Uitspraak
GERECHTSHOF ARNHEM-LEEUWARDEN
verzoekster in hoger beroep,
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
In deze zaak heeft het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden op 23 juli 2024 uitspraak gedaan in hoger beroep over de verdeling van de zorg- en opvoedingstaken van twee minderjarige kinderen, [de minderjarige1] en [de minderjarige2], na de ontbinding van het geregistreerd partnerschap van de ouders. De rechtbank Gelderland had eerder op 30 november 2023 een beschikking gegeven waarin de zorgregeling voor de kinderen was vastgesteld. De moeder, vertegenwoordigd door mr. M.G.W.M. Geurts, heeft hoger beroep ingesteld tegen deze beschikking, terwijl de vader, vertegenwoordigd door mr. L.M. Kok, verweer heeft gevoerd en een gewijzigd verzoek heeft ingediend.
Tijdens de mondelinge behandeling hebben de ouders overeenstemming bereikt over de zorgregeling voor [de minderjarige2]. Het hof heeft de bestreden beschikking op dat punt vernietigd en de ouders in hun verzoeken gevolgd. Voor [de minderjarige1] heeft de moeder aangegeven dat zij het belangrijk vindt dat er weer contact is met de vader, maar dat dit eerst onder begeleiding van een hulpverlener moet plaatsvinden. Het hof heeft bepaald dat er eerst een gesprek tussen de vader en [de minderjarige1] moet plaatsvinden, waarna er begeleide omgangscontacten zullen zijn. Het hof heeft ook de verdeling van vakanties en feestdagen vastgesteld, waarbij de ouders jaarlijks in januari over de verdeling overleggen.
De beslissing van het hof is uitvoerbaar bij voorraad verklaard, en het meer of anders verzochte is afgewezen. De uitspraak benadrukt het belang van de communicatie tussen de ouders en de zorg voor de kinderen, waarbij de wensen van de kinderen en de omstandigheden van de ouders in acht worden genomen.