ECLI:NL:GHARL:2024:5132

Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden

Datum uitspraak
12 augustus 2024
Publicatiedatum
12 augustus 2024
Zaaknummer
200.343.726
Instantie
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Personen- en familierecht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beslissing over verblijf van achttienjarige in gesloten accommodatie jeugdzorg

In deze zaak heeft het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden op 12 augustus 2024 uitspraak gedaan in hoger beroep over het verblijf van een achttienjarige in een gesloten accommodatie van Pluryn. De kinderrechter had eerder besloten om het verblijf van de achttienjarige niet te verlengen, omdat er bijna drie maanden na het bereiken van de achttienjarige leeftijd geen wettelijke basis meer voor was. Het hof heeft deze beslissing in stand gehouden en het verzoek om als voorlopige voorziening te bepalen dat de achttienjarige in de gesloten accommodatie zal verblijven, afgewezen. Tijdens de mondelinge behandeling op 5 augustus 2024 heeft de verzoekster aangegeven niet meer terug te willen naar de gesloten accommodatie, waardoor het hof het verzoek om voorlopige voorziening al afwees.

Het hof oordeelde dat de beslissing van de kinderrechter, genomen op 4 juli 2024, terecht was. De achttienjarige had geen recht meer op verlenging van haar verblijf in de gesloten jeugdzorg, omdat zij inmiddels volwassen was en er geen ondersteuning was van een gedragswetenschapper voor een verdere verlenging. Pluryn verleende bovendien geen medewerking meer aan een verlenging van de gesloten jeugdzorg. De verzoekster is inmiddels aangewezen op volwassenenzorg en zit sinds eind juli in voorlopige hechtenis. Het hof heeft de verzoekster aangespoord om, zodra er een passende plaats in de volwassenenzorg is gevonden, zich aan de afspraken te houden en mee te werken aan noodzakelijke therapieën.

De beslissing van het hof was als volgt: in de zaak met nummer 200.343.726/02 werd het verzoek afgewezen, en in de zaak met nummer 200.343.726/01 werd de beschikking van de kinderrechter bekrachtigd. De voorzitter heeft meegedeeld dat een afschrift van het proces-verbaal zo spoedig mogelijk aan de partijen zal worden toegestuurd.

Uitspraak

GERECHTSHOF ARNHEM-LEEUWARDEN

locatie Arnhem
afdeling civiel recht
zaaknummer gerechtshof 200.343.726/01 en 02
(zaaknummer rechtbank Midden-Nederland C/16/574575/JE RK 24-728)
proces-verbaal van uitspraak als bedoeld in artikel 29a Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering
Proces-verbaal van de mondelinge behandeling met gesloten deuren van het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden op 5 augustus 2024, door mrs. R. Feunekes, voorzitter, J.B. de Groot en K.A.M. van Os-ten Have, leden, bijgestaan door de griffier,
in de zaak van

[verzoekster] ,

die verblijft in de PI [plaats1] ,
verzoekster in hoger beroep,
verder te noemen: [verzoekster] ,
advocaat: mr. H.S.K. Jap-A-Joe in Utrecht,
en
de gecertificeerde instelling
William Schrikker Stichting Jeugdbescherming & Jeugdreclassering
gevestigd in Amsterdam
verder te noemen: de GI,
en
[de mentor] van
[naam1],
gevestigd in [vestigingsplaats] ,
verder te noemen: de mentor,
en

[de moeder]

en
[de vader]
die beiden wonen in [woonplaats1] ,
verder te noemen: de ouders.
Aanwezig zijn:
  • [verzoekster] met haar advocaat, en
  • de ouders.
Van de mondelinge behandeling is afzonderlijk proces-verbaal opgemaakt.
Tijdens de mondelinge behandeling heeft het hof de zitting geschorst voor overleg in raadkamer. Vervolgens is de zaak uitgeroepen voor uitspraak en heeft het hof in het openbaar mondeling uitspraak gedaan (artikel 29a Rv). Deze luidt zakelijk weergegeven als volgt.
het verzoek om voorlopige voorziening(zaaknummer 200.343.726/02)
Aangezien [verzoekster] op de mondelinge behandeling heeft verteld dat zij niet meer terug wil naar de accommodatie gesloten jeugdzorg van Pluryn, zal het hof haar verzoek om als voorlopige voorziening te bepalen dat zij in de gesloten accommodatie jeugdzorg van Pluryn zal verblijven totdat op haar verzoek in hoger beroep is beslist, reeds afwijzen omdat zij daar geen belang meer bij heeft.
de hoofdzaak(zaaknummer 200.343.726/01)
Het hof is van oordeel dat de beslissing van de kinderrechter in de rechtbank Midden-Nederland, locatie Utrecht, van 4 juli 2024, in stand moet blijven. De beslissing van de kinderrechter om het verblijf van [verzoekster] in de gesloten accommodatie van Pluryn niet te verlengen voor de resterende tijd van vier maanden is terecht genomen.
Er is geen wettelijke basis meer voor een terugkeer naar de jeugdzorg bijna drie maanden na het bereiken van de achttienjarige leeftijd. De afrondende behandeling waarvoor [verzoekster] na haar achttiende verjaardag [in] 2024 in aanmerking kwam, is zonder succes voortijdig afgerond. Een verklaring van een gedragswetenschapper die een verdere verlenging van de gesloten plaatsing na achttien jaar en twee maanden ondersteunt, ontbreekt. Pluryn verleent bovendien geen medewerking meer aan een verdere verlenging van de gesloten jeugdzorg. [verzoekster] is aangewezen op volwassenenzorg.
[verzoekster] zit sinds eind juli in voorlopige hechtenis in de PI [plaats1] . Zij wordt op 8 augustus 2024 opnieuw voorgeleid aan de rechter-commissaris, die dan zal beslissen over verlenging van haar detentie.
Hoewel dit niet aan het hof voorligt, lijkt [verzoekster] er het meest bij gebaat om vanuit detentie, waar zij zegt rust te ervaren, te zoeken naar een passende plaats in de volwassenenzorg. De mentor van [verzoekster] is daar al druk mee bezig: er is een WLZ-indicatie voor haar aangevraagd. WLZ betekent Wet Langdurige Zorg.
Het hof drukt [verzoekster] op het hart om, zodra er een passende plaats in de volwassenenzorg voor haar is gevonden, zich te houden aan de afspraken, mee te werken aan de noodzakelijke traumatherapie en therapie niet tussendoor af te breken.

De beslissing

Het hof:
in de zaak met nummer 200.343.726/02
wijst het verzoek af;
in de zaak met nummer 200.343.726/01
wijst de verzoeken af;
bekrachtigt de beschikking van de kinderrechter in de rechtbank Midden-Nederland, locatie Utrecht, van 4 juli 2024.
De voorzitter deelt mee dat een afschrift van het proces-verbaal zo spoedig mogelijk aan partijen wordt toegestuurd en sluit de zitting.
Dit proces-verbaal is ondertekend door de voorzitter.