ECLI:NL:GHARL:2024:5130

Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden

Datum uitspraak
14 augustus 2024
Publicatiedatum
12 augustus 2024
Zaaknummer
21-006716-18
Instantie
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht; Strafprocesrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vrijspraak in hoger beroep voor niet-ambtelijke omkoping, valsheid in geschrifte, gewoontewitwassen en deelname aan een criminele organisatie

In deze zaak heeft het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden op 14 augustus 2024 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de rechtbank Overijssel. De verdachte was eerder veroordeeld voor medeplegen van actieve niet-ambtelijke omkoping, valsheid in geschrift, gewoontewitwassen en deelneming aan een criminele organisatie. Het hof heeft de zaak opnieuw beoordeeld na onderzoek op de terechtzittingen van 14 april 2021 en 3 juli 2024. De rechtbank had de verdachte veroordeeld tot een voorwaardelijke gevangenisstraf van negen maanden en een taakstraf van 240 uren, maar het hof heeft het vonnis vernietigd en de verdachte vrijgesproken van alle ten laste gelegde feiten.

Het hof oordeelde dat er onvoldoende bewijs was voor de beschuldigingen. De verdachte en zijn medeverdachte hadden niet aangetoond dat zij op de hoogte waren van de onregelmatigheden die zich voordeden in de betalingen aan een medewerker van Google, [naam 1]. Het hof concludeerde dat het nalaten van nader onderzoek door de verdachte en zijn medeverdachte niet voldoende was om te oordelen dat zij bewust de aanmerkelijke kans aanvaardden dat betalingen aan [naam 3] in werkelijkheid bij [naam 1] terechtkwamen. De verdachte werd vrijgesproken van alle feiten, waaronder omkoping, valsheid in geschrift en witwassen, omdat niet bewezen kon worden dat hij op de hoogte was van de valsheid van de facturen of dat hij betrokken was bij een criminele organisatie.

De vorderingen van de benadeelde partijen werden niet-ontvankelijk verklaard, aangezien de verdachte van de ten laste gelegde feiten werd vrijgesproken. Het hof heeft bepaald dat de benadeelde partijen hun vorderingen alleen bij de burgerlijke rechter kunnen indienen. De uitspraak van het hof is een belangrijke bevestiging van de noodzaak van voldoende bewijs in strafzaken en de bescherming van de rechten van de verdachte.

Uitspraak

Afdeling strafrecht
Parketnummer: 21-006716-18
Uitspraak d.d.: 14 augustus 2024
TEGENSPRAAK

Arrest van de meervoudige kamer voor strafzaken van het gerechtshofArnhem-Leeuwarden, zittingsplaats Zwolle, gewezen op het hoger beroep, ingesteld tegen het vonnis van de rechtbank Overijssel, zittingsplaats Zwolle, van 22 november 2018 met parketnummer 08-996043-15 in de strafzaak tegen

[verdachte] ,

geboren te [geboorteplaats] op [geboortedag] 1955,
wonende te [woonplaats] .

Het hoger beroep

De verdachte en de officier van justitie hebben tegen het hiervoor genoemde vonnis hoger beroep ingesteld.

Onderzoek van de zaak

Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzittingen van het hof van 14 april 2021 en 3 juli 2024 en, overeenkomstig het bepaalde bij artikel 422 van het Wetboek van Strafvordering, het onderzoek op de terechtzitting in eerste aanleg.
Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal. Deze vordering is na voorlezing aan het hof overgelegd.
Het hof heeft verder kennisgenomen van hetgeen door verdachte en zijn raadsman,
mr. W.J. Koops, naar voren is gebracht.

Het vonnis waarvan beroep

De rechtbank heeft verdachte ter zake van medeplegen van actieve niet-ambtelijke omkoping, meermalen gepleegd (feit 1), medeplegen van valsheid in geschrift, meermalen gepleegd (feit 2) en medeplegen van gewoontewitwassen (feit 3) veroordeeld tot een voorwaardelijke gevangenisstraf voor de duur van negen maanden met een proeftijd van twee jaren en een taakstraf van 240 uren, subsidiair 120 dagen hechtenis. Verdachte is door de rechtbank vrijgesproken voor deelneming aan een criminele organisatie (feit 4). Voorts heeft de rechtbank de benadeelde partijen niet-ontvankelijk verklaard in hun vorderingen.
Het hof zal het vonnis waarvan beroep vernietigen omdat het tot een vrijspraak komt van alle in hoger beroep aan verdachte ten laste gelegde feiten en daarom opnieuw rechtdoen.

Omvang van het hoger beroep

Het openbaar ministerie heeft onbeperkt hoger beroep ingesteld tegen het vonnis van de rechtbank. In eerste aanleg is het openbaar ministerie ten aanzien van gedachtestreepjes 1-5 van het onder 1 tenlastegelegde niet-ontvankelijk verklaard in de vervolging wegens verjaring. Ter terechtzitting in hoger beroep heeft de advocaat-generaal aangegeven dat het beroep van het openbaar ministerie zich niet richt tegen deze niet-ontvankelijkverklaring.
Ook is verdachte in eerste aanleg vrijgesproken voor de tiende gedachtestreepjes van zowel het onder 1 als het onder 3 tenlastegelegde, omdat op die datum het dienstverband van [naam 1] bij Google al ten einde was gekomen. De advocaat-generaal heeft ter terechtzitting in hoger beroep aangegeven dat het beroep van het openbaar ministerie zich niet tegen deze vrijspraken richt.
Bij de hiervoor weergegeven stand van zaken zal het hof het openbaar ministerie in zoverre niet-ontvankelijk verklaren in het hoger beroep, dat het hoger beroep van het openbaar ministerie naast de feiten 2 en 4 enkel ziet op de gedachtestreepjes 6-9 van feit 1 en de gedachtestreepjes 1-9 van feit 3.
De rechtbank heeft verdachte vrijgesproken van het onder 4 ten laste gelegde feit. Hoger beroep tegen deze vrijspraak staat voor hem niet open. Het hof zal verdachte daarom in zoverre niet-ontvankelijk verklaren.
Doordat het openbaar ministerie ook hoger beroep heeft ingesteld, moet het hof in hoger beroep toch opnieuw beslissen over dit feit.

De tenlastelegging

De verdenking komt, kort en zakelijk weergegeven, neer op dat verdachte zich al dan niet samen met (een) ander(en) schuldig heeft gemaakt aan:
Feit 1:niet-ambtelijke omkoping van een medewerker van Google;
Feit 2:valsheid in geschrift, door valse facturen in de bedrijfsadministratie van verschillende vennootschappen van het inmiddels failliet verklaarde [concern] op te doen nemen en hierin valse boekingen te doen;
Feit 3:(gewoonte)witwassen van een bedrag € 1.697.887;
Feit 4:deelneming aan een criminele organisatie.
Aan verdachte is – na wijziging van de tenlastelegging ter terechtzitting in hoger beroep en voor zover in hoger beroep nog aan de orde – ten laste gelegd dat:
1.
(Actieve niet-ambtelijke omkoping)
(Belofte)
Hij, in of omstreeks de periode van 5 juli 2008 tot en met 26 maart 2010, in [plaats 1] en/of [plaats 2] en/of elders in Nederland en/of in de Verenigde Staten van Amerika, tezamen en in vereniging met een of meer natuurlijke perso(o)n(en) en/of rechtsperso(o)n(en), althans alleen, meermalen, althans eenmaal, aan [naam 1] die, anders dan als ambtenaar, als 'strategic negotiator' werkzaam was in dienstbetrekking bij Google Inc., naar aanleiding van hetgeen [naam 1] in zijn betrekking en/of bij de uitvoering van zijn last heeft gedaan en/of heeft nagelaten dan wel zou doen en/of zou nalaten, een of meer belofte(n) heeft/hebben gedaan en/of heeft/hebben aangeboden van die aard en/of onder zodanige omstandigheden, dat hij redelijkerwijs moest aannemen dat [naam 1] de belofte(n) in strijd met de goede trouw zou verzwijgen tegenover zijn werkgever Google Inc.,
welke belofte(n) heeft/hebben bestaan uit:
- het betalen van een zogenaamde 'fee', althans vergoeding, voor het (laten) kopen van het colocation datacenter in [plaats 3] en/of [plaats 2] door Google Inc. en/of het (laten) verlengen van een zogenaamde 'lease', althans huurovereenkomst onder voorwaarden die voor hem, verdachte en/of een of meer van zijn medeverdachte(n), gunstiger waren en/of het besparen van kosten;
en/of
(Gift)
Hij, in of omstreeks de periode van 3 oktober 2008 tot en met 26 maart 2010, in [plaats 1] en/of [plaats 2] en/of elders in Nederland en/of in de Verenigde Staten van Amerika, tezamen en in vereniging met een of meer natuurlijke perso(o)n(en) en/of rechtsperso(o)n(en), althans alleen, meermalen, althans eenmaal, aan [naam 1] die, anders dan als ambtenaar, als 'strategic negotiator' werkzaam was in dienstbetrekking bij Google Inc., naar aanleiding van hetgeen [naam 1] in zijn betrekking en/of bij de uitvoering van zijn last heeft gedaan en/of heeft nagelaten dan wel zou doen en/of zou nalaten, een of meer gift(en) heeft/hebben gedaan en/of heeft/hebben aangeboden van die aard en/of onder zodanige omstandigheden, dat hij redelijkerwijs moest aannemen dat [naam 1] de gift(en) in strijd met de goede trouw zou verzwijgen tegenover zijn werkgever Google Inc., welke gift(en) heeft/hebben bestaan uit:
- 6. Een betaling van EUR 290.658 van [bedrijf 2] aan [bedrijf 8] gedaan op 8 april 2009 (vindplaats: DOC-003, 7/17); en/of
- 7. Een betaling van EUR 300.000 van [bedrijf 1] aan [naam 2] en/of [bedrijf 3] ; en/of
- 8. Een betaling van EUR 200.000 van [bedrijf 2] aan [bedrijf 3] gedaan op 29 juni 2009 (vindplaats: DOC-003, 8/17); en/of
- 9. Een betaling van EUR 100.000 van [bedrijf 2] aan [bedrijf 3] gedaan op 1 september 2009 (vindplaats: DOC-003, 9/17);
2.
(Valsheid in geschrift)
Hij, in of omstreeks de periode van 1 oktober 2008 tot en met heden, in [plaats 1] en/of [plaats 2] en/of elders in Nederland, tezamen en in vereniging met een of meer natuurlijke perso(o)n(en) en/of rechtsperso(o)n(en), althans alleen, meermalen, althans eenmaal, de (bedrijfs)administratie(s) van [benadeelde 1] en/of [benadeelde 2] en/of [bedrijf 2] en/of [bedrijf 9] en/of [benadeelde 3] , (Vindplaats: AMB-022)
- zijnde (een) geschrift(en) dat/die bestemd was/waren om tot bewijs van enig feit te dienen - valselijk heeft opgemaakt en/of doen opmaken, zulk (telkens) met het oogmerk om dat/die geschrift(en) als echt en onvervalst te gebruiken en/of door een of meer andere(n) te doen gebruiken, immers heeft hij, verdachte, al dan niet tezamen en in vereniging met zijn medeverdachte(n),
(A: Valse facturen)
- een of meer valse en/of vervalste (kosten)factu(u)r(en) in die (bedrijfs)administratie(s) opgenomen en/of doen opnemen, waaronder:
[naam 3]
- 1. Een factuur afkomstig van [naam 3] en gericht aan [benadeelde 3] gedateerd 1 oktober 2008 (vindplaats: DOC-034A); en/of
[bedrijf 4]
- 2. Een factuur afkomstig van [bedrijf 4] en gericht aan [benadeelde 3] gedateerd 20 oktober 2008 (vindplaats: DOC-035); en/of
- 3. Een factuur afkomstig van [bedrijf 4] en gericht aan [benadeelde 3] gedateerd 1 november 2008 (vindplaats: DOC-044); en/of
- 4. Een factuur afkomstig van [bedrijf 4] en gericht aan [benadeelde 3] gedateerd 11 december 2008 (vindplaats: DOC-046a); en/of
- 5. Een factuur afkomstig van [bedrijf 4] en gericht aan [benadeelde 3] gedateerd 16 januari 2009 (vindplaats: DOC-052a); en/of
- 6. Een factuur afkomstig van [bedrijf 4] en gericht aan [bedrijf 2] gedateerd 9 februari 2009 (vindplaats: DOC-054); en/of
[bedrijf 3]
- 8.* Een factuur afkomstig van [bedrijf 3] en gericht aan [bedrijf 2] gedateerd 25 juni 2009 (vindplaats: DOC-071); en/of
- 9. Een factuur afkomstig van [bedrijf 3] en gericht aan [bedrijf 2] gedateerd 25 juli 2009 (vindplaats: DOC-072); en/of
- 10. Een factuur afkomstig van [bedrijf 3] en gericht aan [bedrijf 2] gedateerd 25 oktober 2009 (vindplaats: DOC-073); en/of
- 11. Een factuur afkomstig van [bedrijf 3] en gericht aan [bedrijf 2] gedateerd 4 maart 2010 (vindplaats: DOC-074),
(* De nummering van feit 1 is aangehouden)
waarop in strijd met de waarheid was vermeld,
- dat er door [naam 3] en/of [bedrijf 4] en/of [bedrijf 3] een of meer dienst(en) was/waren verricht; en/of
(B: Valse boekingen)
- in strijd met de waarheid op
- grootboekrekening 4304 (Other Advisors); en/of
- grootboekrekening 4400 (Nonrecurring items); en/of
- tussenrekening 160801 (Nog te betalen); en/of
- kostenplaats 0101 (Executive); en/of
- kostenplaats 0200 (Internationaal algemeen); en/of
- kostenplaats 0301 (Finance & Control); en/of
- kostenplaats 1521 (Pyramids algemeen); en/of
- kostenplaats 1742 ( [hotel 1] ); en/of
- kostenplaats 1744 ( [hotel 1] ); en/of
- kostenplaats 1745 ( [hotel 2] ); en/of
- kostenplaats 001CC001 (Default Cost Center),
(advies)kosten geboekt en/of doen boeken, op basis van een of meer (van de hiervoor omschreven) valse en/of vervalste (kosten)factu(u)ren waarop in strijd met de waarheid was vermeld dat er door [naam 3] en/of [bedrijf 4] en/of [bedrijf 3] een of meer dienst(en) was/waren verricht;
3.
(Witwassen tbv [naam 1] )
Hij, in of omstreeks de periode van 3 oktober 2008 tot en met 26 maart 2010, in [plaats 1] en/of [plaats 2] en/of elders in Nederland en/of in de Verenigde Staten van Amerika, tezamen en in vereniging met een of meer natuurlijke perso(o)n(en) en/of rechtsperso(o)n(en), althans alleen, van het plegen van witwassen een gewoonte heeft gemaakt, hierin bestaande dat hij, verdachte, al dan niet tezamen en in vereniging met zijn medeverdachte(n), (telkens) krachtens die gewoonte,
- van een of meer voorwerp(en), te weten een of meer geldbedrag(en) tot een bedrag van EUR 1.697.887, bestaande uit:
- 1. Een betaling van EUR 7.229 van [benadeelde 1] aan [naam 3] gedaan op 3 oktober 2008 (vindplaats: DOC-003, 1/17); en/of
- 2. Een betaling van EUR 300.000 van [benadeelde 1] aan [bedrijf 4] gedaan op 23 oktober 2008 (vindplaats: DOC-003, 2/17); en/of
- 3. Een betaling van EUR 300.000 van [benadeelde 1] aan [bedrijf 4] gedaan op 30 oktober 2008 (vindplaats: DOC-003, 3 en 4/17); en/of
- 4. Een betaling van EUR 50.000 van [benadeelde 2] aan [bedrijf 4] gedaan op 16 december 2008 (vindplaats: DOC-003, 5/17); en/of
- 5. Een betaling van EUR 50.000 van [benadeelde 3] aan [bedrijf 4] gedaan op 30 januari 2009 (vindplaats: DOC-003, 6/17); en/of
- 6. Een betaling van EUR 290.658 van [bedrijf 2] aan [bedrijf 8] gedaan op 8 april 2009 (vindplaats: DOC-003, 7/17); en/of
- 7. Een betaling van EUR 300.000 van [bedrijf 1] aan [naam 2] en/of [bedrijf 3] ; en/of
- 8. Een betaling van EUR 200.000 van [bedrijf 2] aan [bedrijf 3] gedaan op 29 juni 2009 (vindplaats: DOC-003, 8/17); en/of
- 9. Een betaling van EUR 100.000 van [bedrijf 2] aan [bedrijf 3] gedaan op 1 september 2009 (vindplaats: DOC-003, 9/17);
de werkelijke aard en/of de vindplaats en/of de vervreemding en/of de verplaatsing, heeft/hebben verborgen en/of verhuld, en/of heeft/hebben verborgen en/of verhuld wie de rechthebbende(n) op bovenomschreven voorwerp(en) was/waren of wie bovenomschreven voorwerp(en) voorhanden heeft/hebben gehad, door toen en daar (telkens) opzettelijk,
- voor te wenden dat die betaling(en) was/waren gedaan naar aanleiding van (een) door [naam 3] en/of [bedrijf 4] en/of [bedrijf 3] verrichte dienst(en); en/of
- voor te wenden dat de vordering van [bedrijf 9] op [bedrijf 5] oninbaar was, terwijl hij, verdachte, en/of zijn medeverdachte(n) telkens wist(en), - dan wel redelijkerswij(s)(ze) moest(en) vermoeden -, dat dat/die geldbedrag(en) - onmiddellijk of middellijk - (deels) afkomstig was/waren uit enig misdrijf;
4.
(Deelname criminele organisatie)
Hij, in of omstreeks de periode van 5 juli 2008 tot en met heden, in [plaats 1] en/of [plaats 2] en/of elders in Nederland en/of in de Verenigde Staten van Amerika, heeft deelgenomen aan een organisatie, zijnde een samenwerkingsverband tussen - hem, verdachte; en/of
- S.C.M. [medeverdachte] ; en/of - [benadeelde 1] ; en/of
- [benadeelde 2] ; en/of
- [bedrijf 2] ; en/of
- [bedrijf 9] ; en/of
- [benadeelde 3] ; en/of
- [naam 1] ; en/of
- [naam 2] ; en/of
- [naam 3] ; en/of
- [bedrijf 4] ; en/of
- [naam 4] ; en/of
- [bedrijf 5] ; en/of
- [naam 5] ; en/of
- [bedrijf 3] ; en/of
een of meer (andere) natuurlijke perso(o)n(en) en/of rechtsperso(o)n(en), welke organisatie tot oogmerk had het in Nederland en/of het buitenland plegen van een of meer misdrij(f)(ven), te weten:
- het omkopen van anderen dan ambtenaren (artikel 328ter, lid 2 Wetboek van strafrecht); en/of
- het plegen van valsheid in geschrift (artikel 225 Wetboek van strafrecht); en/of
- het plegen van witwassen (artikel 420bis, ter, quater Wetboek van strafrecht).

Vrijspraak

Het standpunt van het openbaar ministerie
De advocaat-generaal heeft, overeenkomstig de inhoud van het aan het hof overlegde requisitoir, gevorderd het onder 1, 2, 3 en 4 tenlastegelegde wettig en overtuigend bewezen te verklaren.
Ten aanzien van het onder 1 ten laste gelegde feit (actieve niet-ambtelijke omkoping) heeft de advocaat-generaal gesteld dat de lezing van de feiten van verdachte en de medeverdachte niet aannemelijk is en dat zij wisten dat het geld dat zij overmaakten aan [bedrijf 6] (deels) bij [naam 1] terechtkwam en dat [naam 1] in ruil hiervoor zorgde dat Google gunstige besluiten voor [concern] nam. De verklaringen van [naam 1] en [naam 3] in dit verband zijn betrouwbaar omdat deze consistent zijn, ondersteund worden door in het strafrechtelijk onderzoek naar voren gekomen gegevens, afgelegd zijn zonder dat [naam 1] en [naam 3] wisten wat er uit het Nederlandse strafrechtelijk onderzoek zou komen en, tegenover verschillende autoriteiten afgelegd zijn. Ook hebben [naam 1] en [naam 3] zichzelf en elkaar in hun verklaringen niet gespaard.
De alternatieve lezing van verdachte en de medeverdachte wordt door bewijsmiddelen weerlegd. Uit de bewijsmiddelen volgt dat zij vanaf het begin wisten van de doorbetalingen aan [naam 1] . Zo blijkt uit de bewijsmiddelen dat communicatie met [naam 1] plaatsvond buiten zijn officiële google e-mailaccount om, dat sprake was van verhullend taalgebruik, dat door [naam 1] vertrouwelijke bedrijfsinformatie van Google aan verdachten werd gelekt, dat door verdachte een niet-marktconforme makelaarsvergoeding voor de verkoop van de datacenters werd afgesproken, dat verdachte niet ingreep toen de datacenters voor een veel hogere prijs te koop werden aangeboden dan waarvoor [concern] bereid was te verkopen, dat verdachte en [naam 1] samenspanden om een hogere verkoopprijs te bedingen bij een andere koper van de datacenters dan Google, dat door verdachten afspraken werden gemaakt met [naam 1] over de hoogte van de vergoeding van [naam 3] , dat door verdachten betalingen werden verricht die geen rechtsgrondslag hadden, dat door verdachten voorrang werd verleend aan betaling van de facturen van [bedrijf 7] dat gebruikgemaakt werd van een makelaar bij de verkoop en verhuur van datacenters en dat SLA penalties naar beneden werden bijgesteld terwijl dit niet gebruikelijk was en dat een factuur die zag op de verkoop van een busbar na een afspraak hierover tussen verdachte en [naam 1] als oninbaar werd geadministreerd.
Ook blijkt uit het telefoongesprek van verdachte van 9 oktober 2008 uit de documentaire van [programma] dat verdachte een belofte deed aan [naam 1] . Verder blijkt uit enkele mails van verdachten dat zij wisten dat zij niet met [naam 3] maar met [naam 1] in gesprek waren en aan hem beloften deden.
Het onder 2 ten laste gelegde feit medeplegen van valsheid in geschrift kan eveneens worden bewezenverklaard nu kan worden vastgesteld dat de facturen die zijn aangetroffen bij de [concern] -entiteiten en die afkomstig waren van [naam 3] , [bedrijf 6] vals waren. Voor deze facturen zijn namelijk geen werkzaamheden verricht door de betreffende persoon of entiteit. Verdachte en de medeverdachte hadden wetenschap van de aard van de betalingen waarop deze facturen in werkelijkheid betrekking hadden. Met het laten opnemen van deze facturen en de boekingen die erop volgden in de bedrijfsadministratie hadden zij opzet op de valsheid daarvan.
Het onder 3 ten laste gelegde medeplegen van gewoontewitwassen kan worden bewezenverklaard nu verdachte en de medeverdachte betalingen hebben laten verrichten aan lege vennootschappen die waren gevestigd op de Bahama’s en Dominica. Het gronddelict is de belofte om smeergeld te betalen en de extra verhullende handeling het opmaken en later verwerken van de valse facturen in de bedrijfsadministratie van [concern] . Gelet op de periode die door de ten laste gelegde gedragingen wordt beslaan is sprake van gewoontewitwassen.
Het onder 4 ten laste gelegde deelnemen aan een criminele organisatie kan worden bewezenverklaard nu verdachte en de medeverdachte lid waren van een gestructureerd en duurzaam samenwerkingsverband van twee of meer personen. Zij hadden een aandeel in en ondersteunden gedragingen die strekten tot of rechtstreeks verband hielden met de verwezenlijking van het oogmerk van de organisatie. Dit oogmerk was het plegen van (niet-ambtelijke) omkoping, valsheid in geschrifte en witwassen, welk oogmerk de verdachten bekend was.
Het standpunt van de verdediging
De raadsman van verdachte heeft zich ter terechtzitting op het standpunt gesteld dat de verdachte dient te worden vrijgesproken van alle ten laste gelegde feiten. Hij heeft daartoe, overeenkomstig zijn pleitnota en in samenhang met het pleidooi van de raadsvrouw van medeverdachte [medeverdachte] , in de kern het volgende aangevoerd.
Ten aanzien van het onder 1 tenlastegelegde geldt dat tijdens de ontmoeting op 5 juli 2008 door verdachte geen belofte is gedaan aan [naam 1] . Voor de stelling dat dit wel is gebeurd ontbreekt bewijs en de bij de ontmoeting aanwezige personen hebben op dit punt ontlastend verklaard. Ook op enig later moment is door verdachte geen belofte aan [naam 1] gedaan. Verdachte heeft niet geweten dat [naam 3] in werkelijkheid geen werkzaamheden verrichtte en dat deze zijn fee doorstortte aan [naam 1] . De door [naam 1] en [naam 3] afgelegde verklaringen zijn ongeloofwaardig en onbetrouwbaar van aard, waardoor deze verklaringen niet als bewijsmiddel kunnen worden gebruikt. [naam 1] en [naam 3] hebben er belang bij gehad belastend over verdachte te verklaren. Zonder de verklaringen van [naam 1] en [naam 3] bevat het dossier onvoldoende bewijs om tot een bewezenverklaring te komen.
Verdachte dient ook te worden vrijgesproken van het onder 2 tenlastegelegde, nu hij in de veronderstelling verkeerde dat de facturen echt waren. Omdat verdachte ervan uitging dat de facturen echt waren, zijn de op basis van deze facturen verrichte boekingen eveneens niet aan te merken als valsheid in geschrifte.
Ten aanzien van het onder 3 tenlastegelegde geldt dat de betaalde gelden niet van misdrijf afkomstig zijn.
Wat betreft het onder 4 tenlastegelegde is, naast het feit dat (niet-ambtelijke) omkoping, valsheid in geschrift en witwassen niet bewezen kunnen worden verklaard, in het geheel geen sprake van een samenwerkingsverband met een zekere duurzaamheid en structuur.
Het oordeel van het hof
De feiten
Op grond van het dossier en het verhandelde ter terechtzitting gaat het hof uit van de volgende feiten en omstandigheden.
Verdachte is oprichter van [concern] , een projectontwikkelaar. [concern] groeide uit tot een internationaal opererend concern bestaande uit ongeveer 100 rechtspersonen, ook wel aangeduid als de [concern] -groep. Twee vennootschappen van de [concern] -groep waren eigenaar van twee datacenters, gelegen in [plaats 3] en [plaats 2] . Deze vennootschappen verzorgden het beheer en de exploitatie van deze datacenters. Medeverdachte [medeverdachte] werd eind 2008 als projectmanager verantwoordelijk voor de exploitatie van de datacenters. Door Google Inc. werden (gedeelten van) deze datacenters gehuurd voor het plaatsen van servers. In het kader van deze verhuur werden Service Level Agreements (afgekort SLA) gesloten, waarin onder meer prestatienormen voor de verhuurder werden opgenomen, bijvoorbeeld ten aanzien van de stroomvoorziening van de datacenters. Aan het niet halen van deze prestatienormen of schenden van andere afspraken uit de SLA waren significante ‘penalties’ verbonden. Met Google Inc. zijn onderhandelingen gevoerd over het aankopen en huren van de locaties van de datacenters en het opleggen of handhaven van SLA-penalties.
In de periode van 3 oktober 2008 tot en met 26 maart 2010 zijn door verschillende [concern] -entiteiten, van welke entiteiten verdachte direct of indirect bestuurder was, geldbedragen overgemaakt aan [naam 3] , [bedrijf 10] en [bedrijf 3] . Correspondentie en documenten houden in dat deze bedragen zijn overgemaakt voor diensten die [naam 3] heeft geleverd als bemiddelaar in de onderhandelingen met Google Inc. over koop- en huurovereenkomsten en SLA-penalties.
[naam 3] heeft schuld bekend in het kader van Amerikaans strafrechtelijk onderzoek, een zogenaamde ‘plea bargain’. Als onderdeel daarvan heeft [naam 3] ook in het Nederlandse strafrechtelijke onderzoek een verklaring afgelegd. Kort samengevat houdt deze verklaring in dat [naam 3] geen werkzaamheden heeft verricht voor [concern] , maar enkel als doorgeefluik fungeerde voor communicatie en geldstromen tussen verdachte, [medeverdachte] en [naam 1] , strategic negotiator van Google Inc.
Ook de genoemde [naam 1] heeft in het kader van een ‘plea bargain’ een verklaring afgelegd. Deze verklaring houdt, kort samengevat, in dat hij door verdachte is omgekocht en dat hij hiervan bij zijn werkgever geen melding heeft gemaakt. Hij heeft van verdachte en [medeverdachte] smeergeld aangenomen om voor [concern] gunstige beslissingen te (laten) nemen in het kader van de koop- en huurovereenkomsten en de SLA-penalties. Deze betalingen bereikten hem via [naam 3] .
Feit 1
Voor een bewezenverklaring van het onder 1 tenlastegelegde moet worden vastgesteld dat het doen van een gift of belofte een opzettelijke handeling is van de omkoper, waardoor de omgekochte handelt in strijd met zijn plicht.
Dat sprake was van omkoping van [naam 1] en dat het initiatief daartoe is uitgegaan van verdachte, zou zonder meer kunnen worden vastgesteld op grond van de verklaring van [naam 1] en vindt ook steun in de verklaringen van [naam 3] . De verklaringen van [naam 1] en [naam 3] zijn echter afgelegd in het kader van een ‘plea bargain’ met de Amerikaanse autoriteiten. Toen [naam 1] en [naam 3] hun verklaringen aflegden was het nog onduidelijk wat hun eigen straf zou worden, waardoor niet valt uit te sluiten en door het hof ook niet onaannemelijk wordt geacht dat zij in hun eigen voordeel hebben verklaard door de rol van verdachte en [medeverdachte] te vergroten. Deze verklaringen kunnen daarom naar het oordeel van het hof slechts met de nodige behoedzaamheid worden gebruikt en zijn slechts bruikbaar voor het bewijs voor zoverre zij door steunbewijs worden ondersteund.
Dat, zoals [naam 1] heeft verklaard, direct bij de eerste ontmoeting tussen [naam 1] en verdachte op 5 juli 2008 door verdachte een voorstel is gedaan omtrent het betalen van smeergelden blijkt enkel uit de verklaring van [naam 1] . Hiervoor is verder geen onderbouwing in het dossier aanwezig. Integendeel, de overige twee bij dit gesprek aanwezige personen ontkennen dit. Het hof heeft dan ook onvoldoende de overtuiging bekomen dat op dat moment door verdachte beloften zijn gedaan aan [naam 1] . Daarbij is voor het hof van belang dat het ook reeds op zichzelf onaannemelijk is dat verdachte, zoals [naam 1] wel in zijn verklaring stelt, tegenover een voor hem tot op dat moment onbekende persoon die optrad namens Google Inc. – met alle belangen die daarbij voor [concern] op het spel stonden – uit het niets zulke voorstellen deed.
Op grond van de inhoud van het telefoongesprek van 9 oktober 2008 van verdachte, dat als onderdeel van de documentaire van [programma] is opgenomen, kan naar het oordeel van het hof evenmin worden vastgesteld dat door verdachte betalingen aan [naam 1] zijn toegezegd, alleen al omdat het dossier onvoldoende aanknopingspunten biedt om te kunnen vaststellen dat verdachte hier spreekt met [naam 1] .
Dat het initiatief tot het betalen van smeergelden van verdachte is uitgegaan dan wel dat over dergelijke betalingen rechtstreeks afspraken zijn gemaakt kan naar het oordeel van het hof dan ook niet worden vastgesteld.
Ook als [naam 1] in zijn verklaring de rol van verdachte op dit punt heeft aangedikt en die verklaring in zoverre niet juist is, kan nog steeds tot een bewezenverklaring van het tenlastegelegde medeplegen worden gekomen als kan worden vastgesteld dat [verdachte] en [medeverdachte] moeten hebben geweten dat betalingen die door [concern] werden gedaan aan [bedrijf 6] (deels) bij [naam 1] terechtkwamen en dat vervolgens door [naam 1] voor [concern] gunstige beslissingen werden genomen.
De verdachte en de medeverdachte stellen in dit verband dat zij van die constructie niet op de hoogte zijn geweest en dat zij er steeds van uitgegaan zijn dat betalingen daadwerkelijk aan [naam 3] werden gedaan en dat gunstige beslissingen die nadien door [naam 1] of Google Inc. werden genomen steeds het gevolg waren van bemiddelingswerkzaamheden door [naam 3] .
Het hof stelt voorop dat het op grond van het verhandelde ter terechtzitting voldoende aannemelijk geworden acht dat het inschakelen van een bemiddelaar (‘broker’) voor het in goede banen leiden van onderhandelingen tussen een verhuurder en huurder naar Amerikaanse standaarden niet ongebruikelijk is. De rol van een dergelijke bemiddelaar is diffuus van aard, omdat hij beide partijen van advies voorziet – en aldus de belangen van beide partijen moet behartigen –, terwijl hij slechts door één van de partijen wordt betaald. Gelet hierop acht het hof de verklaringen van de verdachte en de medeverdachte niet onaannemelijk dat zij geen vragen hebben gesteld toen op momenten niet duidelijk was wat de rol en de werkzaamheden van [naam 3] waren of toen [naam 1] zich mengde in regelingen over de betalingen door [concern] aan [naam 3] .
Verder stelt het hof vast dat zich in het dossier voldoende stukken bevinden waaruit blijkt dat [naam 3] (de schijn wekte dat hij) werkzaamheden verrichte als ‘broker’ namens [concern] . Dit blijkt onder meer uit de vele mailwisselingen met verdachte en medeverdachte waarin over inhoudelijke aangelegenheden werd gesproken. Het is dan ook niet onaannemelijk dat verdachte het idee had dat [naam 3] daadwerkelijk zijn rol als ‘broker’ vervulde en dat betalingen daadwerkelijk aan (rechtspersonen verbonden aan) [naam 3] werden gedaan.
Het hof heeft op grond van het dossier en het verhandelde ter terechtzitting daarom niet de overtuiging bekomen dat verdachte (voorwaardelijk) opzet heeft gehad op het doen van een belofte of gift aan [naam 1] .
Het voorgaande neemt niet weg dat het dossier ook aanwijzingen bevat op grond waarvan verdachte had kunnen vermoeden dat het samenwerkingsverband tussen [naam 3] en [naam 1] niet zuiver was. Daarbij kan gedacht worden aan verhullend taalgebruik in mailcommunicatie, communicatie buiten het officiële werkmailadres van [naam 1] om en de opmerkelijk actieve rol van [naam 1] bij het alsnog laten plaatsvinden van achterstallige betalingen door [concern] aan [naam 3] . Hoewel verdachten over deze punten verklaringen hebben afgelegd, hadden deze punten en andere door de advocaat-generaal benoemde omstandigheden voor verdachten zeker aanleiding kunnen – en wellicht deels ook moeten – vormen voor nader onderzoek naar hoe de verhoudingen precies lagen. Mogelijk is dergelijk onderzoek in meer of minder bewuste mate achterwege gelaten omdat [concern] ook baat had bij de gang van zaken. Om te kunnen oordelen dat bij verdachten sprake was van de bewuste aanvaarding van de aanmerkelijke kans dat betalingen aan [naam 3] in werkelijkheid bij [naam 1] terechtkwamen, is dit nalaten van nader onderzoek naar het oordeel van het hof echter onvoldoende.
De verdachte dient daarom ten aanzien van het onder feit 1 tenlastegelegde te worden vrijgesproken.
Feit 2
Ten aanzien van het onder 2 tenlastegelegde overweegt het hof – in aansluiting op de overwegingen over het onder 1 tenlastegelegde – dat, nu niet kan worden vastgesteld dat verdachte wist dat de facturen vals waren, verdachte moet worden vrijgesproken van het opnemen van valse kostenfacturen in de bedrijfsadministratie en het doen van valse boekingen.
Feit 3
Ten aanzien van het onder 3 tenlastegelegde overweegt het hof – eveneens in aansluiting op de overwegingen over het onder 1 tenlastegelegde – dat, nu niet bewezen kan worden verklaard dat de betalingen als giften aan [naam 1] zijn gedaan, geen sprake is van het vereiste grondmisdrijf, waardoor verdachte ook van dit feit dient te worden vrijgesproken.
Feit 4
Ten aanzien van het onder 4 tenlastegelegde overweegt het hof – in aansluiting op de overwegingen over het onder 1, 2 en 3 tenlastegelegde – dat, nu de misdrijven waarop de vermeende criminele organisatie oogmerk zou hebben ten aanzien van verdachte niet bewezen kunnen worden verklaard, verdachte dient te worden vrijgesproken van het onder feit 4 tenlastegelegde.

Vordering van de benadeelde partij [benadeelde 1]

De benadeelde partij heeft zich in eerste aanleg in het strafproces gevoegd met een vordering tot schadevergoeding. Deze bedraagt € 607.229,-. De vordering is bij het vonnis waarvan beroep niet-ontvankelijk verklaard.
Nu de verdachte van het tenlastegelegde wordt vrijgesproken, dient de benadeelde partij niet-ontvankelijk te worden verklaard in haar vordering. De benadeelde partij kan daarom thans in de vordering niet worden ontvangen en kan de vordering slechts bij de burgerlijke rechter aanbrengen.

Vordering van de benadeelde partij [benadeelde 2]

De benadeelde partij heeft zich in eerste aanleg in het strafproces gevoegd met een vordering tot schadevergoeding. Deze bedraagt € 50.000,-. De vordering is bij het vonnis waarvan beroep niet-ontvankelijk verklaard.
Nu de verdachte van het tenlastegelegde wordt vrijgesproken, dient de benadeelde partij niet-ontvankelijk te worden verklaard in haar vordering. De benadeelde partij kan daarom thans in de vordering niet worden ontvangen en kan de vordering slechts bij de burgerlijke rechter aanbrengen.

Vordering van de benadeelde partij [benadeelde 3]

Nu de verdachte van het tenlastegelegde wordt vrijgesproken, dient de benadeelde partij niet-ontvankelijk te worden verklaard in haar vordering. Deze bedraagt € 50.000,-. De vordering is bij het vonnis waarvan beroep niet-ontvankelijk verklaard.
Het hof is van oordeel dat behandeling van de vordering een onevenredige belasting van het strafgeding oplevert. De benadeelde partij kan daarom thans in de vordering niet worden ontvangen en kan de vordering slechts bij de burgerlijke rechter aanbrengen.

BESLISSING

Het hof:
Verklaart de verdachte niet-ontvankelijk in het hoger beroep, voor zover gericht tegen de beslissing ter zake van het onder 4 tenlastegelegde.
Verklaart het openbaar ministerie niet ontvankelijk in het beroep voor zover gericht tegen het onder feit 1 bij de gedachtestreepjes 1, 2, 3, 4, 5 en 10 en het onder feit 3 bij gedachtestreepje 10 tenlastegelegde.
Vernietigt het vonnis waarvan beroep voor zover aan zijn oordeel onderworpen en doet in zoverre opnieuw recht:
Verklaart niet bewezen dat de verdachte het onder 1, 2, 3 en 4 tenlastegelegde heeft begaan en spreekt de verdachte daarvan vrij.

Vordering van de benadeelde partij [benadeelde 1]

Verklaart de benadeelde partij [benadeelde 1] niet-ontvankelijk in de vordering tot schadevergoeding.
Bepaalt dat de benadeelde partij en de verdachte ieder hun eigen kosten dragen, tot aan de datum van deze uitspraak begroot op nihil.

Vordering van de benadeelde partij [benadeelde 2]

Verklaart de benadeelde partij [benadeelde 2] niet-ontvankelijk in de vordering tot schadevergoeding.
Bepaalt dat de benadeelde partij en de verdachte ieder hun eigen kosten dragen, tot aan de datum van deze uitspraak begroot op nihil.

Vordering van de benadeelde partij [benadeelde 3]

Verklaart de benadeelde partij [benadeelde 3] niet-ontvankelijk in de vordering tot schadevergoeding.
Bepaalt dat de benadeelde partij en de verdachte ieder hun eigen kosten dragen, tot aan de datum van deze uitspraak begroot op nihil.
Aldus gewezen door
mr. J. Corthals, voorzitter,
mr. T. Bertens en mr G. Voorhorst, raadsheren,
in tegenwoordigheid van mr. S.J.H. Salvino, griffier,
en op 14 augustus 2024 ter openbare terechtzitting uitgesproken.