verdachte stopte toen [slachtoffer 2] te kennen gaf niet meer te willen.
Ten aanzien van de aangifte van [slachtoffer 1] heeft de raadsvrouw aangevoerd dat de schakelbewijsconstructie ook voor dit feit niet bruikbaar is. [slachtoffer 1] heeft namelijk geen enkele keer verklaard over een vreemde smaak van (één van) de drankjes die zij op 16 november 2020 met verdachte heeft gedronken. Er is geen objectief bewijs dat [slachtoffer 1] GHB toegediend heeft gekregen van verdachte. Verdachte en [slachtoffer 1] hebben enkel vrijwillig alcohol gedronken. Er is geen sprake van dwang, zodat verkrachting niet kan worden bewezen. Nu evenmin kan worden vastgesteld hoeveel er is gedronken, kan ook niet worden vastgesteld in wat voor toestand [slachtoffer 1] verkeerde die middag/avond. Er kan vervolgens niet worden vastgesteld dat verdachte wist dat [slachtoffer 1] onmachtig was. Er zijn geen signalen afgegeven dat de seksuele handelingen ongewenst waren.
Ten aanzien van de aangifte van [slachtoffer 4] heeft de raadsvrouw aangevoerd dat het toepassen van de schakelbewijsconstructie – in de zin dat sprake was van een patroon – niet past omdat [slachtoffer 4] in het jaar 2017 aangifte heeft gedaan en de andere aangiften in het jaar 2020 zijn gedaan. Er is geen bewijs dat er sprake is geweest van seksueel binnendringen. Verdachte heeft stellig ontkend dat er sprake is geweest van penetratie. Verdachte heeft bekend dat er is gezoend, geknuffeld en dat er “handwerk” is verricht. Met handwerk doelt verdachte op strelen en betasten en niet op vingeren. Op het moment dat [slachtoffer 4] liet weten niet verder te willen, is verdachte gestopt. Verdachte heeft in de ochtend na het vertrek van [slachtoffer 4] op zijn laptop gezocht hoelang GHB in het bloed blijft, omdat [slachtoffer 4] al de avond ervoor bij het instappen in de auto van verdachte te kennen had gegeven dat ze vermoedde dat iemand iets in haar drankje had gedaan. Hij maakte zich zorgen over haar. Bewijs voor het drogeren met GHB is er niet. Er is ook geen bewijs dat verdachte [slachtoffer 4] met geweld heeft gedwongen tot het ondergaan van seksuele handelingen.
Oordeel van het hof
a – Inhoud van de verklaringen van aangeefsters
[slachtoffer 4]
Aangeefster [slachtoffer 4] (hierna: [slachtoffer 4] ) heeft bij de politie onder meer het volgende verklaard. Op 14 januari 2017 reed zij met [verdachte] vanuit [plaats 3] mee naar zijn woning in [plaats 1] . Zij heeft daar thee en daarna limonade gedronken, die zij van [verdachte] had gekregen. Al bij de eerste slok thee heeft zij hem gevraagd of hij er wat in had gedaan omdat de thee ORS-achtig smaakte. De limonade smaakte als de limonade met zout die ze in India drinken als het heel warm is. Daarna kreeg zij het ijskoud. Op enig moment gingen ze naar de slaapkamer. Bij het betreden van de slaapkamer van [verdachte] heeft [slachtoffer 4] gezegd dat zij niet wilde zoenen en geen seks wilde. Als zij seks had gewild, had zij haar benen wel geschoren. Zij weet wel dat ze op een gegeven moment allebei in bed lagen maar ze weet niet meer hoe zij in bed terechtgekomen is. [verdachte] en zij lagen tegen elkaar aan. Hij begon haar te zoenen op haar mond en bleef daarmee doorgaan, terwijl zij zei dat hij weg moest gaan en van haar af moest blijven. Daarna schoof hij zijn hand onder haar trui en kneep in haar borst. Vervolgens trok hij haar broek en onderbroek naar beneden. Zij gaf aan dat zij dat niet wilde. Zij voelde zijn vingers in haar vagina en voelde dat hij aan haar menstruatiecup trok waardoor deze eruit ging. Zij heeft de cup schoongemaakt en weer ingebracht. Ze is twee keer wakker geworden en begreep niet hoe ze aan de rechterkant van het bed terecht was gekomen. Het leek dan alsof zij in een diepe put zat en omhoog keek door een verrekijker. Zij heeft heel vaak tegen [verdachte] gezegd dat zij zich niet goed voelde en hem gevraagd wat dat was. Ze was misselijk en voelde zich alsof ze moest overgeven, maar dat gebeurde niet. Ze weet nog dat ze op de gang op haar hurken is gaan zitten en ze niet meer overeind kon komen. Een ander fragment dat ze zich kan herinneren is dat ze in de slaapkamer was en [verdachte] haar moest optillen. [verdachte] heeft haar in bed op haar rug gelegd en tegen haar gezegd dat hij met haar wilde vrijen. Zij heeft ook toen tegen hem gezegd dat zij dat niet wilde. Zij voelde dat hij bovenop haar lag en iedere keer zijn vingers in haar vagina deed. Ook met bewegingen maakte ze duidelijk dat ze dat niet wilde, maar dan leek het of ze telkens weer in slaap viel en als ze dan weer wakker werd, zat hij met zijn vingers in haar vagina. [slachtoffer 4] heeft ook het geslachtsdeel van [verdachte] tussen haar blote billen gevoeld. Toen zij wakker werd en naar de wc ging, ontdekte zij dat de menstruatiecup (het hof begrijpt: opnieuw) niet meer in haar vagina zat. [verdachte] stond aan de linkerkant van het bed en had de cup ineens gevonden. [2]
[slachtoffer 4] heeft op 7 april 2022 bij de rechter-commissaris wederom verklaard dat [verdachte] met drank kwam die erg vies smaakte, waarna ze zich heel raar en ziek voelde en ze het ineens heel koud had. Later die avond had zij het gevoel dat zij door een omgekeerde verrekijker keek. [verdachte] wilde haar zoenen, maar zij heeft continu, “non-stop”, tegen hem gezegd dat zij dat niet wilde. [verdachte] moet dat volgens [slachtoffer 4] gehoord hebben. Maar hij ging gewoon door. Zij had het gevoel dat zij zich niet meer kon bewegen, terwijl hij boven haar hing. Zij herinnert zich dat haar menstruatiecup onder het kussen van [verdachte] lag. [3]
[slachtoffer 3]
Aangeefster [slachtoffer 3] (hierna: [slachtoffer 3] ) heeft bij de politie verklaard dat zij op 10 juli 2020 bij [verdachte] , die zij al een tijdje kent, thuis was aan de [straat] in [plaats 1] . [verdachte] en zij hebben samen cocktails en shotjes gedronken, muziek geluisterd en gepraat. [verdachte] maakte de drankjes. Op enig moment voelde [slachtoffer 3] zich niet lekker en zei ze dat zij naar huis wilde. Ze was duizelig, zweverig en misselijk. Ze had een zwaar lichaam en dacht dat zij moest overgeven. Ze voelde zich zwak. [verdachte] heeft haar opgetild en naar de slaapkamer gebracht, terwijl zij nogmaals zei dat zij naar huis wilde. Toen zij op zijn bed lag, voelde zij dat hij haar schoenen en haar broek uitdeed. Hij deed haar bovenkleding omhoog en begon bij haar borsten en zoog met zijn mond aan beide tepels. Daarna ging hij naar beneden en heeft hij haar gebeft. Haar broek was al uit en haar onderbroek ook. Hij likte haar vagina. Vervolgens heeft hij zijn penis in haar vagina gedaan. Ze voelde zich zwak en lag als een zoutzak. Zij heeft wel wat gemompeld, maar had te weinig kracht. [verdachte] heeft het ook nog anaal geprobeerd. Dat deed pijn. Hij trok haar iets omhoog, pakte haar bij haar heupen en deed haar kont/benen iets omhoog. Zij verkrampte een beetje, waarop [verdachte] hem weer in haar vagina stak. Het stopte, omdat hij klaar kwam op haar buik. Ze heeft steeds met haar ogen dicht gelegen en toen zij haar ogen opende had [verdachte] zich al aangekleed. Zij heeft zichzelf ook aangekleed en is overstuur bij [verdachte] weggegaan. Zij heeft toen haar beste vriend [getuige 6] gebeld, aldus [slachtoffer 3] . [4]
In een aanvullend verhoor heeft [slachtoffer 3] verklaard dat zij geen drugs gebruikt. Ze verklaart dat ze niets wist van de inname van de GHB op de bewuste avond totdat het in haar urine werd aangetroffen. [5]
[slachtoffer 1]
Aangeefster [slachtoffer 1] (hierna: [slachtoffer 1] ) heeft bij de politie onder meer het volgende verklaard. Op 16 november 2020 om 13.00 uur had zij met [verdachte] bij haar thuis in [plaats 2] afgesproken, nadat zij eerst contact hadden gehad via Facebook-dating en Whatsapp. De intentie was een kennismakingsgesprek. [verdachte] heeft gevraagd hoeveel zij woog. [verdachte] stuurde heel erg aan op drank. [slachtoffer 1] vond het een gekke situatie omdat zij nooit met iemand afspreekt die ze niet kent. Ze voelde zich ongemakkelijk en zei dat ook tegen [verdachte] . [slachtoffer 1] gaat ervan uit dat [verdachte] iets in haar drankje heeft gegooid waarvan zij het sterke vermoeden heeft dat het Rohypnol is geweest. [verdachte] had bij aankomst drie flessen drank bij zich: tonic, gin en wodka. Hij heeft haar gezegd dat hij niet/nooit dronken werd. [verdachte] heeft twee drankjes ingeschonken/klaargemaakt. Hij deed dat buiten haar zicht. Het opdrinken van het eerste drankje heeft ongeveer 45 minuten geduurd. Nadat zij aan het tweede drankje begonnen, verviel zij in een spraakwaterval. Zij wist niet meer waar zij het over had. Vervolgens kan zij zich alleen nog flarden herinneren. Het licht ging meerdere keren uit. Ze herinnert zich dat zij is uitgegleden op de trap naar boven. [slachtoffer 1] beschrijft dat [verdachte] onderweg naar boven op een specifieke manier bij haar toilet ging zitten, namelijk met één knie op de grond, net als haar jeugdvriend deed tijdens het zeilen omdat je dan minder spetters maakte. Zij weet nog dat zij in bed lag en haar hoofd ‘nee’ zei, maar haar lijf en mond deden niet mee. [verdachte] lag links naast haar en zat aan haar. Hij probeerde in haar te komen, maar zij duwde hem weg. Hij zat met zijn handen tussen haar benen en probeerde met zijn vingers in haar vagina te komen. Zij hebben geslachtsgemeenschap gehad. Zij was op één moment helderder en heeft toen ‘nee’ gezegd. Ondanks dat zij ‘nee’ zei, probeerde hij het alsnog door te zetten. Zij heeft nog een aantal keren ‘nee’ gezegd. [verdachte] heeft ook geprobeerd om anaal binnen te dringen bij haar. Toen zij bijkwam, voelde zij pijn aan haar kont. Ze kon niet eens rechtop zitten. [verdachte] heeft haar op haar rug gerold en heeft op haar gelegen. Hij is toen doorgegaan met geslachtgemeenschap en ging met zijn piemel in haar vagina. Die dag was [slachtoffer 1] ongesteld en als zij iets vies vindt dan is het seks tijdens haar menstruatie; zij heeft dat tijdens haar huwelijk ook nooit gedaan. Zij herinnert zich nog dat [verdachte] haar achterover heeft getrokken en haar begon te zoenen. Haar staat ook heel vaag bij dat [verdachte] wilde dat zij hem zou pijpen. [slachtoffer 1] heeft verklaard dat zij ’s avonds om 19.15 uur is gevonden door haar zoon. Zij was meerdere uren kwijt en werd naakt wakker in haar bed en wist niet meer wat er gebeurd was. [6]
[slachtoffer 1] heeft op 25 januari 2022 bij de rechter-commissaris verklaard dat zij bij de politie naar waarheid heeft verklaard. Zij heeft bij de rechter-commissaris verder verklaard dat [verdachte] erop bleef aandringen dat zij alcohol zou drinken, terwijl zij voorafgaand aan hun afspraak had aangegeven dat zij eigenlijk geen alcohol dronk. Zij weet nog dat [verdachte] aandrong om van het tweede drankje te drinken en haar het glas aangaf. Nadat zij een slok van het tweede drankje had gedronken, voelde zij zich vreemd en had ze het gevoel dat ze in een spraakwaterval terechtkwam. Vanaf dat moment weet zij alleen nog maar flarden. [slachtoffer 1] weet nog dat [verdachte] probeerde om haar hoofd richting zijn geslachtsdeel te duwen. Hij probeerde anaal bij haar binnen te dringen en heeft haar daarmee pijn gedaan. Zij denkt dat zij daardoor is bijgekomen en heeft toen in elk geval gezegd dat zij dat niet wilde. Zij heeft hem weggedrukt, maar dat is niet gelukt. Hij heeft haar op haar rug gerold en is met zijn penis in haar vagina gegaan. Vanaf dat moment heeft zij geen herinnering meer. De eerst volgende herinnering die zij heeft is dat zij wakker werd gemaakt door haar zoon. [7]
[slachtoffer 2]
Aangeefster [slachtoffer 2] (hierna: [slachtoffer 2] ) heeft bij de politie samengevat weergegeven als volgt verklaard. Voorafgaand aan de afspraak met [verdachte] had [slachtoffer 2] besproken dat ze geen seksueel contact met hem wilde. Zij was in de nacht van 18 op 19 december 2020 bij [verdachte] thuis in [plaats 1] . [verdachte] was een heel goede muziekvriend van haar. Nadat zij samen wat wijntjes en een shotje tequila hadden gedronken, vroeg [verdachte] haar of zij MDMA wilde gebruiken. Omdat [slachtoffer 2] hem vertrouwde, nam zij een half geel pilletje. [verdachte] zei haar dat het speed was. Zij heeft eerder vijf keer “M”, waarmee zij MDMA bedoelt, gebruikt. Zij deed dat alleen met [verdachte] erbij, omdat zij hem daarin vertrouwde. Zij heeft nooit andere drugs gebruikt. Op een gegeven moment heeft [verdachte] tegen haar gezegd dat zij een beetje bij moest nemen en dat heeft zij gedaan. [verdachte] bood haar ook een shotje aan en dat heeft zij opgedronken. Zij vond dat dat shotje naar drop smaakte en zout was. Zij vond het een vieze smaak. Ongeveer het laatste dat ze weet is dat ze op de bank zat. Toen zij in de ochtend wakker werd, zag zij flashbacks waarin ze zag dat zij [verdachte] wegduwde en tegen hem zei: “dat wil ik niet”, en waarin ze zag dat [verdachte] naakt voor haar zat. [slachtoffer 2] heeft verklaard dat zij het vreemd vond dat zij zich kennelijk niets meer kan herinneren. Zij kon niet meer bepalen wat zij wilde. Zij heeft gezien dat hij voor haar zat en zij heeft stoten gevoeld. [verdachte] was haar aan het penetreren. Het voelde alsof zij wakker werd, omdat er tegen haar aan werd geduwd bij haar schede, onder haar bekken en benen. Toen zij zich ging wassen, voelde zij ook kloofjes bij de ingang van haar vagina. [verdachte] heeft haar gezegd dat hij haar naar bed heeft gedragen en dat hij haar kots heeft opgeruimd. Hij heeft gezegd dat hij wel in haar was geweest, maar dat hij gestopt was toen ze aangaf dat ze dat niet wilde. Hij heeft haar ook gezegd dat hij haar heeft gebeft en gevingerd en dat hij haar string aan de kant had geschoven [8]
[slachtoffer 2] heeft op 7 april 2022 bij de rechter-commissaris gehoord verklaard dat zij bij de politie de waarheid heeft verklaard. Bij de rechter-commissaris heeft [slachtoffer 2] daarnaast verklaard dat zij die bewuste avond MDMA genomen heeft en daarna een shotje. Omdat het heel zout smaakte, heeft zij [verdachte] gevraagd wat erin zat. Hij zei dat het tequila was. Zij begon zich slechter te voelen en had heel veel dorst. Ze voelde zich misselijk, was draaierig en miste stukken uit haar herinnering. Zij heeft niet eerder zo’n gevoel gehad, namelijk dat zij op het ene moment stond te dansen, het volgende moment out was en vervolgens ineens op een andere plek was dan dat zij zich herinnerde. Vanaf het shotje ging ze zich draaierig voelen en is zij op de bank in slaap gevallen. Zij herinnert zich dat haar broek uit was toen zij wakker werd. Zij werd wakker van het stoten tegen de onderkant van haar lichaam. [verdachte] zat met zijn penis in haar vagina. [verdachte] heeft haar allemaal dingen verteld waarvan zij niet wist dat ze gebeurd waren, aldus [slachtoffer 2] . [9]
b – Betrouwbaarheid van de verklaringen van aangeefsters
Voor alle vier de aangeefsters geldt dat zij gedetailleerde en concrete verklaringen hebben afgelegd. Hun respectieve verklaringen zijn consistent en komen in de kern steeds op hetzelfde neer: verdachte maakte drankjes voor ze klaar en daar zat volgens in ieder geval drie van de vier aangeefsters een vreemde smaak aan, waarna alle aangeefsters in meer of mindere mate hun bewustzijn verloren, hun lichaam ze in de steek liet, en ze zich grote delen van wat er daarna is gebeurd, niet meer herinneren. Uit de aangiftes van [slachtoffer 4] , [slachtoffer 3] en [slachtoffer 1] volgt dat zij door verdachte naar de slaapkamer zijn gebracht en dat verdachte ze moest optillen omdat ze zelf niet meer konden lopen ( [slachtoffer 4] en [slachtoffer 3] ), of moest ondersteunen ( [slachtoffer 1] ). De vier aangeefsters hebben herinneringen aan seksuele handelingen die ze niet wilden en dat hebben ze (vergeefs) via lichaamstaal of verbaal proberen duidelijk te maken aan verdachte.
Voor alle verklaringen geldt bovendien dat ze op onderdelen goed invoelbaar zijn en authentiek overkomen, bijvoorbeeld als zij hun verwarring beschrijven en proberen te duiden wat er door ze heen ging toen ze de seksuele handelingen moesten ondergaan en het ze niet lukte om verdachte te stoppen.
[slachtoffer 3] , [slachtoffer 2] en [slachtoffer 4] waren bovendien bevriend met verdachte of kenden hem al. Het hof is niet gebleken van enig motief aan de zijde van deze drie vrouwen om uit het niets zonder enige reden verdachte op deze wijze ten onrechte (ernstig) valselijk te beschuldigen. Daarnaast geldt dat de vrouwen alle vier onafhankelijk van elkaar verklaren over gebeurtenissen die op verschillende momenten in 2017 en in 2020 hebben plaatsgevonden. Van enig onderling contact tussen de vrouwen voorafgaand aan of na de aangiftes, laat staan van enige afstemming, is op geen enkele wijze gebleken.
Op grond van het voorgaande is het hof van oordeel dat [slachtoffer 4] , [slachtoffer 3] , [slachtoffer 1] en [slachtoffer 2] betrouwbaar hebben verklaard en dat hun verklaringen als bewijs gebruikt kunnen worden.
De vraag die het hof vervolgens moet beantwoorden is of er steunbewijs is voor de verklaringen van aangeefsters en of aldus wettig en overtuigend is bewezen dat verdachte de vier aangeefsters door hen te drogeren met GHB en/of een ander verdovend middel heeft gedwongen tot het ondergaan van seksuele handelingen die mede bestonden uit het seksueel bij hen binnendringen.
c – Steunbewijs
Het dossier bevat op essentiële onderdelen steunbewijs voor de verklaringen van aangeefsters. Het hof zal het steunbewijs per aangeefster bespreken.
Steunbewijs voor de verklaringen van [slachtoffer 4]
In een back-up van de Iphone 7 van verdachte op zijn Macbook Pro is een whatsappgesprek aangetroffen tussen verdachte en [slachtoffer 4] . Tussen hen zijn onder meer de volgende berichten verstuurd:
- Op 14 januari 2017 om 03:05 heeft verdachte het volgende bericht naar [slachtoffer 4] gestuurd:
“Kom eraan.” “Met thee.” [10]
- Een paar uur later is om 08:36:08 uur via de telefoon van verdachte gegoogled op de zoekterm “ghb in bloed aantoonbaar” en is aansluitend de volgende link bezocht:
Titel: Hoe lang is GHB zichtbaar? | Jellinek | GHB in het lichaam.
Url: https//www.jellinek.nl/informatie-over-alcohol-drugs/ghb/basisinfo-over-ghb/hoe-lang-is-ghb-zichtbaar/.
- Weer een paar minuten later, om 08:40:38 uur, heeft verdachte het volgende bericht naar [slachtoffer 4] gestuurd: ‘
Klote dat je je slecht voelde.’ [11]
Als bijlage bij de aangifte van [slachtoffer 4] is een uitgebreider versie van de whatsappchat tussen verdachte en [slachtoffer 4] gevoegd. Daaruit blijkt dat later ook de volgende berichten zijn verstuurd:
  • Op 14 januari 2017 om 11:30 uur appt verdachte aan [slachtoffer 4] :
  • Op 15 januari 2017 om 22:48 uur appt [slachtoffer 4] aan verdachte:
  • Op 16 januari 2017 om 13:45 uur appt verdachte aan [slachtoffer 4] :
  • [slachtoffer 4] antwoordt om 13:47 uur:
Op 16 januari 2017 om 18:41 uur appen [slachtoffer 4] en verdachte elkaar:
[slachtoffer 4]
: Je ging heel ver. Cup eruit trekken.
Verdachte:
Ja omdat je wel genoot van het handwerk ja.
[slachtoffer 4] :
Ik heb idd niet genoten, waaruit maakte jij dat op dan? Want ik zei steeds nee.
Verdachte
: Nou je was kletsnat en deed je kont omhoog zodat ik er beter bij kon en je kreunde.
[slachtoffer 4] :
En wat deed mijn nee zeggen dan met jou? Ik heb ook nog aangegeven dat het natte door de menstruatie kwam.
Verdachte:
Maar je genoot wel degelijk even. Maar goed, ik heb het verkeerd ingeschat dat je dus echt nee bedoelde. Vaak zegt een vrouw nee maar bedoeld je[het hof begrijpt:
bedoelt ja]
door andere signalen. [12]
Het hof stelt vast dat [slachtoffer 4] verdachte kort nadat zij bij verdachte is weggegaan, heeft geconfronteerd met haar vermoeden dat hij wat in haar thee en limonade had gedaan omdat de thee vies smaakte en ze er ook ziek van geworden was. Uit deze chat blijkt ook dat verdachte wist dat ze zich ineens slecht voelde die nacht. Uit de chatgeschiedenis blijkt bovendien dat verdachte inderdaad de menstruatiecup uit de vagina van [slachtoffer 4] heeft gehaald zoals [slachtoffer 4] in haar aangifte heeft verklaard, en dat verdachte om die reden – zoals hij appt aan [slachtoffer 4] – kon voelen dat zij kletsnat was en hij er beter bij kon omdat ze haar kont omhoog deed. Het kan dan niet anders dan dat het “handwerk” vingeren en dus seksueel binnendringen was en niet slechts “aaien over de vagina” zoals verdachte ter terechtzitting heeft verklaard. Aan de ontkenning van verdachte ter terechtzitting van het hof dat sprake is geweest van seksueel binnendringen, hecht het hof dan ook geen waarde.
Verdachte heeft bovendien kort na het vertrek van [slachtoffer 4] , enkele uren nadat hij haar had opgehaald en voordat zij hem via whatsapp vroeg of hij wat in haar thee of limonade heeft gedaan, gezocht op Google naar de zichtbaarheid/aantoonbaarheid van GHB in het bloed. Het moment waarop aangeefster ziek werd, te weten bij verdachte thuis na het drinken van thee en limonade die verdachte haar gaf, en het moment van zijn zoekslagen op internet geven steun aan het scenario dat verdachte GHB heeft toegediend aan [slachtoffer 4] en niet iemand anders eerder op die avond.
Het hof acht ook de verklaring van verdachte dat hij in de ochtend na het vertrek van [slachtoffer 4] heeft opgezocht hoe lang GHB in het bloed zichtbaar was uit angst dat iemand anders dit eerder die voorgaande avond had gedaan en hij daar de schuld van zou krijgen, niet geloofwaardig.
Het hof concludeert dat verdachte [slachtoffer 4] GHB heeft toegediend waarna zij in een staat van onmacht is geraakt, en hij vervolgens tegen haar wil seks met [slachtoffer 4] heeft gehad waarbij hij haar heeft gepenetreerd.
Steunbewijs voor de verklaringen van [slachtoffer 3]
Getuige [getuige 6] heeft bij de politie verklaard dat [slachtoffer 3] zijn beste vriendin is. Zij heeft hem meteen gebeld, nadat zij bij verdachte was vertrokken. [getuige 6] kon [slachtoffer 3] bijna niet verstaan. Hij hoorde haar alleen maar huilen en snikken en zij vertelde hem dat zij seksueel misbruikt was. [getuige 6] heeft verklaard dat het hem opviel dat [slachtoffer 3] “vertragend” klonk in haar stem, alsof het haar eigen stem niet was. Normaal gesproken sprak [slachtoffer 3] een stuk sneller maar nu sprak zij een stuk langzamer terwijl ze zo overstuur was. Ze klonk anders. Zij vertelde [getuige 6] later ook dat zij zich niet had kunnen bewegen. Volgens [getuige 6] gebruikt [slachtoffer 3] helemaal geen drugs. “Ze is anti-drugs.” [getuige 6] heeft [slachtoffer 3] ’s moeder gebeld om [slachtoffer 3] op te halen. [13]
Getuige [getuige 7] , de moeder van [slachtoffer 3] , heeft bevestigd dat ze is gebeld door [getuige 6] , de “bestie” van [slachtoffer 3] . [slachtoffer 3] had [getuige 6] gebeld, maar hij verstond [slachtoffer 3] niet omdat zij zo overstuur was. [getuige 7] heeft [slachtoffer 3] opgehaald. [slachtoffer 3] zat toen op een stoeprand. [getuige 7] moest even wachten omdat [slachtoffer 3] moeite had met opstaan. In de auto naar het politiebureau en later het ziekenhuis heeft [slachtoffer 3] haar verteld dat zij zich ineens niet goed voelde en niets meer kon. [slachtoffer 3] was lam en bang geweest en had alleen maar kunnen zeggen dat zij naar huis wilde. Verdachte had haar opgepakt, op bed gezet, uitgekleed, had haar gedaan en was klaargekomen op haar buik.
[getuige 7] heeft verder verklaard dat, toen ze [slachtoffer 3] ophaalde, [slachtoffer 3] overstuur was. [slachtoffer 3] huilde en kon moeilijk uit haar woorden komen. Eenmaal thuis is [slachtoffer 3] ingekacheld en was zij sloom. Zij kon [slachtoffer 3] niet verstaan en haar spraak werd ook wat moeilijk. [14]
Het NFI heeft urine van aangeefster onderzocht. De onderzochte urine is op 10 juli 2020 tussen 04.00 en 05.45 uur veiliggesteld. GHB is tot ongeveer twaalf uren na inname aantoonbaar in urine. In de urine van [slachtoffer 3] is GHB gemeten in een concentratie van 350µg/l. Dit wijst op inname of toediening van een werkzame dosis GHB of GHB vormende stof. Het NFI concludeert op grond van deze resultaten dat [slachtoffer 3] ten tijde van het delict waarschijnlijk onder invloed was van GHB, dat dempende effecten heeft op het centrale zenuwstelsel, zoals sufheid of zelfs bewustzijnsverlies. [15]
Op grond van de verklaringen van [getuige 6] en [getuige 7] stelt het hof vast dat [slachtoffer 3] direct nadat zij weg was gegaan bij verdachte aan haar beste vriend en haar moeder heeft verteld dat zij seksueel misbruikt was en dat beide getuigen hebben gezien dat [slachtoffer 3] emotioneel, overstuur en sloom was en dat ze niet goed kon bewegen en onnatuurlijk traag sprak. Op grond van de bevindingen van het NFI stelt het hof voorts vast dat deze sufheid en het verminderde bewustzijn het gevolg zijn van de aanwezigheid van GHB in het lichaam van [slachtoffer 3] .
Gelet op het feit dat [slachtoffer 3] naar eigen zeggen en volgens haar beste vriend geen drugs gebruikt, en op de korte tijd waarin GHB aantoonbaar is in de urine, en gelet daarnaast op het feit dat [slachtoffer 3] de avond bij verdachte heeft doorgebracht, waarbij hij de drankjes maakte en [slachtoffer 3] zich daarná niet lekker voelde, kan het naar het oordeel van het hof niet anders zijn dan dat verdachte de GHB via drank aan [slachtoffer 3] heeft toegediend.
De verklaring van verdachte dat [slachtoffer 3] mogelijk bij vergissing een restant GHB in een shotglaasje van een feestje een dag eerder heeft ingenomen, acht het hof niet aannemelijk en past ook niet bij de in de urine van [slachtoffer 3] aangetroffen hoeveelheid GHB. Het door verdachte aldus geschetste mogelijke alternatieve scenario wordt als niet aannemelijk geworden, verworpen.
De verklaring van verdachte dat hij niet heeft gemerkt dat [slachtoffer 3] versuft was, acht het hof niet geloofwaardig. Immers, gezien de aangifte en voornoemd steunbewijs moet verdachte hebben gezien en gemerkt dat [slachtoffer 3] minst genomen onmachtig was op het moment dat hij seks met haar had.
Het hof concludeert dat verdachte [slachtoffer 3] in een toestand van onmacht en bewusteloosheid heeft gebracht, waarna hij seks tegen haar wil met [slachtoffer 3] heeft gehad, waarbij verdachte seksueel is binnengedrongen bij [slachtoffer 3] . Verdachte heeft immers ter terechtzitting zelf verklaard dat hij [slachtoffer 3] heeft gebeft en dat hij haar vervolgens heeft gepenetreerd en seks met haar heeft gehad in de missionarisstand. Die wijze van penetreren past ook bij de verklaring van [slachtoffer 3] dat verdachte op haar buik is klaargekomen. Het verweer dat deze seksuele handelingen hebben plaatsgevonden met wederzijds goedvinden wordt verworpen.
Steunbewijs voor de verklaringen van [slachtoffer 1]
Getuige [getuige 8] , de zoon van [slachtoffer 1] , heeft bij de politie verklaard dat hij op 16 november 2020 uit school kwam en zijn moeder riep. Omdat [getuige 8] niets hoorde, dacht hij dat zijn moeder niet thuis was. Hij zag haar op enig moment helemaal versuft op bed liggen. Ze lag er een beetje “wonkey” (dronken) bij en ze vroeg hem of hij niet naar school moest. Zijn moeder dacht dat het dinsdag was, terwijl het nog maar maandag was. Nadat hij zijn moeder naar beneden had geëscorteerd, vertelde zij dat zij wat had gedronken met een vriend. Het verhaal was een beetje vaag, omdat ze nogal zombie-achtig was. Ze was versuft en ze vertelde dat ze zich niet meer veel kon herinneren. Hij had het idee dat ze ongelooflijk dronken was en dat kende hij niet van haar. Ze drinkt normaal alleen maar appelcider. Dit was een bijzondere situatie, aldus [getuige 8] . [16]
Bij de aangifte is de whatsapp-conversatie gevoegd die [slachtoffer 1] en verdachte met elkaar hebben gehad. Daaruit volgt dat onder meer de volgende berichten zijn verstuurd:
- Op 16 november 2020 om 12:00 uur vraagt verdachte aan [slachtoffer 1] :

Zal ik iets lekker te drinken meenemen? Wat lust je graag?

  • Waarop [slachtoffer 1] antwoordt:
  • Om 13:05 stuurt [slachtoffer 1] :
  • Die avond om 19:40 uur stuurt [slachtoffer 1] :
  • En om 20:07 uur stuurt [slachtoffer 1] :
  • Op 16 november 2020 om 21:32 uur vraagt [slachtoffer 1] aan verdachte:
  • Verdachte antwoordt:
  • Daarop vraagt [slachtoffer 1] :
  • Verdachte antwoordt:
  • Om 22:19 uur die avond appt [slachtoffer 1] dan nog naar verdachte:
  • Verdachte antwoordt hierop:
Het hof stelt vast dat de verklaring van [getuige 8] en de whatsappberichten steun geven aan de verklaring van [slachtoffer 1] dat ze de dag van het bezoek van verdachte in een door haar ongewenste en voor haar ongekende en ongebruikelijke mate onder invloed van enig verdovend middel was. Het ging om een eerste afspraak tot kennismaking met verdachte, die zij nog helemaal niet kende. [slachtoffer 1] gebruikt slechts in beperkte mate alcohol en dat appt ze ook van tevoren aan verdachte: “Ik drink eigenlijk vooral thee. Alcohol ben ik voorzichtig mee.”
Vervolgens heeft verdachte, zo volgt ook uit zijn eigen verklaring, tijdens deze eerste date geen thee maar nota bene toch sterke drank meegenomen en – buiten het zicht van [slachtoffer 1] – drankjes voor haar [slachtoffer 1] gemaakt. Het licht is al na ongeveer een uur bij haar uitgegaan, nadat zij (slechts) twee drankjes van verdachte had gekregen. De verklaring van verdachte dat [slachtoffer 1] veel meer alcohol gedronken heeft (meerdere gin-tonics en shots wodka) en dat zij mogelijk daardoor in slaap is gevallen, wordt dan ook als niet aannemelijk geworden verworpen.
Het hof stelt vast dat verdachte in de chat met aangeefster een paar uur nadat ze werd wakker gemaakt door haar zoon, niet weersproken heeft dat sprake was geweest van onveilige seks toen aangeefster vroeg of ze zich moest laten testen. Deze chat biedt naar het oordeel van het hof voldoende steunbewijs voor de aangifte dat sprake was van seksueel binnendringen.
Het hof concludeert, mede gezien de korte tijdspanne waarin de twee door verdachte gemaakte drankjes zijn genuttigd, en de mate waarin en de snelheid waarmee [slachtoffer 1] onder invloed is geraakt en het feit dat zij zelfs het bewustzijn heeft verloren, dat de door [slachtoffer 1] en haar zoon omschreven lichamelijke en geestelijke toestand niet passen bij de inname van enkel twee glazen alcohol. Naar het oordeel van het hof kan het niet anders dan dat er iets anders dan alleen alcohol in deze drankjes heeft gezeten en dat verdachte dit aan haar heeft toegediend waarna hij tegen haar wil seks met haar heeft gehad, waarbij hij [slachtoffer 1] ook heeft gepenetreerd. Daarbij betrekt het hof de verklaring van [slachtoffer 1] dat verdachte haar heeft gevraagd naar haar gewicht, dat verdachte sterk aandrong op drank en dat hij de drankjes buiten haar zicht heeft bereid en klaargemaakt.
Steunbewijs voor de verklaringen van [slachtoffer 2]
Getuige [getuige 5] , een vriendin van [slachtoffer 2] , heeft bij de politie verklaard dat [slachtoffer 2] haar heeft verteld dat [slachtoffer 2] wat met verdachte had gedronken en dat [slachtoffer 2] op een gegeven moment knock-out was gegaan op de bank. [getuige 5] heeft verklaard dat zij ook filmpjes heeft gezien die die bewuste avond zijn gemaakt. Op één van de filmpjes zag [getuige 5] dat [slachtoffer 2] al heel ver van de wereld was. [slachtoffer 2] was er wel, maar ook niet. Op een ander filmpje zag [getuige 5] dat [slachtoffer 2] op de bank ging liggen en dat ze even wegviel, hetgeen volgens [getuige 5] niet zou moeten gebeuren als je maar een paar glaasjes wijn op hebt. De XTC die ze gebruikt hadden, is een opwekkend middel en geen slaapmiddel, aldus [getuige 5] . [18]
Op 22 december 2020 heeft [slachtoffer 2] whatsappgesprekken tussen haar en verdachte aangeleverd bij de politie. Tussen haar en verdachte zijn onder meer de volgende berichten gewisseld:
  • Enkele dagen voordat [slachtoffer 2] en verdachte elkaar zouden zien, appte zij op 17 december 2020 om 00:32:52:
  • Verdachte reageert hierop
  • Kort nadat ze bij verdachte is geweest, op 19 december 2020 vanaf 12:06:15 uur stuurt [slachtoffer 2] de volgende berichten naar verdachte:
  • Waarop verdachte antwoordt:
  • [slachtoffer 2] :
  • Verdachte:
  • [slachtoffer 2] :
  • Verdachte:
  • Op 19 december 2020 om 12:11:43 uur stuurt [slachtoffer 2] dan nog de volgende berichten aan verdachte:
  • Op 20 december 2020 tussen 09:33:53 uur en 09:37:46 uur stuurt verdachte de volgende berichten aan [slachtoffer 2] :
Het hof stelt vast dat [slachtoffer 2] via de chat voorafgaand aan haar afspraak met verdachte duidelijk piketpalen heeft geslagen: ze wil een gezellige avond met verdachte hebben, zonder dat er gezoend wordt of verdergaande seksuele handelingen plaatsvinden. Haar goede vriendin ziet op filmpjes die die avond zijn gemaakt van [slachtoffer 2] met verdachte dat [slachtoffer 2] dusdanig van de wereld was dat dit niet past bij hoe [slachtoffer 2] zich gedraagt als ze alcohol of XTC heeft gebruikt. [slachtoffer 2] heeft het er in de chat met verdachte over dat ze “out” was en “wakker werd” toen verdachte voor haar zat en dat zij de seks niet heeft gewild en niet meer in staat was om haar wil te bepalen. [slachtoffer 2] verklaart voorts dat zij een “zout” drankje van verdachte heeft gekregen en dat zij zich na het drinken van dat drankje onwel voelde. Het is een feit van algemene bekendheid dat GHB zout smaakt.
Het hof stelt vast dat de lichamelijke effecten van de drankjes van verdachte op [slachtoffer 2] grotendeels overeenkomen met de lichamelijke gewaarwordingen die worden beschreven door [slachtoffer 4] , [slachtoffer 3] en [slachtoffer 1] .
Verdachte heeft verklaard dat er seksuele handelingen met [slachtoffer 2] hebben plaatsgevonden. [slachtoffer 2] noemt het in de chat met verdachte een “verkrachting” waaruit blijkt dat zij die seks niet wilde en zich gedwongen heeft gevoeld.
Het hof concludeert dat gezien het voorgaande sprake moet zijn geweest van meer dan alleen alcohol in de drank die verdachte aan [slachtoffer 2] gaf. Het kan niet anders dan dat verdachte ook aan [slachtoffer 2] GHB of een soortgelijk verdovend middel heeft toegediend via de door hem klaargemaakte drankjes waarna hij seks met haar had tegen haar wil, waarbij hij haar ook heeft gepenetreerd.
d – overige bewijsmiddelen
Het hof wordt in zijn overtuiging dat verdachte alle vier de vrouwen GHB en/of een ander verdovend middel heeft toegediend om vervolgens seks met ze te hebben gesterkt door de verklaring van verdachte ter terechtzitting van het hof, de verklaring van zijn neef en de inhoud van berichtenverkeer gedurende een aantal jaren die zijn aangetroffen in de telefoon van verdachte.
Verdachte heeft ter terechtzitting van het hof verklaard dat de in zijn woning en kleding aangetroffen GHB van hem was. Hij heeft verklaard dat hij met anderen weleens GHB gebruikte, en heeft toegelicht dat de juiste dosering van belang is en het effect ervan per persoon verschillend is. Verdachte had kleine hoeveelheden GHB in een injectiespuit en een buisje in zijn kleding zitten. Dosering vindt plaats met een spuitje en als er teveel GHB wordt ingenomen, val je in slaap, aldus verdachte. [20]
Het hof stelt vast dat de hoeveelheid GHB die in de woning en in de jas van verdachte is gevonden, geen gebruikershoeveelheid is maar een hoeveelheid die kan worden toegediend of gebruikt door meer personen en dat verdachte over de benodigdheden en de kennis beschikte om die GHB ergens in te spuiten.
Getuige [getuige 4] , een neef van verdachte, heeft bij de politie verklaard dat verdachte GHB in huis had. Verdachte heeft hem verteld dat hij weleens wat samen met scharrels door het drankje deed, omdat de seks dan beter was. Hij heeft het zelf ook wel eens van verdachte gehad. Verdachte deed het dan met een spuitje in een glas. Verdachte wist hoeveel je er in moest doen, zodat je geen overdosis of iets kreeg, maar wel genoeg had. Het proefde iets zoutig. [21]
Kortom, verdachte was bekend met het gebruik en de effecten van GHB.
Verbalisant [verbalisant 1] heeft onderzoek gedaan naar de inhoud van de Apple iPhone 11 van verdachte. Het hof zet een aantal gesprekken van verdachte met derden via Whatsapp op een rij:
Op 23 augustus 2020 met “ [getuige 2] ” (naar het hof begrijpt gaat het hier steeds om [getuige 2] , een vriend van verdachte):
[getuige 2] :
Kont goed. Ze is een beetje over de zeik even. Luk ik wel recht
[verdachte] :
Ze heeft toch een leuke avond gehad
[getuige 2] :
Ja dat welmaar ze heeft wel door dat er iets in d’r drankje zat. Gooi het wel op absint
[verdachte] :
blijven ontkennen.
Op 24 oktober 2020 met “ [getuige 3] ” (naar het hof begrijpt betreft dit steeds [getuige 3] , ook een vriend van verdachte):
[verdachte] :
Maar toen probeerde [getuige 2] urn ook in die kleine te steken.
Maar dat vond ze niet oké
En toen was de sfeer verpest.
[getuige 3] :
Komen ze nog een keer terug
Weer [getuige 2] he!!
(knipoog emoticon)
[verdachte] :
Ja.
En ik beide
En vanmorgen die kleine nog een keer
[getuige 3] :
Ok, ze zijn gebleven
[verdachte] :
Ja
[getuige 3] :
En ze hadden niks gebruijt
[verdachte] :
Niet bewust (duivel emoticon)
[getuige 3] :
Haha
[verdachte] :Ook anaal geneukt
Allebei
[getuige 3] :
Mooi..
Wil ik volgende keer ook…als ze nog komen…
En vanavond…
[verdachte] :
Die blonde vind alles oke.
Maar die kleine niet.
[getuige 3] :
Die moet wel gebruiken. [22]
Ook verbalisant [verbalisant 2] heeft de Apple Iphone 11 van verdachte onderzocht en de volgende Whatsappgesprekken aangetroffen:
Op 16 oktober 2020 tussen 22.33 en 22.53 uur een gesprek tussen “ [getuige 2] ” – naar het hof dus begrijpt [getuige 2] – en verdachte, waarbij verdachte [getuige 2] eerst een foto van twee dames stuurt en dan vindt de volgende whatsappconversatie plaats:
[verdachte] :
Neem wat extra M mee
[getuige 2] :
Zozo. Wie zijn dat dan
[verdachte] :
Tinder
Breng jij wat mee?
Maar niet zeggen.
Die m? Ok
M is perfect
[getuige 2] :
Ah ok.
[verdachte] :
Kan in het drinken (duivel emoticon)
[getuige 2] :
Maar je weet ook jiet of ze willen neukeb.
[verdachte] :
Die ene sowieso wel.
Allebei wel.
Op 16 oktober 2020 vanaf 23:36 uur tot en met 17 oktober 2020 11:03 uur een gesprek tussen verdachte en ene [naam 1] , waarbij de politie aanneemt dat deze [naam 1] één van de meisjes is van wie [verdachte] aan [getuige 2] een foto stuurt.
Op 17 oktober 2020 om 01:10 uur stuurt [naam 1] een gesproken bericht dat door verbalisant fonetisch is uitgetypt:
hey ik heb nog even met [naam 2] gesproken en uhze voelde zich weer wat beter en ze denkt dat het misschien ook wel de drank wasze zei dat ze overal tintelingen had en dat zedaarom in een keer zich zo raarvoelde dat had ze nog nooit gehad ja uh ik uh ik vind het ook een beetje vreemd verhaal het spijt me echt ik vind het echt heel een hele lullige situatie want ik vond het heel gezellig namelijk en uh ja ik hoop ja ik weet niet wat het is. Ik handelde ff op me intuitie ofzo niet lullig naar jou toe ofzo “zucht” i am sorry.
[verdachte] :
Gaat het al wat beter?
Ik ga uitzoeken of iemand wat in het drinken heeft gedaan.
[naam 1] :
Ja ik geloof je niet.
Je hebt geluk dat [naam 3] je niet in elkaar heeft geslagen.
[verdachte] :
Waarom zou ik iets in je drinken doen?
[naam 1] :
Ja wat denk je dat ik denk.
Was het ketamine of GHB?
[verdachte] :
Ik heb met beide geen ervaring
[naam 1] stuurt een foto van zichzelf waarop te zien is dat zij vergrote pupillen heeft, gevolgd door de volgende tekst
: Mijn pupillen waren helemaal groot
[verdachte] :
Zie het idd.
Dat lijkt op XTC.
Jouw vriendin ook?
[naam 1] :
Jaa, wel groter.
Op 4, 5 en 6 december 2020 vindt de volgende whatsappconversatie plaats tussen verdachte en [naam 4] :
[naam 4] :
Is ver weg ! Keertje kijken wanneer [naam 5] weer gaat.
[verdachte] :
Durf je niet alleen?
[naam 4] :
Nope na het “aquarium” kijken niet meer idd.
[verdachte] :
Haha.
Zo erg?
[naam 4] :
Uhm… Noueen keer stop zeggen had genoeg moeten zijn en volgens mij wist je al dat ik nogal veel meegemaakt hebt en dat [naam 5] heeft aangegeven dat het een nogo was. Dat je door ging tegen die muur aan was echt niet tof. Ik hoop dat je dat kan begrijpen.Want dat was al na duidelijk stop ik wil niet. Dus nee idd ik vind het super leuk muziek maken maar ga zeker niet zonder [naam 5] komen. Dan die haha van jou nogal misplaatst. Anyway whatever.
[verdachte] :
Ik wist alleen dat je niet helemaal 100 was en dat bevestig je nu zelf ook wel.
[naam 4] :
Wauw. Ik heb je direct al gezegd dat ik veel heb meegemaakt. En dan zo een antwoord. Hahaha en ik nog met [naam 5] erover hebben dat ik je tof vind in de muziek en alles en maar dat ik dit niet tof vind . Had echt een hoger antwoord achter jou gezocht.
En stuur je zelfs nog een berichtje waarin ik je zeg dat ik hoop dat je dat kunt begrijpen. En dat ik super leuk vind om muziek met je te maken en dan krijg ik zo een laag antwoord..
[verdachte] :
[naam 4] , spijtig dat je nare dingen hebt meegemaakt, maar je bent wel raar hoor. Je reageert op mijn messenger en whats app wanneer het een keer uitkomt. Dan krijg ik als antwoord: wat verwijder je? Terwijl ik juist lief vraag hoe het met je gaat. In het aquariumhok begon je toch aardig heftig mijn broek los te maken en aan me te zitten. Op de stoel kwam je ook gewoon op me zitten, dus dan moet je mij niet het gevoel geven dat ik iets bij jou heb gedaan terwijl je dat niet zou willen. Daar kan ik echt niet tegen! Volgens mij heb je een wereld avond gehad en ben ik heel gastvrij en lief voor je geweest.
[naam 4] :
Ik ga hier niet eens op in. Zoenen en zo prima maar toen ik stop zei zou 1 keer genoeg moeten zijn maar ik ga er geen woorden meer aan vuil maken want je hebt niet de empathie die ik dacht dat je had. Ik geef je als laatste mee dat als een vrouw stop zegt dat je dan ook moet stoppen. Je hoort er nog over. Ga er niet meer over appen . Zeker zoals ik al zei de muziek was heel gaaf. Maar weet je ik ga niet in discussie. Stop is stop en je wist het al. En ook drugs in een andere vriendin van [naam 5] haar drankje doen. ?! Ik heb er geen woorden voor. [23]
Verbalisant [verbalisant 2] heeft op 30 september 2021 de Apple Iphone 11 van verdachte andermaal onderzocht en de volgende whatsappconversaties aangetroffen:
Op 8 februari 2020 tussen [getuige 2] en [verdachte] :
[getuige 2] :
Kom je bij mij eten?
[verdachte] :
Kan.
Maar beter in onze bar.
Voel ik mij veiliger.
[getuige 2] :
Mogelijkheden zijn eindeloos.
Hahah gek
[verdachte] :
Niks in mijn drinken
[getuige 2] :
Zeg jij.
Op 12 september 2020 tussen [getuige 2] en [verdachte] :
[getuige 2] :
Maar deze deel ook wel toch
[verdachte] :
Als ze wil
[getuige 2] :
Ach daar hebben we wel onze truukjes voor toch
Op 20 december 2020 vanaf 23:51 uur tot 21 december 2020 om 00:29 uur tussen [verdachte] en [getuige 3] :
[getuige 3] :
Al dronken?
[verdachte] :
Nog niet genoeg.
Die kan goed zuipen
[getuige 3] :
Ook speciale drankejs
[verdachte]:
in de reet geneukt zojuist.
Op 11 april 2021 tussen [verdachte] en [getuige 3] :
[verdachte] :
Heb je de dingen gezegd zoals afgesproken? ??
[getuige 3] :
Yup.
Ze wil andere vrouwen beschermen….datbjedaar niks innt drinken gooit zonder toestemming.
[verdachte] :
??????
En wat zei je daarop
[getuige 3] :
Dat ik het nog nooit heb gezien dat je dat doet, en als er wat gebeurd dat het altijd in overleg is zoals laatste keer, heb zeker geen zin in gezeik of dat ik ergensnin betrokken wordt... en ik er niet veel mee kan, alleen tegen jouw zeggen
Ze zei, geloof je me niet?, ik zei ik was er niet bij, en [verdachte] maakt sterke 50% alcohol drankjes, maar ik vind het niet leuk voor haar dat ze een slechte ervaring heeft,
[verdachte] :
Had jouw slimmer ingeschat.
Ze heeft helemaal geen slechte ervaring.
Dat is juist t punt
Op 7 mei 2021 tussen [verdachte] en [getuige 3] :
[getuige 3] :
Ze heeft nog visite, maarze wil er zeker van zijn als ze iemand meeneemt, dat er niks zonder toestemming in een drankje gaat…of iets degel ijjks.
En geen condooms die afschuiven.
[verdachte] :
Beloofd.
Op 19 juni 2021 vanaf 23:55 uur tot 20 juni 2021 om 03:05 uur tussen [verdachte] en [getuige 3] :
[verdachte] :
Ik ben onderweg
[getuige 3] :
Ok.
Samen
[verdachte] :
Apart
[getuige 3] :
En…
[verdachte] :
Ze rijen door
Gooi effe die drankjes op tijd weg. [24]
Uit het al eerder aangehaalde onderzoek aan de inbeslaggenomen Macbook Pro van verdachte, met de daarop aangetroffen backup van de Phone 7 van verdachte blijkt van de volgende whatssappconversaties:
Op 7 november 2016 met [naam 6] :
[naam 6] :
Listen stupid dirty if you ever ever talk about me again can make you big probleI...you know what you did, you know that ’ didn't want to have sex with because I never liked you. And now you are going to talk about me ???You gave me that drink and after felt very dizzy a’d don't remember anything !!!!Plea’e don't push the thinks too far and if you are very proud of your acts w’y don't you say exactly how things happen???
[verdachte] :
Hi Chica, in first plI didnt told [naam 7] About us. Only that we had a Nice short time. He asked you and you told him more. As I told you before, I never put something in your drink. And you Also know, we met more then once! We had sex in the morning. We Also kissed more then once. So what I diIong? I dont want to talk About you to anybody and I never did. We had 3 Nice dates and I liked you very much. Sorry if I gave you the wrong feeling, that was never my meaning. Now [naam 7] is telling to all people I know this whole untrue story. What can I do? Or what you want me to do.
Op 5 januari 2017 met [naam 8] :
[verdachte] :
Borderliner!
En wanbetaler!
[naam 8] :
Oh tuurlijk’joh denk lekker wat je wilt denken weet wel beter!
Klopt’ maar mag toch hopen dat je inziet hierin gehandeld niet de juiste is.
Drogeder!
Heb je iets in mn drinken gedaan?
[verdachte] :
Neen
Zou niet eens weten wat
[naam 8] :
Nou GHB bijvoorbeeld.
I dropshot had een wel wat zoutere smaak. [25]
Het hof stelt vast dat in de telefoon van verdachte chats gevonden zijn in de periode van 2017 tot en met 2021 waaruit volgt dat hij met vrienden bespreekt dat vrouwen denken dat er iets in hun drankjes is gedaan of wordt gedaan. Uit voornoemde berichten volgt voorts dat verdachte niet alleen door aangeefsters maar ook door andere vrouwen in de ten laste gelegde periodes ervan is beschuldigd dat hij iets in hun drankje heeft gedaan en daarna seks met hen heeft gehad of geprobeerd te hebben.
Uit de aangiftes en het steunbewijs maar ook uit de verklaring van de neef van verdachte en de chats met vrienden en andere vrouwen in de jaren 2017, 2020 en 2021 volgt een patroon van handelen waarbij verdachte GHB of een ander verdovend middel via drankjes aan vrouwen toedient zodat hij seks met ze kan hebben, ook als ze dat niet willen.
Verdachte heeft daar ter terechtzitting van het hof desgevraagd over verklaard dat de chats met zijn vrienden moeten worden gelezen in de sfeer van foute grappen. Ter onderbouwing van dat verweer zijn bij de rechter-commissaris de vrienden waarmee verdachte chatte, als getuigen gehoord. De verklaring van verdachte dat de chats niet serieus genomen moeten worden, is echter met het horen van deze getuigen niet aannemelijk geworden en naar het oordeel van het hof ongeloofwaardig.
e - Conclusie
Op basis van de verklaringen van aangeefsters, het steunbewijs en de overige bewijsmiddelen stelt het hof, net als de rechtbank, vast dat verdachte seksueel is binnengedrongen bij aangeefsters [slachtoffer 4] , [slachtoffer 3] , [slachtoffer 1] en [slachtoffer 2] , terwijl zij alle vier door verdachte onder invloed waren gebracht van GHB en/of een ander verdovend middel.
Met de rechtbank is het hof van oordeel dat telkens sprake is van verkrachting van deze vier vrouwen. De verdachte heeft de vrouwen buiten hun medeweten gedrogeerd. In die toestand van onmacht of verminderd bewustzijn heeft de verdachte vervolgens seksuele handelingen met hen verricht, mede bestaande uit het penetreren van hun vagina met zijn penis en, in het geval van [slachtoffer 4] en [slachtoffer 2] , het penetreren van hun vagina met zijn vingers. Het drogeren van een persoon voorkomt verzet en is daarmee een handeling waarmee seks wordt afgedwongen. Hierbij geldt dat het brengen in een staat van bewusteloosheid of onmacht gelijk kan worden gesteld aan geweld.
Dat ook sprake was van opzet volgt uit het feit dat verdachte de GHB en/of het andere verdovende middel actief heeft toegediend, en de seksuele handelingen pas heeft verricht nadat aangeefsters ten gevolge van het verdovende middel – zichtbaar en kenbaar voor verdachte – in een staat van onmacht of verminderd bewustzijn/bewusteloosheid waren geraakt.
Omdat het hof geen gebruik maakt van zogenaamd schakelbewijs behoeven de verweren tegen het toepassen van schakelbewijs geen bespreking.
Op basis van het voorgaande acht het hof wettig en overtuigend bewezen dat verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan de onder 1 primair en 3 primair tenlastegelegde verkrachtingen van [slachtoffer 4] , [slachtoffer 3] , [slachtoffer 1] en [slachtoffer 2] .

Bewezenverklaring

Door wettige bewijsmiddelen, waarbij de inhoud van elk bewijsmiddel -ook in onderdelen- slechts wordt gebezigd tot het bewijs van dat tenlastegelegde feit waarop het blijkens de inhoud kennelijk betrekking heeft, en waarin zijn vervat de redengevende feiten en omstandigheden waarop de bewezenverklaring steunt, acht het hof wettig en overtuigend bewezen dat verdachte het onder 1 primair, 3 primair en 4 tenlastegelegde heeft begaan, met dien verstande, dat:
1.
hij op
een of meertijdstippen in
of omstreeksde periode van 10 juli 2020 tot en met 19 december 2020 te [plaats 1] en/of te [plaats 2] ,
in elk geval in Nederland, door geweld
of een andere feitelijkheid en/of bedreiging met geweld of een andere feitelijkheid, [slachtoffer 2] en
/of[slachtoffer 3] en
/of[slachtoffer 1] heeft gedwongen tot het ondergaan van een of meer handelingen die
bestonden uit ofmede bestonden uit het seksueel binnendringen van het lichaam van die [slachtoffer 2] en
/of[slachtoffer 3] en
/of[slachtoffer 1] , te weten
het
likken en /ofbeffen van de vagina van die [slachtoffer 2] en
/of
het brengen/duwen van zijn, verdachtes, vinger(s) in de vagina van die [slachtoffer 2] en
/ofhet brengen/duwen van zijn, verdachtes, penis in de vagina van die [slachtoffer 2] en
/of
het likken en
/ofbeffen van de vagina van die [slachtoffer 3] en
/of
het
likken van en/ofzuigen aan
de borsten en/oftepels van die [slachtoffer 3] en
/of
het brengen/duwen van zijn, verdachtes, penis in de vagina van die [slachtoffer 3] en
/of
het brengen/duwen van zijn, verdachtes, penis tegen de anus
, althans tussen de billenvan die [slachtoffer 3] en
/of
het brengen/duwen van zijn, verdachtes, vinger(s) in de vagina van die [slachtoffer 1] en
/of
het brengen/duwen van zijn, verdachtes, penis in de vagina van die [slachtoffer 1] en
/of
het brengen/duwen van zijn, verdachtes, penis tegen de anus
, althans tussen de billenvan die [slachtoffer 1] ,
welk geweld
en/of een andere feitelijkheid en/of welke bedreiging met geweld of een andere feitelijkheid,hierin heeft
/hebbenbestaan dat verdachte opzettelijk, die [slachtoffer 2] en
/ofdie [slachtoffer 3] en
/ofdie [slachtoffer 1] in een staat van bewusteloosheid of onmacht heeft gebracht door
haar/hen een (aanzienlijke) hoeveelheid (sterke) alcoholische drank te verstrekken en
/ofte laten drinken en
/ofverdovende middelen te verstrekken en
/ofte laten gebruiken en/of
die [slachtoffer 2] naar een bed heeft gedragen en
/ofhaar op een bed heeft gelegd en/
of (vervolgens
)de (onder)kleding van die [slachtoffer 2] heeft uitgetrokken en
/ofde string van die [slachtoffer 2] aan de kant heeft geschoven en
/ofmisbruik
/gebruikheeft gemaakt van zijn (fysieke) overwicht over de [slachtoffer 2] en
/ofmeerdere malen voorbij is gegaan aan de verbale en
/ofnon-verbale signalen van verzet/weerstand van die [slachtoffer 2] en
/of
die [slachtoffer 3] niet conform haar herhaaldelijke verzoek daartoe, naar huis heeft gebracht, toen zij aangaf zich niet lekker te voelen en
/of(vervolgens) die [slachtoffer 3] heeft opgetild en/
ofnaar zijn slaapkamer heeft gebracht en
/ofop een bed heeft gelegd en
/ofde schoenen en
/ofde broek en
/ofde onderbroek van die [slachtoffer 3] heeft uitgetrokken en
/ofde bovenkleding van die [slachtoffer 3] naar boven heeft geschoven en
/ofde heupen en
/ofde benen van die [slachtoffer 3] omhoog heeft getrokken en
/ofmisbruik
/gebruikheeft gemaakt van zijn (fysieke) overwicht over die [slachtoffer 3] en
/ofmeerdere malen voorbij is gegaan aan de verbale en
/of non-verbale signalen van verzet/weerstand van die [slachtoffer 3] en
/of
tegen die [slachtoffer 1] heeft gezegd dat hij, verdachte, niet dronken zou worden en
/ofnooit dronken werd en
/ofhet hoofd van die [slachtoffer 1] naar achteren heeft getrokken en
/ofdie [slachtoffer 1] gevraagd heeft of zij hem, verdachte, wilde pijpen en
/of bij die [slachtoffer 1] in bed is gekropen en
/of(vervolgens) zijn handen tussen haar benen heeft gebracht en
/ofdie [slachtoffer 1] op haar rug heeft gedraaid en
/of(vervolgens) op die [slachtoffer 1] is gaan liggen en
/ofmisbruik
/gebruikheeft gemaakt van zijn (fysieke) overwicht over die [slachtoffer 1] en/of meerdere malen voorbij is gegaan aan de verbale en/of non-verbale signalen van verzet/weerstand van die [slachtoffer 1] ;
3.
hij
op een of meer tijdstippenin
of omstreeksde periode tussen 13 januari 2017 en 14 januari 2017 te [plaats 1] ,
in elk geval in Nederland,door geweld
of een andere feitelijkheid en/of bedreiging met geweld of een andere feitelijkheid,. [slachtoffer 4] heeft gedwongen tot het ondergaan van
een of meerhandelingen die
bestonden uit ofmede bestonden uit het seksueel binnendringen van het lichaam van die [slachtoffer 4] , te weten het kussen op de mond van die [slachtoffer 4] en
/ofhet vastpakken van en
/ofkneden in en
/ofbetasten van de blote borst
(en)van die [slachtoffer 4] en
/ofhet brengen/duwen van zijn, verdachtes, penis tussen de billen van die [slachtoffer 4] en
/ofhet brengen/duwen/bewegen van zijn, verdachtes, vinger(s) in de vagina van die [slachtoffer 4] , welk geweld en/of een andere feitelijkheid en/of welke bedreiging met geweld of een andere feitelijkheid, hierin heeft
/hebbenbestaan dat verdachte opzettelijk, die [slachtoffer 4] in een staat van bewusteloosheid of onmacht heeft gebracht door haar
één ofmeerdere drankjes (thee en/of limonade) te verstrekken en
/ofte laten drinken, waaraan GHB
en/of een andersoortig kalmerend/drogerend/verdovend middelwas toegevoegd en
/ofdie [slachtoffer 4] heeft omgedraaid op haar andere zijde en
/ofop haar rug en
/ofbovenop die [slachtoffer 4] heeft gelegen en
/ofde trui van die [slachtoffer 4] omhoog heeft gedaan en
/ofde broek en
/ofde onderbroek van die [slachtoffer 4] heeft uitgetrokken en
/ofde menstruatiecup die [slachtoffer 4] , vanwege haar ongesteldheid in haar vagina droeg, uit de vagina van die [slachtoffer 4] heeft verwijderd en
/ofdie [slachtoffer 4] de woorden heeft toegevoegd: “ik wil met je vrijen”,
althans woorden van gelijke aard of strekkingen
/ofmeerdere malen voorbij is gegaan aan de mededelingen van de [slachtoffer 4] dat zij zich niet goed en
/ofmisselijk voelde en
/ofmeerdere malen voorbij is gegaan aan de verbale en
/ofnon-verbale signalen van verzet/weerstand van die [slachtoffer 4] en
/ofmisbruik/gebruik heeft gemaakt van zijn (fysieke) overwicht over die [slachtoffer 4] ;
4.
hij op
of omstreeks26 juli 2021 te [plaats 1] ,
in elk geval in Nederland,opzettelijk aanwezig heeft gehad, diverse verpakkingen met in totaal een hoeveelheid van ongeveer 477,3 milliliter GHB,
in elk geval een hoeveelheid van een materiaal bevattende GHB, zijnde GHBen
/ofin totaal een hoeveelheid van ongeveer 54 pillen XTC/MDMA,
in elk geval een hoeveelheid van een materiaal bevattende MDMA, zijnde MDMAen
/ofin totaal een hoeveelheid van ongeveer 0,15 gram Cocaïne,
in elk geval een hoeveelheid van een materiaal bevattende Cocaïne, zijnde Cocaïne, (telkens
)een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst I, dan wel aangewezen krachtens het vijfde lid van artikel 3a van die wet;
Voor zover in de tenlastelegging schrijffouten voorkomen, zijn deze in de bewezenverklaring verbeterd. Verdachte is daardoor niet geschaad in de verdediging.
Het hof acht niet bewezen hetgeen verdachte meer of anders is tenlastegelegd dan hierboven is bewezenverklaard, zodat deze daarvan behoort te worden vrijgesproken.

Strafbaarheid van het bewezenverklaarde

Het onder 1 bewezenverklaarde levert op:
Verkrachting, meermalen gepleegd.
Het onder 3 bewezenverklaarde levert op:
Verkrachting.
Het onder 4 bewezenverklaarde levert op:
Opzettelijk handelen in strijd met het in artikel 2 onder C van de Opiumwet gegeven verbod, meermalen gepleegd.

Strafbaarheid van de verdachte

Verdachte is strafbaar aangezien geen omstandigheid is gebleken of aannemelijk geworden die verdachte niet strafbaar zou doen zijn.

Oplegging van straf en/of maatregel

Het standpunt van het openbaar ministerie
De advocaat-generaal heeft gevorderd dat verdachte voor de feiten 1 primair, 3 primair en 4 zal worden veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van twaalf jaren, met aftrek van voorarrest. Daarbij heeft de advocaat-generaal gevorderd om aan verdachte een vrijheidsbeperkende en gedragsbeïnvloedende maatregel in de zin van artikel 38z van het Wetboek van Strafrecht op te leggen.
Het standpunt van de verdediging
De raadsvrouw heeft bepleit om, in geval van een bewezenverklaring voor één of meerdere verkrachtingen, in elk geval geen hogere straf op te leggen dan de in eerste aanleg opgelegde straf en maatregel, waarbij zij heeft verzocht om uit te gaan van een verminderde mate van toerekenbaarheid en waarbij zij heeft gewezen op straffen die in vergelijkbare zaken zijn opgelegd.
Voorts heeft zij verzocht om bij de strafoplegging rekening te houden met de persoonlijke situatie van verdachte, zoals deze mede blijkt uit het aanvullende reclasseringsrapport van Forensisch maatwerk van juli 2024. Zij heeft daarbij met name gewezen op de verslechterde gezondheidszorg van zijn ouders, aan wie hij mantelzorg wil verlenen.
Zij heeft tenslotte betoogd dat de maatregel ex artikel 38z van het Wetboek van Strafrecht niet kan worden opgelegd, omdat niet aan de criteria voor oplegging van deze maatregel is voldaan.
Het oordeel van het hof
Het hof heeft in hoger beroep de op te leggen straf en maatregel bepaald op grond van de ernst van de feiten en de omstandigheden waaronder deze zijn begaan en gelet op de persoon van de verdachte. Het hof heeft daarbij in het bijzonder het volgende in beschouwing genomen.
Verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan verkrachting van vier vrouwen op vier verschillende momenten in 2017 en 2020, nadat hij hen in een staat van bewusteloosheid en onmacht had gebracht door heimelijk GHB of een ander verdovend middel toe te dienen. Alle vrouwen vertrouwden verdachte en dachten met hem te hebben afgesproken om een gezellige middag of avond te hebben. Verdachte heeft op zeer grove wijze misbruik gemaakt van dat vertrouwen. Door aldus te handelen heeft de verdachte zeer ernstig inbreuk gemaakt op de lichamelijke integriteit van de vrouwen. Voor deze vrouwen moet de verkrachting buitengewoon vernederend en traumatisch zijn geweest. De verdachte heeft het fysieke en psychische welzijn van zijn slachtoffers volledig ondergeschikt gemaakt aan de bevrediging van zijn eigen seksuele behoeften. De gevolgen voor de slachtoffers, zijn door of namens een aantal van hen op indringende wijze verwoord in hun slachtofferverklaring ter terechtzitting in eerste aanleg en ook op de zittingen in hoger beroep. Uit deze verklaringen blijkt dat het handelen van verdachte hen heeft getekend en dat ze daar tot op heden veel last van hebben. Dergelijke feiten veroorzaken bovendien gevoelens van angst en onveiligheid in de maatschappij. Het hof rekent dit verdachte zeer aan.
Het hof is geschokt door de laconieke wijze waarop verdachte zijn gedragingen heeft ontkend, en door het gebrek aan empathie waarmee verdachte in chats telkens na afloop tegen zijn slachtoffers spreekt. Uit de kleinerende en defamerende toon en woordkeuze in chats met vrienden volgt dat verdachte er kennelijk geen enkel probleem in ziet om aan deze en andere vrouwen voor zijn eigen seksueel gerief verdovende middelen zoals GHB toe te dienen. De verkrachtingen van achtereenvolgens [slachtoffer 3] , [slachtoffer 1] en [slachtoffer 2] hebben in een relatief kort tijdsbestek van enkele maanden plaatsgevonden. Kennelijk heeft verdachte zich in de tussenliggende tijd geen enkele rekenschap gegeven van zijn daden en de gevolgen daarvan voor zijn slachtoffers, terwijl onder meer [slachtoffer 1] en [slachtoffer 3] maar eerder ook al [slachtoffer 4] , hem uitdrukkelijk daarop hebben aangesproken en te kennen hebben gegeven dat het verkeerd was wat er was gebeurd. Verdachte heeft zich niets aangetrokken van de vrouwen en is er gewoon mee doorgegaan. Hiervoor overwoog het hof al dat er sprake is van een patroon in het handelen van verdachte dat neigt naar een stuitende gewetenloosheid.
Verdachte heeft zich verder schuldig gemaakt aan het bezit van GHB, XTC/MDMA en cocaïne.
Uit het uittreksel uit de justitiële documentatie van 10 juli 2024 blijkt dat verdachte niet eerder is veroordeeld voor soortgelijke strafbare feiten.
Het hof heeft acht geslagen op het rapport van gezondheidszorgpsycholoog R.W. Blaauw van 8 februari 2024, opgesteld naar aanleiding van het tussenarrest van 27 september 2023 van het hof.
De deskundige concludeert dat verdachte lijdende is aan een psychische stoornis in de vorm van een andere gespecificeerde persoonlijkheidsstoornis met narcistische en enkele borderline kenmerken. Deze stoornis was aanwezig ten tijde van het plegen van het tenlastegelegde.
De deskundige adviseert om bij een bewezenverklaring de feiten volledig toe te rekenen aan verdachte. Vanuit de persoonlijkheidsstoornis heeft verdachte een opgeblazen gevoel van belangrijkheid, heeft hij het gevoel bijzondere rechten te hebben en heeft hij verminderde empathie. Daarbij is ook vaak sprake van het exploiteren van anderen om de eigen doelen te verwezenlijken. Vanuit deze kenmerken is het mogelijk dat verdachte meende dat hij recht had op seks met [slachtoffer 4] , [slachtoffer 3] , [slachtoffer 2] en [slachtoffer 1] en dat hij dit kon bereiken door het drogeren van de vrouwen.
Tegelijkertijd is de persoonlijkheidsstoornis volgens de deskundige niet zo ernstig dat verdachte geen weet had van het strafbare karakter van een dergelijke daad en wist verdachte dat hij zijn behoefte aan seks ook op een andere manier kon bevredigen. Ook is de impulsiviteit vanuit zijn borderline trekken niet sterk genoeg om plotseling te besluiten tot het drogeren van de vrouwen en het hebben van seks met hen. Verdachte werd niet zodanig in zijn cognitieve en affectieve functies gehinderd dat hij daardoor werd aangezet tot het drogeren van de vrouwen en het tegen hun zin hebben van seks met hen.
Vanuit de risicotaxatie met behulp van het risicotaxatie-instrumenten komt een laag recidiverisico met betrekking tot een zedendelict naar voren. Verdachte geldt als een first offender ondanks de kennelijke aanwezigheid van andere klachten. Volgens de deskundige worden bij verdachte geen duidelijke verdere risicofactoren gevonden buiten een, onder zedendelinquenten vaak voorkomende, persoonlijkheidsstoornis. Deze stoornis heeft in het geval van verdachte geen duidelijke relatie met het risico op het begaan van zedendelicten.
Vanuit het advies om de feiten volledig toe te rekenen en vanuit het ingeschatte lage risico op recidive met een zedendelict is forensische zorg volgens de deskundige niet geïndiceerd. De deskundige komt niet tot het advies om een (deels) voorwaardelijke straf of maatregel op te leggen.
Gelet op de bevindingen en de conclusies van de deskundige zal het hof de bewezenverklaarde feiten volledig aan verdachte toerekenen. Daarbij merkt het hof wel op dat het door de deskundige geschetste beeld van verdachte aansluit bij het beeld dat het hof van verdachte heeft gekregen op basis van het dossier en van de twee zittingsdagen waarop de zaak inhoudelijk behandeld is. Verdachte neemt geen enkele verantwoordelijkheid voor zijn daden. Sterker nog, hij is zich ogenschijnlijk van geen kwaad bewust. Van enige werkelijke en doorleefde zelfreflectie is niet gebleken. Dat is – mede gelet op het gewetenloze karakter van zijn handelen – op zichzelf zeer zorgelijk te noemen. Nu de deskundige echter tevens tot het advies komt dat het recidiverisico laag kan worden ingeschat, ziet het hof – net als de deskundige – geen aanknopingspunt voor behandeling van verdachte in een forensisch kader gericht op het voorkomen van recidive.
Het hof heeft ten slotte rekening gehouden met straffen die in vergelijkbare zaken worden opgelegd en ook met het landelijk oriëntatiepunt voor verkrachting waarbij geweld of een daarmee vergelijkbare mate van dwang is toegepast.
Gelet op de aard en de ernst van de feiten, in het bijzonder op het gewetenloze karakter ervan en het hiervoor beschreven patroon in het handelen van verdachte, afgezet tegen de volledige toerekenbaarheid van verdachte en het als laag ingeschatte recidiverisico, is het hof van oordeel dat alleen een lange onvoorwaardelijke gevangenisstraf de samenleving bescherming biedt tegen de persoon van de verdachte. Alles afwegende zal het hof aan verdachte een gevangenisstraf voor de duur van twaalf jaren opleggen.
Het hof legt daarmee een straf op die fors hoger is dan de straf die de rechtbank heeft opgelegd. Het verschil in hoogte is met name ingegeven doordat het hof uitgaat van de volledige toerekeningsvatbaarheid van verdachte.
Tenuitvoerlegging van de op te leggen gevangenisstraf zal volledig plaatsvinden binnen de penitentiaire inrichting, tot het moment dat de verdachte in aanmerking komt voor deelname aan een penitentiair programma, als bedoeld in artikel 4 Penitentiaire beginselenwet, dan wel de regeling van voorwaardelijke invrijheidstelling, als bedoeld in artikel 6:2:10 Wetboek van Strafvordering, aan de orde is.
Omdat het hof – in navolging van de deskundige – uitgaat van de volledige toerekeningsvatbaarheid van verdachte en het recidiverisico wordt ingeschat op laag, ziet het hof geen aanknopingspunten voor de oplegging van een gedragsbeïnvloedende of vrijheidsbeperkende maatregel gericht op het voorkomen van recidive.

Vordering van de benadeelde partij [slachtoffer 1]

De benadeelde partij heeft zich in eerste aanleg in het strafproces gevoegd met een vordering tot schadevergoeding. Deze bedraagt € 10.055,36, bestaande uit € 10.000,00 aan immateriële schade en een bedrag van € 55,36 aan materiële schade (reiskosten ad € 30,36 en telefoonkosten ad € 25,00). De vordering is bij het vonnis waarvan beroep toegewezen tot een bedrag van € 7.525,00. De benadeelde partij heeft zich in hoger beroep opnieuw gevoegd voor het bedrag van € 10.025,00, nu de vordering ten aanzien van de post reiskosten ad € 30,36 niet wordt gehandhaafd. De benadeelde partij heeft daarnaast verzocht om de vordering te vermeerderen met de wettelijke rente en om de schadevergoedingsmaatregel op te leggen.
Standpunt van het openbaar ministerie
De advocaat-generaal heeft gevorderd dat de vordering van de benadeelde partij, te vermeerderen met de wettelijke rente, wordt toegewezen en dat een schadevergoedingsmaatregel wordt opgelegd.
Standpunt van de verdediging
De raadsvrouw heeft zich primair op het standpunt gesteld dat de benadeelde partij in de vordering niet-ontvankelijk moet worden verklaard, gelet op de door haar bepleite vrijspraak. Subsidiair is verzocht om het gevorderde bedrag aan immateriële schade te matigen en in elk geval niet meer dan € 7.500,00 toe te wijzen.
Oordeel van het hof
Uit het onderzoek ter terechtzitting is voldoende gebleken dat de benadeelde partij als gevolg van het onder 1 bewezenverklaarde handelen van verdachte rechtstreeks schade heeft geleden, waarvoor verdachte naar burgerlijk recht aansprakelijk is.
Net als de rechtbank acht het hof het aannemelijk dat de benadeelde telefoonkosten heeft gemaakt als gevolg van het bewezenverklaarde feit, nu zij contact heeft moeten onderhouden met het Openbaar Ministerie, Slachtofferhulp en haar advocaat. Het hof zal het gevorderde forfaitaire bedrag van € 25,00 schattenderwijs toewijzen.
Op basis van het schade-onderbouwingsformulier en de ter terechtzitting gegeven toelichting daarop, stelt het hof vast dat de benadeelde partij door het bewezenverklaarde schade heeft geleden die binnen één van de categorieën van artikel 6:106 van het Burgerlijk Wetboek valt. Door de gedragingen van verdachte is de lichamelijke integriteit van de benadeelde partij geschonden. Het is een feit van algemene bekendheid dat slachtoffers van dergelijk misbruik nog lang psychische gevolgen kunnen ondervinden van hetgeen hen is overkomen. Uit haar ter zitting van het hof op 30 augustus 2023 voorgelezen slachtofferverklaring blijkt dat het bewezenverklaarde nog vrijwel dagelijks haar gedachten, gedrag en stemming beïnvloedt. Door de verkrachting is de benadeelde partij op andere wijze in haar persoon aangetast. Dit is aan verdachte toe te rekenen. Voor wat betreft de hoogte van de toe te kennen schadevergoeding houdt het hof rekening met de aard en de ernst van het feit en de bedragen die Nederlandse rechters in vergelijkbare gevallen toewijzen. Naast hetgeen het hof hiervoor al heeft overwogen, zal het hof, mede gelet op het feit dat benadeelde in haar eigen woning op een eerste afspraak met verdachte is verkracht, nadat hij haar heeft gedrogeerd, een bedrag van € 7.500,00 toewijzen. Het hof acht dit bedrag billijk.
Om te bevorderen dat de schade door verdachte wordt vergoed, zal het hof de maatregel van artikel 36f van het Wetboek van Strafrecht opleggen op de hierna te noemen wijze.

Vordering van de benadeelde partij [slachtoffer 2]

De benadeelde partij heeft zich in eerste aanleg in het strafproces gevoegd met een vordering tot schadevergoeding. Deze bedraagt € 10.000,00 aan immateriële schade. De vordering is bij het vonnis waarvan beroep toegewezen tot een bedrag van € 7.500,00. De benadeelde partij heeft zich in hoger beroep opnieuw gevoegd voor het bedrag van de oorspronkelijke vordering. De benadeelde heeft daarnaast verzocht de vordering te vermeerderen met de wettelijke rente en om de schadevergoedingsmaatregel op te leggen.
Standpunt van het openbaar ministerie
De advocaat-generaal heeft gevorderd dat de vordering van de benadeelde partij, te vermeerderen met de wettelijke rente, wordt toegewezen en dat een schadevergoedingsmaatregel wordt opgelegd.
Standpunt van de verdediging
De raadsvrouw heeft zich primair op het standpunt gesteld dat de benadeelde partij in de vordering niet-ontvankelijk moet worden verklaard, gelet op de door haar bepleite vrijspraak Subsidiair is verzocht om het gevorderde bedrag aan immateriële schade te matigen en in elk geval niet meer dan € 7.500,00 toe te wijzen.
Oordeel van het hof
Op basis van hetgeen op het schade-onderbouwingsformulier is aangegeven alsmede de ter terechtzitting gegeven toelichting daarop, stelt het hof vast dat de benadeelde partij door het bewezenverklaarde schade heeft geleden die binnen één van de categorieën van artikel 6:106 van het Burgerlijk Wetboek valt. Door de gedragingen van verdachte is de lichamelijke integriteit van benadeelde geschonden. Het is een feit van algemene bekendheid dat slachtoffers van dergelijk misbruik nog lang psychische gevolgen kunnen ondervinden van hetgeen hen is overkomen. Uit de namens haar ter zitting van het hof op 30 augustus 2023 voorgelezen slachtofferverklaring blijkt dat zij ernstig is getekend, dat haar vertrouwen in de mens weg is en dat zij volledig geruïneerd is door het handelen van verdachte. Door de verkrachting is [slachtoffer 2] op andere wijze in haar persoon aangetast. Dit is aan verdachte toe te rekenen. Voor wat betreft de hoogte van de toe te kennen schadevergoeding houdt het hof rekening met de aard en de ernst van het feit en de bedragen die Nederlandse rechters in vergelijkbare gevallen toewijzen. Naast hetgeen het hof hiervoor al heeft overwogen, zal het hof, mede gelet op het feit dat verdachte benadeelde heeft gedrogeerd en verkracht, terwijl zij (goede) vrienden waren, een bedrag van € 7.500,00 toewijzen. Het hof acht dit bedrag billijk.
Om te bevorderen dat de schade door verdachte wordt vergoed, zal het hof de maatregel van artikel 36f van het Wetboek van Strafrecht opleggen op de hierna te noemen wijze.

Vordering van de benadeelde partij [slachtoffer 3]

De benadeelde partij heeft zich in eerste aanleg in het strafproces gevoegd met een vordering tot schadevergoeding. Deze bedraagt € 55.313,06, bestaande uit € 47.813,06 aan materiële schade, € 7.500,00 aan immateriële schade en € 2.228,00 aan proceskosten. De vordering is bij het vonnis waarvan beroep toegewezen tot een bedrag van € 31.066,03. De benadeelde partij heeft zich in hoger beroep opnieuw gevoegd voor het bedrag van € 54.013,06, omdat de post toekomstige kosten huishoudelijke hulp is verlaagd van € 3.900,00 naar € 2.600,00. De benadeelde heeft daarnaast verzocht de vordering te vermeerderen met de wettelijke rente en om de schadevergoedingsmaatregel op te leggen.
Standpunt van het openbaar ministerie
De advocaat-generaal heeft gevorderd dat de vordering van de benadeelde partij, te vermeerderen met de wettelijke rente, (grotendeels) wordt toegewezen en dat een schadevergoedingsmaatregel wordt opgelegd. Ten aanzien van de gevorderde reiskosten komen alleen de kosten voor het reizen naar het Radboudumc en Pro Persona voor vergoeding in aanmerking en deze kosten vallen onder de proceskosten.
Standpunt van de verdediging.
De raadsvrouw heeft zich primair op het standpunt gesteld dat de benadeelde partij in de vordering niet-ontvankelijk moet worden verklaard, gelet op de door haar bepleite vrijspraak Subsidiair is verzocht om, in geval van een bewezenverklaring, rekening te houden met datgene wat daadwerkelijk bewezen wordt verklaard en hier het schadebedrag op af te stemmen.
Ten aanzien van de materiële schade heeft zij verzocht om de beslissing van de rechtbank ten aanzien van de medische kosten (geschat en vastgesteld op € 500,00), de reiskosten naar het ziekenhuis ad € 72,12 en de kosten vanwege verlies aan zelfredzaamheid ad € 257,20 over te nemen.
De vordering proceskosten kan op basis van het liquidatietarief worden toegewezen.
Ten aanzien van de posten verlies aan verdienvermogen/studievertraging ad € 18.500,00 en onbenut lesgeld ad € 330,00 verzoekt zij om de benadeelde partij niet-ontvankelijk te verklaren, omdat de beoordeling van dit deel van de vordering een onevenredige belasting van het strafgeding oplevert.
Ten aanzien van de kosten huishoudelijke hulp ad € 5.372,25, door de rechtbank voor de helft toegewezen, alsmede de toekomstige kosten huishoudelijke hulp ad € 2.600,00 verzoekt zij om de benadeelde partij niet-ontvankelijk te verklaren, nu de noodzaak tot het maken van deze kosten onvoldoende is onderbouwd.
Verder verzoekt zij om de post met betrekking tot de toekomstige schade door verlies verdienvermogen ad € 18.500,00 af te wijzen wegens onvoldoende onderbouwing dan wel de benadeelde partij niet-ontvankelijk te verklaren.
Oordeel van het hof
Uit het onderzoek ter terechtzitting is het hof voldoende gebleken dat de benadeelde partij als gevolg van het onder 1 bewezenverklaarde handelen van verdachte rechtstreeks schade heeft geleden waarvoor verdachte naar burgerlijk recht aansprakelijk is.
Nu het bestaan en de omvang van de medische kosten (geschat op € 500,00), de reiskosten naar het ziekenhuis ad € 72,12 en de kosten vanwege verlies aan zelfredzaamheid ad € 257,20 (conform de Richtlijn Zelfwerkzaamheid van de Letselschade Raad) voldoende onderbouwd en aannemelijk zijn en bovendien niet worden betwist, komt deze voor vergoeding in aanmerking.
Met raadsvrouw van verdachte en anders dan de rechtbank is het hof van oordeel dat weliswaar voldoende aannemelijk is geworden dat [slachtoffer 3] studievertraging heeft opgelopen en lesgeld onbenut heeft gelaten, maar is het oorzakelijk verband met het bewezenverklaarde feit onvoldoende onderbouwd en niet zonder meer vast te stellen. De vertraging heeft zich voorgedaan in studiejaar 2021-2022 terwijl het feit gepleegd is op 10 juli 2020 en uit de overgelegde stukken blijkt dat zij het studiejaar 2020-2021 met goed gevolg heeft afgesloten met een diploma MBO3 eind van het studiejaar 2020-2021. De vordering is in zoverre onvoldoende onderbouwd.
Met de raadsvrouw en anders dan de rechtbank komen naar het oordeel van het hof ook de gevorderde kosten van huishoudelijke hulp en toekomstige kosten niet in aanmerking voor vergoeding. Onduidelijk is of en door wie deze materiële schade geleden is. Als niet duidelijk is of en in hoeverre [slachtoffer 3] de gevorderde schade heeft geleden, dan is het ook niet mogelijk om vast te stellen of sprake is van voldoende verband met het bewezenverklaarde feit en of vergoeding ervan billijk is. In zoverre is ook deze vordering onvoldoende onderbouwd.
Het hof is van oordeel dat nader onderzoek naar de vorderingen tot vergoeding van studiekosten en onbenut lesgeld en de kosten van huishoudelijke hulp en de toekomstige kosten, die ook onvoldoende zijn onderbouwd, en de civiele vragen van aansprakelijkheid die daarmee samenhangen een onevenredige belasting van het strafgeding oplevert. In zoverre kan de benadeelde partij daarom thans in de vordering niet worden ontvangen en kan de vordering bij de burgerlijke rechter worden aangebracht.
Voor wat betreft de vordering tot vergoeding van immateriële schade overweegt het hof als volgt. Op basis van hetgeen het schade-onderbouwingsformulier en de ter terechtzitting gegeven toelichting daarop, stelt het hof vast dat de benadeelde partij door het bewezenverklaarde schade heeft geleden die binnen één van de categorieën van artikel 6:106 van het Burgerlijk Wetboek valt. Daarvan is in ieder geval sprake als een benadeelde aantoonbaar geestelijk letsel heeft. Uit de stukken blijkt dat benadeelde vanaf september 2020 onder behandeling heeft gestaan van Pro Persona en bij haar werden een posttraumatische stressstoornis en een depressieve stoornis vastgesteld. Deze klachten zijn met een EMDR-therapie en behandelingen van specialistische GGZ behandeld. Het hof is van oordeel dat daarmee voldoende is komen vast te staan dat aangeefster geestelijk letsel heeft opgelopen ten gevolge van de bewezenverklaarde feiten en dat zij recht heeft op een naar billijkheid vast te stellen schadevergoeding voor de aldus opgelopen immateriële schade. Door de verkrachting is de benadeelde partij op andere wijze in haar persoon aangetast. Dit is aan verdachte toe te rekenen. Voor wat betreft de hoogte van de toe te kennen schadevergoeding houdt het hof rekening met de aard en de ernst van het feit en de bedragen die Nederlandse rechters in vergelijkbare gevallen toewijzen. Het hof acht het gevorderde bedrag van € 7.500,00 billijk en zal dat bedrag toewijzen,
Om te bevorderen dat de schade door verdachte wordt vergoed, zal het hof de maatregel van artikel 36f van het Wetboek van Strafrecht opleggen op de hierna te noemen wijze.
Proceskosten
De reiskosten ten behoeve van gesprekken met de advocaat en het bijwonen van de zittingen voor een totaalbedrag van € 80,28 zijn proceskosten en geen onderdeel van de materiële schade. Voor zover de reiskosten zijn gevorderd als materiële schade zal de vordering worden afgewezen.
Ook wanneer het hof deze kosten als proceskosten aanmerkt, zijn deze kosten in de onderhavige zaak echter niet toewijsbaar. Dit volgt uit artikel 238, eerste en tweede lid, en artikel 239 van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering. Op grond van deze artikelen, in onderling verband en samenhang bezien, komen alleen voor vergoeding in aanmerking die reiskosten voor het bijwonen van de zitting van de partij die in persoon heeft geprocedeerd. Daarvan is geen sprake nu mr. E.L. Boonstra voor de benadeelde partij is opgetreden ter zitting. Daarom zal de vordering ook voor wat betreft die post worden afgewezen.
Omtrent de overige gevorderde proceskosten stelt het hof voorop dat een redelijke uitleg van artikel 532 Sv meebrengt dat bij de begroting van de daar bedoelde kosten dezelfde maatstaf wordt gehanteerd als in civiele procedures. Het hof ziet in deze zaak geen aanleiding daarvan af te wijken. Uitgaande van het Liquidatietarief rechtbanken en gerechtshoven zoals dat gold ten tijde van de procedure in eerste aanleg en het daarin genoemde tarief IV (behorend bij een gevorderde hoofdsom tussen de € 40.000,00 en € 98.000,00), betekent dit dat voor de behandeling bij de rechtbank € 2.228,00 (2 punten tegen het destijds geldende tarief van € 1.114,00) wordt toegekend. Voor het hoger beroep zijn geen proceskosten gevorderd. De verdachte zal in zoverre in de proceskosten van de benadeelde partij worden veroordeeld.

Toepasselijke wettelijke voorschriften

Het hof heeft gelet op de artikelen 2 en 10 van de Opiumwet en de artikelen 36f, 57 en 242 van het Wetboek van Strafrecht.
Deze voorschriften zijn toegepast, zoals zij golden ten tijde van het bewezenverklaarde.

BESLISSING

Het hof:
Verklaart de verdachte niet-ontvankelijk in het hoger beroep, voor zover gericht tegen de beslissing ter zake van het onder 2 tenlastegelegde.
Vernietigt het vonnis waarvan beroep voor zover aan het oordeel van het hof onderworpen en doet in zoverre opnieuw recht:
Verklaart zoals hiervoor overwogen bewezen dat de verdachte het onder 1 primair, 3 primair en 4 tenlastegelegde heeft begaan.
Verklaart niet bewezen hetgeen de verdachte meer of anders is tenlastegelegd dan hierboven is bewezenverklaard en spreekt de verdachte daarvan vrij.
Verklaart het onder 1 primair, 3 primair en 4 bewezenverklaarde strafbaar, kwalificeert dit als hiervoor vermeld en verklaart de verdachte strafbaar.
Veroordeelt de verdachte tot een
gevangenisstrafvoor de duur van
12 (twaalf) jaren.
Beveelt dat de tijd die door de verdachte vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in enige in artikel 27, eerste lid, van het Wetboek van Strafrecht bedoelde vorm van voorarrest is doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde gevangenisstraf in mindering zal worden gebracht, voor zover die tijd niet reeds op een andere straf in mindering is gebracht.

Vordering van de benadeelde partij [slachtoffer 1]

Wijst toe de vordering tot schadevergoeding van de benadeelde partij [slachtoffer 1] ter zake van het onder 1 primair bewezenverklaarde tot het bedrag van
€ 7.525,00 (zevenduizend vijfhonderd vijfentwintig euro) bestaande uit € 25,00 (vijfentwintig euro) materiële schade en € 7.500,00 (zevenduizend vijfhonderd euro) immateriële schade, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf de hierna te noemen aanvangsdatum tot aan de dag der voldoening.
Verklaart de benadeelde partij voor het overige niet-ontvankelijk in de vordering en bepaalt dat de benadeelde partij in zoverre de vordering bij de burgerlijke rechter kan aanbrengen.
Veroordeelt de verdachte in de door de benadeelde partij gemaakte en ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken kosten, tot aan de datum van deze uitspraak begroot op nihil.
Legt aan de verdachte de verplichting op om aan de Staat, ten behoeve van het slachtoffer, genaamd [slachtoffer 1] , ter zake van het onder 1 primair bewezenverklaarde een bedrag te betalen van € 7.525,00 (zevenduizend vijfhonderd vijfentwintig euro) bestaande uit € 25,00 (vijfentwintig euro) materiële schade en € 7.500,00 (zevenduizend vijfhonderd euro)
immateriële schade, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf de hierna te noemen aanvangsdatum tot aan de dag der voldoening.
Bepaalt de duur van de gijzeling op ten hoogste 72 (tweeënzeventig) dagen. Toepassing van die gijzeling heft de verplichting tot schadevergoeding aan de Staat ten behoeve van het slachtoffer niet op.
Bepaalt dat indien en voor zover de verdachte aan een van beide betalingsverplichtingen heeft voldaan, de andere vervalt.
Bepaalt de aanvangsdatum van de wettelijke rente voor de materiële en de immateriële schade op 16 november 2020.

Vordering van de benadeelde partij [slachtoffer 2]

Wijst toe de vordering tot schadevergoeding van de benadeelde partij [slachtoffer 2] ter zake van het onder 1 primair bewezenverklaarde tot het bedrag van
€ 7.500,00 (zevenduizend vijfhonderd euro) ter zake van immateriële schade, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf de hierna te noemen aanvangsdatum tot aan de dag der voldoening.
Verklaart de benadeelde partij voor het overige niet-ontvankelijk in de vordering en bepaalt dat de benadeelde partij in zoverre de vordering bij de burgerlijke rechter kan aanbrengen.
Veroordeelt de verdachte in de door de benadeelde partij gemaakte en ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken kosten, tot aan de datum van deze uitspraak begroot op nihil.
Legt aan de verdachte de verplichting op om aan de Staat, ten behoeve van het slachtoffer, genaamd [slachtoffer 2] , ter zake van het onder 1 primair bewezenverklaarde een bedrag te betalen van € 7.500,00 (zevenduizend vijfhonderd euro) ter zake van immateriële schade, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf de hierna te noemen aanvangsdatum tot aan de dag der voldoening.
Bepaalt de duur van de gijzeling op ten hoogste 72 (tweeënzeventig) dagen. Toepassing van die gijzeling heft de verplichting tot schadevergoeding aan de Staat ten behoeve van het slachtoffer niet op.
Bepaalt dat indien en voor zover de verdachte aan een van beide betalingsverplichtingen heeft voldaan, de andere vervalt.
Bepaalt de aanvangsdatum van de wettelijke rente voor de immateriële schade op 19 december 2020.

Vordering van de benadeelde partij [slachtoffer 3]

Wijst toe de vordering tot schadevergoeding van de benadeelde partij [slachtoffer 3] ter zake van het onder 1 primair bewezenverklaarde tot het bedrag van
€ 8.329,32 (achtduizend driehonderd negenentwintig euro en tweeëndertig cent) bestaande uit € 829,32 (achthonderd negenentwintig euro en tweeëndertig cent) materiële schade en € 7.500,00 (zevenduizend vijfhonderd euro) immateriële schade, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf de hierna te noemen aanvangsdatum tot aan de dag der voldoening.
Verklaart de benadeelde partij voor het overige niet-ontvankelijk in de vordering en bepaalt dat de benadeelde partij in zoverre de vordering bij de burgerlijke rechter kan aanbrengen.
Veroordeelt de verdachte in de door de benadeelde partij gemaakte en ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken kosten, tot aan de datum van deze uitspraak begroot op
€ 2.228,00 (tweeduizend tweehonderdachtentwintig euro).
Legt aan de verdachte de verplichting op om aan de Staat, ten behoeve van het slachtoffer, genaamd [slachtoffer 3] , ter zake van het onder 1 primair bewezenverklaarde een bedrag te betalen van
€ 8.329,32 (achtduizend driehonderd negenentwintig euro en tweeëndertig cent) bestaande uit € 829,32 (achthonderd negenentwintig euro en tweeëndertig cent) materiële schade en € 7.500,00 (zevenduizend vijfhonderd euro) immateriële schade, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf de hierna te noemen aanvangsdatum tot aan de dag der voldoening.
Bepaalt de duur van de gijzeling op ten hoogste 76 (zesenzeventig) dagen. Toepassing van die gijzeling heft de verplichting tot schadevergoeding aan de Staat ten behoeve van het slachtoffer niet op.
Bepaalt dat indien en voor zover de verdachte aan een van beide betalingsverplichtingen heeft voldaan, de andere vervalt.
Bepaalt de aanvangsdatum van de wettelijke rente voor de immateriële schade op 10 juli 2020 en voor de materiele schade op 24 mei 2022.
Aldus gewezen door
mr. D.R. Sonneveldt, voorzitter,
en mr. R. Prakke-Nieuwenhuizen en mr. C.H. Zuur, raadsheren,
in tegenwoordigheid van mr. E.R. Koster-Nieuwenhuis, griffier,
en op 21 augustus 2024 ter openbare terechtzitting uitgesproken.
Proces-verbaal van het in dezelfde zaak voorgevallene ter openbare terechtzitting van het gerechtshof van 21 augustus 2024.
Tegenwoordig:
mr. D.R. Sonneveldt, voorzitter,
mr. , advocaat-generaal,
mr. K.B.T. Renes, griffier.
De voorzitter doet de zaak uitroepen.
De verdachte is niet in de zaal van de terechtzitting aanwezig.
De voorzitter verklaart het onderzoek gesloten en deelt mede, dat volgens de beslissing van het gerechtshof de uitspraak zal plaatsvinden ter terechtzitting van heden.
De voorzitter spreekt het arrest uit.
Waarvan is opgemaakt dit proces-verbaal, dat door de voorzitter en de griffier is vastgesteld en ondertekend.

Voetnoten

1.Het bewijs is terug te vinden in het in de wettelijke vorm door [verbalisant 3] van de Koninklijke Marechaussee, Bureau Zeden opgemaakte proces-verbaal, dossiernummer PL0600-2020319548, gesloten op 22 november 2021 en in de bijbehorende in wettelijke vorm opgemaakte processen-verbaal en overige schriftelijke bescheiden, tenzij anders vermeld. De vindplaatsen verwijzen naar de pagina’s van het doorgenummerde dossier, tenzij anders vermeld.
2.Het proces-verbaal van aangifte van [slachtoffer 4] , pagina 291-297.
3.Het proces-verbaal getuigenverhoor van [slachtoffer 4] bij de rechter-commissaris op 7 april 2022.
4.Het proces-verbaal van aangifte van [slachtoffer 3] , pagina 26-30.
5.Het proces-verbaal van aanvullend verhoor aangeefster [slachtoffer 3] d.d. 25 mei 2022, geen deel uitmakend van het genummerde politiedossier, pagina 2
6.Het proces-verbaal van verhoor getuige [slachtoffer 1] , pagina 227-229 en het proces-verbaal van verhoor aangeefster [slachtoffer 1] , pagina 239-242.
7.Het proces-verbaal getuigenverhoor van [slachtoffer 1] bij de rechter-commissaris op 25 januari 2022.
8.Het proces-verbaal van aangifte van [slachtoffer 2] , pagina 141-143 en 148.
9.Het proces-verbaal van getuigenverhoor van [slachtoffer 2] bij de rechter-commissaris op 7 april 2022.
10.Bijlage bij aangifte [slachtoffer 4] , whatsApp-chat met [verdachte] , pagina 302
11.Het proces-verbaal bevindingen, pagina 594-596
12.Bijlage bij aangifte [slachtoffer 4] , whatsApp-chat met [verdachte] , pagina 303, 304, 306 en 307
13.Het proces-verbaal van verhoor getuige [getuige 6] , pagina 64-65.
14.Het proces-verbaal van verhoor getuige [getuige 7] , pagina 59-60.
15.Het NFI-rapport (toxicologisch onderzoek in het lichaamsmateriaal van [slachtoffer 3] ) van 27 januari 2021, pagina 52-54 en 56-57
16.Het proces-verbaal van verhoor getuige [getuige 8] , pagina 260-262
17.Bijlage bij de getuigenverklaring van [slachtoffer 1] , inhoudende de whatsapp conversatie tussen [slachtoffer 1] en verdachte, pagina 232, 234-235
18.Het proces-verbaal van verhoor getuige [getuige 5] , pagina 194.
19.Proces-verbaal van bevindingen WhatsApp tussen [slachtoffer 2] en [verdachte] , met bijlage, pagina 129, 133 en 136
20.Proces-verbaal ter terechtzitting van 30 augustus 2023, p. 3 en 4
21.Het proces-verbaal van verhoor getuige [getuige 4] , pagina 218
22.Proces-verbaal van bevindingen digitaal onderzoek WhatsAppgesprekken, pagina 509-511
23.Proces-verbaal van bevindingen, pagina 570-589, in het bijzonder de pagina’s 570, 572-575 en 578-579.
24.Proces-verbaal van bevindingen, pagina 590-593
25.Zie voetnoot 10, pagina 597-599.