Uitspraak
1.Het verloop van de procedure in hoger beroep
- de akte van mr. Sakarya van 2 juli 2024
- de antwoordakte van mr. Van Schaik van 30 juli 2024.
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
In deze zaak, die voor het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden is behandeld, gaat het om een burengeschil tussen twee eigenaren van percelen op een recreatiepark. Appellante, eigenaar van perceel 39 sinds 2005, en geïntimeerde, eigenaar van perceel 37 sinds 2019, zijn in conflict over de juridische erfgrens tussen hun percelen. De kwestie is ontstaan na een grensreconstructie door het Kadaster in 2020, die een kadastrale grens heeft vastgesteld die niet overeenkomt met de feitelijke grens die beide partijen tot dan toe hebben gehanteerd. Appellante heeft in reconventie gevorderd dat de feitelijke grens als juridische grens wordt erkend, terwijl geïntimeerde in conventie een verklaring voor recht heeft gevorderd dat de kadastrale grens de juridische grens is.
De kantonrechter heeft in conventie de vordering van geïntimeerde toegewezen en in reconventie de vorderingen van appellante afgewezen. Appellante heeft hoger beroep ingesteld, waarbij zij zich beroept op verkrijgende verjaring van de strook grond die tussen de kadastrale en feitelijke grens ligt. Het hof heeft in deze tussenuitspraak een bewijsopdracht aan appellante gegeven om aan te tonen dat zij te goeder trouw is geweest bij de inbezitneming van de strook grond. Het hof heeft vastgesteld dat er sprake is geweest van onafgebroken bezit van de strook grond gedurende tien jaren, maar dat de vraag of appellante zich redelijkerwijs als eigenaar mocht beschouwen nog niet is beantwoord. Het hof heeft de zaak aangehouden voor het leveren van tegenbewijs door appellante en zal getuigen horen in een volgende zitting.