Uitspraak
GERECHTSHOF ARNHEM-LEEUWARDEN
advocaat: mr. F. Pool.
Stichting Jeugdbescherming Gelderland(de GI),
woonplaats: [woonplaats2] .
1.Onderwerp
2.Feiten
3.De beslissing van de kinderrechter
4.Het hoger beroep
5.De rechtszaak bij het hof
- het beroepschrift, binnengekomen op 7 juni 2024, met bijlagen, en
- een verweerschrift van de GI met bijlagen.
- de moeder, met haar advocaat;
- een vertegenwoordiger van de GI, en
- de pleegvader.
6.De redenen voor de beslissing van het hof
thuisplaatsing vormt een matig risico). Achteraf is echter gebleken dat de partner van de moeder de onderzoekers van [naam1] niet heeft verteld dat hij antecedenten heeft op het gebied van huiselijk geweld. Als deze informatie wel bekend was geweest bij de onderzoekers dan zou de uitkomst van het perspectiefonderzoek voor de moeder ‘oranje’ zijn geweest (
nu niet naar huis, eerst voldoen aan voorwaarden). Uit het perspectiefonderzoek zijn drie adviezen gekomen: hulpverlening voortzetten en eventueel uitbreiden, uitbreiding van de omgang die de moeder heeft met [de minderjarige1] en het volgen van een traject door de ouders dat is gericht op het verbeteren van hun onderlinge communicatie. De GI vindt dat de moeder zich ten onrechte alleen richt op de omgang. Volgens de GI kan de omgang niet worden uitgebreid als de moeder geen hulpverlening voor zichzelf inschakelt en als zij weigert om samen met de vader een traject te volgen. Daarnaast zijn er nieuwe zorgsignalen over de opvoedsituatie bij de moeder: gezien werd dat de moeder een blauw oog had, bij de woningbouwvereniging zijn meldingen binnengekomen over geluidsoverlast en er is veel onrust tijdens de omgang bij de moeder thuis. De GI heeft ook het idee dat de moeder hier niet eerlijk over is. De omgang vindt daarom nog steeds begeleid plaats. De GI wil de moeder helpen maar dat lukt alleen als de moeder met de GI in contact blijft. Volgens de GI reageert de moeder niet altijd op e-mailberichten en telefonische oproepen. De GI vindt het belangrijk dat de komende tijd aan alle drie de adviezen van [naam1] wordt gewerkt. Daarnaast gaat de raad een onderzoek doen naar gezagsbeëindiging. Dat zal een tijd gaan duren. Als de raad op basis van dat onderzoek adviseert dat moet worden ingezet op hulpverlening, dient eerst te worden uitgezocht welke vorm van hulpverlening en moet die hulpverlening eerst vormgegeven worden. Gezien het recente perspectiefonderzoek van [naam1] en het komende raadsonderzoek waarbij ook het opgroeiperspectief van [de minderjarige1] aan de orde zal komen, is de GI van mening dat een psychodiagnostisch onderzoek zoals de moeder heeft verzocht niet noodzakelijk is. Daarnaast kan een dergelijk onderzoek volgens de GI niet leiden tot een andere beslissing in deze zaak, omdat voor een andere beslissing nodig is dat de moeder zelfinzicht heeft en dat ontbreekt bij de moeder.