Uitspraak
1.Roebia Zorg Dienst Verlening B.V.
2.Mina B.V.
3.[appellante3]
4.Pregaja Holding B.V.
5.[appellant5] ,
Roebia Zorg Almere B.V.(Roebia BV)
1.Roebia Zorg Dienst Verlening B.V.
2.Mina B.V.
3.[appellante3]
5.[appellant5]
1.Het verloop van de procedure in hoger beroep
2.De kern van de zaak
3.Het oordeel van het hof
- De verantwoordelijke staatssecretaris had al in 2013 een stelselherziening en aanzienlijke bezuinigingsoperaties in de zorg aangekondigd; met ingang van 2015 zou sprake zijn van toenemende marktwerking, concurrentie en prijsdruk, en aanzienlijk hogere administratieve lasten. Zo schreef hij in een kamerbrief van 15 mei 2013 dat de hervorming van de langdurige zorg tot structureel minder uitgaven ter grootte van 3,5 miljard na 2017 zou leiden. Deze hervorming is daadwerkelijk met ingang van 2015 ingevoerd.
- De bestuurders hebben aangevoerd dat er in 2014 voor is gekozen de onderneming van de stichting in een BV onder te brengen om ruimte te creëren voor de financiering die nodig zou zijn voor de geplande uitbreiding van de werkzaamheden en de daarmee samenhangende splitsing in de thuiszorg en de wijkverpleging. Van enige externe financiering of pogingen die te verkrijgen, is het hof echter niet gebleken.
- In 2011 behaalde de stichting een gering positief resultaat van € 4.470.
- In 2012 boekte de stichting een negatief resultaat van € 210.851.
- Uit de jaarrekening van de stichting over 2013 volgt dat het eigen vermogen eind 2013 € 189.948 negatief was. Het werkkapitaal was toen € 241.409 negatief.
- Die jaarrekening bevat de volgende continuïteitsveronderstelling (als bedoeld in artikel 2:384 lid 3 BW), die deels is gebaseerd op informatie van het management en een meerjarenbegroting:
- In 2013 was bij de stichting sprake van overproductie. Uitgaande van de daadwerkelijke productie (en de daaraan verbonden kosten) is in dat jaar € 300.862 te weinig aan voorschotten ontvangen. Dit was de bestuurders bekend toen zij de onderneming van de stichting overnamen. Zij gingen er echter vanuit dat deze zorg alsnog volledig zou worden vergoed. Maar dat dit niet zou gebeuren, was in mei 2015 al aangekondigd: in een brief van 10 april 2014 heeft het zorgkantoor de stichting meegedeeld dat het budget voor 2013 niet wegens overproductie zou worden verhoogd.
- De accountant van de stichting heeft bij zijn controle een oordeelonthouding gegeven over de getrouwheid van de jaarrekening van de stichting, waarin is uitgegaan van de genoemde nabetaling. In zijn controleverklaring bij de jaarrekening 2013 merkte hij hierover in april 2014 het volgende op.
- Zonder de genoemde nabetaling komt het resultaat van de stichting in 2013 uit op € 170.118 negatief.
- Roebia BV had geen startkapitaal; aan haar is op 3 januari 2014 door de stichting € 209.000 ter beschikking gesteld. Dat bedrag is tussen hen in rekening-courant geboekt.
- Roebia BV heeft in 2014 een negatief resultaat behaald van € 284.329 op een jaaromzet van € 3.305.693 en had per 1 januari 2015 een negatief eigen vermogen van € 301.946.
- In de ‘Bevindingenrapportage materiële controle 2014 Roebia Zorg’ van