In deze zaak heeft het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden op 1 augustus 2024 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de rechtbank Midden-Nederland van 29 december 2020. De verdachte, geboren in 1986 en thans gedetineerd, was eerder veroordeeld voor het voorhanden hebben van een vuurwapen. Het hof oordeelde dat de verdachte zich bewust was van de aanwezigheid van een vuurwapen in zijn woning, dat op 20 augustus 2020 door de politie werd aangetroffen. Het hof heeft de verdachte veroordeeld tot een gevangenisstraf van vijf maanden, met aftrek van voorarrest, en heeft een vordering tot herroeping van de voorwaardelijke invrijheidsstelling gedeeltelijk toegewezen voor de duur van 120 dagen. Het hof heeft daarbij rekening gehouden met de schending van de redelijke termijn in de strafprocedure, die met één jaar en zeven maanden was overschreden. De verdachte had in zijn woning een doorgeladen revolver van het merk BBM (Bruni) voorhanden, wat een ernstige inbreuk op de rechtsorde vormt. De verdediging had vrijspraak bepleit, maar het hof achtte de bewijsvoering overtuigend.