In deze zaak heeft het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden op 20 augustus 2024 uitspraak gedaan in hoger beroep betreffende de opheffing van het bewind over de goederen van verzoeker. Het hof heeft in een eerdere tussenbeschikking geoordeeld dat verzoeker de kans moest krijgen om, onder begeleiding van de bewindvoerder, te laten zien dat hij weer in staat is om zelf zijn geldzaken te beheren. Verzoeker heeft in de tussenliggende periode een zelfredzaamheidstraject doorlopen en heeft op 14 mei 2024 gemeld dat hij de cursus 'grip op financiën' met succes heeft afgerond. De bewindvoerder heeft op 3 juli 2024 bevestigd dat verzoeker het traject positief heeft doorlopen en dat hij voldoende ondersteuning kan krijgen van andere instanties en zijn familie.
Op basis van deze informatie heeft het hof geoordeeld dat verzoeker voldoende in staat is om zijn geldzaken zelfstandig te beheren, eventueel met ondersteuning van een vrijwilliger of het buurtteam. Het hof heeft daarom de beschikking van de kantonrechter in de rechtbank Midden-Nederland van 30 maart 2023 vernietigd en het bewind opgeheven met ingang van 1 september 2024. De beschikking is uitvoerbaar bij voorraad verklaard en is in het openbaar uitgesproken.