Uitspraak
Afdeling strafrecht
[Verdachte] ,
Het hoger beroep
Onderzoek van de zaak
- veroordeling van verdachte ter zake van het onder 1 en 2 tenlastegelegde tot een gevangenisstraf van achttien maanden waarvan zes maanden voorwaardelijk met een proeftijd van twee jaren;
- toewijzing van de vorderingen van de benadeelde partijen [slachtoffer 1] en [slachtoffer 2] tot een bedrag van € 5000,00 elk aan immateriële schade, deze te vermeerderen met de wettelijke rente en met oplegging van de schadevergoedingsmaatregel. Voor het overige dienen de benadeelde partijen niet-ontvankelijk te worden verklaard in hun vorderingen tot schadevergoeding.
mr. M.A. Lubbers, naar voren is gebracht.
Het vonnis waarvan beroep
- verdachte ter zake van het onder 1 en 2 tenlastegelegde veroordeeld tot een gevangenisstraf van achttien maanden waarvan zes maanden voorwaardelijk met een proeftijd van twee jaren;
- de vorderingen van de benadeelde partijen [slachtoffer 1] en [slachtoffer 2] toegewezen tot een bedrag van € 2.500,00 aan immateriële schade, deze vermeerderd met de wettelijke rente en de schadevergoedingsmaatregel opgelegd. Voor het overige heeft de rechtbank de benadeelde partijen niet-ontvankelijk verklaard in hun vorderingen tot schadevergoeding.
De tenlastelegging
hij in of omstreeks de periode van 11 november 2010 tot en met 5 september 2011 te [pleegplaats] met [slachtoffer 1] (geboren op [geboortedag slachtoffer 1] 1999) die toen de leeftijd van twaalf jaren nog niet had bereikt, een of meer handelingen heeft gepleegd, die bestonden uit of mede bestonden uit het seksueel binnendringen van het lichaam van die [slachtoffer 1] , te weten
hij in of omstreeks de periode van 22 januari 2016 tot en met 30 september 2016 te [pleegplaats] met [slachtoffer 2] (geboren op [geboortedag slachtoffer 2] 2001) die de leeftijd van twaalf jaren maar nog niet die van zestien jaren had bereikt, buiten echt, een of meer ontuchtige handelingen heeft gepleegd, die bestonden uit of mede bestonden uit het seksueel binnendringen van het lichaam van die [slachtoffer 2] , te weten het brengen van zijn penis in de vagina van die [slachtoffer 2] .
Overweging met betrekking tot het bewijs
ookiets soortgelijks is overkomen. Daarnaast volgt uit het gesprek dat verdachte jaren na het incident nadrukkelijk zijn excuses aanbiedt en baalt van wat er gebeurd is. De verklaring van verdachte, afgelegd ter zitting van het hof, dat toentertijd niets is gebeurd, maar slechts gesprekken over seks gerelateerde onderwerpen hebben plaatsgevonden in de badkamer, acht het hof – mede gelet op de inhoud van voornoemde Facebookberichten – dan ook ongeloofwaardig, zodat het hof deze verklaring ter zijde schuift.
Bewezenverklaring
hij in de periode van 11 november 2010 tot en met 5 september 2011 te [pleegplaats] met [slachtoffer 1] (geboren op [geboortedag slachtoffer 1] 1999) die toen de leeftijd van twaalf jaren nog niet had bereikt, handelingen heeft gepleegd die bestonden uit het seksueel binnendringen van het lichaam van die [slachtoffer 1] , te weten:
hij in de periode van 22 januari 2016 tot en met 30 september 2016 te [pleegplaats] met [slachtoffer 2] (geboren op [geboortedag slachtoffer 2] 2001) die de leeftijd van twaalf jaren maar nog niet die van zestien jaren had bereikt, buiten echt, ontuchtige handelingen heeft gepleegd die bestonden uit het seksueel binnendringen van het lichaam van die [slachtoffer 2] , te weten:
Strafbaarheid van het bewezenverklaarde
Strafbaarheid van de verdachte
Oplegging van straf
Vorderingen tot schadevergoeding van de benadeelde partijen
Toepasselijke wettelijke voorschriften
BESLISSING
gevangenisstrafvoor de duur van
15 (vijftien) maanden.
10 (tien) maanden, niet ten uitvoer zal worden gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten omdat de verdachte zich voor het einde van een proeftijd van
2 (twee) jarenaan een strafbaar feit heeft schuldig gemaakt.
Vordering van de benadeelde partij [slachtoffer 1]
€ 5.000,00 (vijfduizend euro) ter zake van immateriële schade, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf de hierna te noemen aanvangsdatum tot aan de dag der voldoening.
Vordering van de benadeelde partij [slachtoffer 2]
€ 5.000,00 (vijfduizend euro) ter zake van immateriële schade, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf de hierna te noemen aanvangsdatum tot aan de dag der voldoening.