Uitspraak
GERECHTSHOF ARNHEM-LEEUWARDEN
hierna: [verzoeker]
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
In deze zaak heeft verzoeker hoger beroep ingesteld tegen de beschikking van de kantonrechter in de rechtbank Gelderland, Team bewind en erfrecht, zittingsplaats Zutphen, van 2 november 2023. De kantonrechter had het verzoek van verzoeker om het bewind dat was ingesteld over zijn goederen af te heffen, afgewezen. Verzoeker heeft in hoger beroep verzocht om dit verzoek alsnog toe te wijzen. De besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid, [naam1], die als belanghebbende is aangemerkt, heeft in een eerder bericht aangegeven akkoord te gaan met de opheffing van het bewind per direct en heeft geen verweer gevoerd tegen het verzoek van verzoeker.
Het hof heeft geoordeeld dat de voortzetting van het bewind niet zinvol is, zoals bepaald in artikel 1:449 lid 2 BW. Daarom heeft het hof de bestreden beschikking vernietigd voor zover het de periode vanaf heden betreft en het bewind opgeheven. De beschikking van de kantonrechter is bekrachtigd voor zover het de periode tot heden betreft. Het hof heeft tevens bepaald dat de bewindvoerder binnen twee maanden na de datum van deze beschikking de eindrekening en -verantwoording moet afleggen aan verzoeker en een exemplaar daarvan moet toezenden aan het Bewindsbureau van de rechtbank Gelderland, zittingsplaats Zutphen. De beschikking is uitvoerbaar bij voorraad verklaard.