Uitspraak
GERECHTSHOF ARNHEM-LEEUWARDEN
1.De procedure in eerste aanleg
2.De procedure in hoger beroep
- het beroepschrift met producties, ingekomen op 1 februari 2024;
- het verweerschrift met producties;
- een journaalbericht van mr. Rouwette van 18 juni 2024 met producties.
3.De feiten
4.Het geschil
€ 2.500,- bruto per maand zal betalen vanaf de dag dat de echtscheidingsbeschikking
;
5.De overwegingen voor de beslissing
De man en de vrouw hebben volgens de man niet met [de minderjarige] in gezinsverband samengewoond. Voor de vraag welk aandeel beide ouders dan in de kosten van [de minderjarige] moeten leveren, moet het gemiddelde worden genomen van het eigen aandeel berekend op basis van het inkomen van de ene ouder en het eigen aandeel op basis van het inkomen van de andere ouder. De man stelt echter dat hij helemaal niet over gegevens beschikt om de behoefte van [de minderjarige] te kunnen berekenen. Zijn eigen inkomen was in elk geval veel lager dan (de meer dan) € 5.000,- per maand waar de vrouw vanuit is gegaan. De man erkent dat ouders naar draagkracht moeten bijdragen in de kosten van de kinderen, maar stelt ook hier dat hij over onvoldoende gegevens beschikt om een berekening te kunnen maken.
De man noemt alleen de hoogte van zijn omzet maar geeft daarbij geen inzicht in de daar tegenover staande kosten en hoeveel belasting nog op die omzet moet worden afgedragen.
6.De beslissing
30 juli 2024 uitgesproken in het openbaar in tegenwoordigheid van de griffier.