Uitspraak
GERECHTSHOF ARNHEM-LEEUWARDEN
[verzoekster](de moeder),
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
In deze zaak, behandeld door het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, gaat het om de omgangsregeling tussen ouders en hun drie minderjarige kinderen na een uithuisplaatsing. De ouders, gezamenlijk verzoekers in hoger beroep, hebben bezwaar gemaakt tegen twee schriftelijke aanwijzingen van de gecertificeerde instelling (GI), de William Schrikker Stichting Jeugdbescherming en Jeugdreclassering, die de omgang tussen hen en hun kinderen beperkten. Het hof oordeelt dat de ouders recht hebben op een rechtmatigheidstoets van deze aanwijzingen, ondanks dat de periode waarop ze betrekking hebben inmiddels is verstreken. Het hof verklaart beide schriftelijke aanwijzingen vervallen, omdat de GI niet voldoende deugdelijk en zorgvuldig heeft gemotiveerd waarom de omgang beperkt moest worden. Het hof stelt zelf een nieuwe omgangsregeling vast, waarbij de kinderen ieder eens per twee weken drie uur begeleide omgang met de ouders hebben. Deze beslissing is genomen in het belang van de ontwikkeling van de kinderen en hun hechtingsrelatie met de ouders, met het oog op een mogelijke terugplaatsing.