In deze zaak heeft het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden op 25 juli 2024 het vonnis van de rechtbank Noord-Nederland van 19 april 2022 bevestigd. De verdachte was veroordeeld tot een gevangenisstraf van 12 maanden en de maatregel van terbeschikkingstelling (TBS) met bevel tot verpleging van overheidswege was opgelegd. Het hof heeft het hoger beroep van de verdachte behandeld na eerdere zittingen op 21 maart 2024 en 11 juli 2024. De advocaat-generaal had primair gevorderd de verdachte niet-ontvankelijk te verklaren in zijn hoger beroep, maar het hof oordeelde dat de verdachte reeds in zijn grieven was ontvangen, waardoor deze vordering niet werd gehonoreerd.
De raadsman van de verdachte, mr. J. Boksem, heeft aangegeven geen grieven meer te hebben tegen het vonnis van de rechtbank en verzocht om bevestiging van het vonnis, met de nadruk op een spoedige tenuitvoerlegging van de TBS-maatregel. Het hof heeft de motivering van de rechtbank met betrekking tot de TBS-maatregel overgenomen en aangevuld met de conclusies van psychiater D.T. van der Werf en GZ-psycholoog B.Y. van Toorn, die beide de maatregel van TBS met verpleging adviseerden. Het hof benadrukt het belang van een snelle aanvang van de behandeling en begeleiding van de verdachte in het kader van de TBS-maatregel, gezien de tijd die de verdachte al in voorlopige hechtenis heeft doorgebracht.
Het hof heeft de beslissing van de rechtbank bevestigd, waarbij de verdachte is veroordeeld voor meerdere feiten, waaronder bedreiging, belaging en poging tot zware mishandeling. De uitspraak is gedaan in het openbaar en is ondertekend door de rechters en de griffier.