Uitspraak
GERECHTSHOF ARNHEM-LEEUWARDEN
die een verzoek in hoger beroep doet
1.Het verloop van de procedure in hoger beroep
2.De kern van de zaak
3.Het oordeel van het hof
Partijen hebben op de zitting afgesproken dat de ouder die niet in de echtelijke woning blijft wonen, de ruimte krijgt om een woning te zoeken binnen een straal van tien kilometer van de school van [de minderjarige] .’) hebben gemaakt. Datzelfde geldt dus ook voor de door de man gestelde stabiele basis voor [de minderjarige] bij hem. Daarin verschilt ieders belang, gelet op de gezamenlijke en gelijkwaardige zorg voor [de minderjarige] , niet. Geen van partijen heeft de financiële middelen om een woning in de particuliere sector te huren en beide partijen zijn dus afhankelijk van huren in de sociale woningsector. Voor beiden geldt dat er nauwelijks beschikbare huurwoningen zijn en dat de wachtlijst voor een huurwoning in de sociale sector heel lang is. Dat de man, zoals hij stelt, voor zijn werk afhankelijk is van de voormalig echtelijke woning, geldt ook voor de vrouw. De man heeft niet aannemelijk kunnen maken dat zijn belang groter is dan dat van de vrouw, anders gezegd: de belangen van partijen zijn in evenwicht. Het hof ziet dan ook geen aanleiding om de beslissing van de rechtbank aan te tasten. Alle grieven van de man falen.