In deze zaak heeft het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden op 13 augustus 2024 uitspraak gedaan in hoger beroep betreffende een echtscheiding tussen partijen, die in 1988 zijn getrouwd volgens Marokkaans recht. De rechtbank Midden-Nederland had eerder op 15 februari 2023 de echtscheiding uitgesproken, maar de man heeft zijn verzoek tot vernietiging van de beschikking ingediend, waarbij hij twee grieven aanvoert met betrekking tot de partneralimentatie. De vrouw verzet zich tegen de niet-ontvankelijkheid van de man en vraagt om bekrachtiging van de bestreden beschikking. Het hof heeft vastgesteld dat de echtscheidingsbeschikking niet binnen de wettelijke termijn van zes maanden na de uitspraak is ingeschreven in de registers van de burgerlijke stand, waardoor de beschikking haar kracht heeft verloren. Hierdoor heeft de behandeling van het hoger beroep van de man geen zin meer, en verklaart het hof de man niet-ontvankelijk in zijn verzoek in hoger beroep. De uitspraak is gedaan door een collegiaal hof, waarbij de griffier aanwezig was.