ECLI:NL:GHARL:2024:4732

Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden

Datum uitspraak
16 juli 2024
Publicatiedatum
16 juli 2024
Zaaknummer
200.316.553/01
Instantie
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Aanvulling arrest ex art. 32 Rv in civiele procedure met betrekking tot wettelijke rente en proceskosten

Op 16 juli 2024 heeft het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden een verzoek tot aanvulling van een eerder arrest, gewezen op 7 mei 2024, gedeeltelijk toegewezen. Het verzoek kwam van Techfront Ventures B.V. en andere eisers, die in hoger beroep waren gegaan tegen een eerdere uitspraak. De eisers vroegen het hof om het arrest aan te vullen met betrekking tot hun vorderingen tot vergoeding van wettelijke rente en werkelijke proceskosten, omdat zij meenden dat het hof hierover niet had beslist. De advocaat van de eisers, mr. R.S.A. Essed, stelde dat het hof verzuimd had om op deze vorderingen te beslissen.

De advocaat van de geïntimeerde, mr. N.H.A. Kampschreur, voerde aan dat het hof expliciet het meer of anders gevorderde had afgewezen en dat de omstandigheden voor een aanvulling niet aanwezig waren. Het hof had eerder een voorschot op schadevergoeding toegewezen en verwees partijen naar de schadestaatprocedure voor de exacte hoogte van de schadevergoeding. Het hof oordeelde dat het verzoek om wettelijke rente toekennen over een voorschot niet gebruikelijk was en dat er al een beslissing was genomen over de proceskosten.

Het hof concludeerde dat er inderdaad een verzuim was in het arrest van 7 mei 2024 met betrekking tot de wettelijke rente. Het hof had vastgesteld dat de schade € 500.000 bedroeg en dat dit bedrag door de geïntimeerde was overgeboekt naar een andere vennootschap. Het hof besloot de wettelijke rente over dit bedrag alsnog toe te wijzen en het dictum van de uitspraak aan te vullen. Wat betreft de proceskosten bleef de eerdere beslissing van het hof in stand, en het verzoek op dat punt werd afgewezen. De aanvulling van het dictum werd gesteld op de minuut, en het arrest bleef verder ongewijzigd.

Uitspraak

GERECHTSHOF ARNHEM-LEEUWARDEN
locatie Leeuwarden
afdeling civiel recht, handel
zaaknummer gerechtshof 200.316.553/01
(zaaknummer rechtbank Midden-Nederland 498773)
beslissing van 16 juli 2024 op een verzoek ex art. 32 Rv
in de zaak van

1.Techfront Ventures B.V.,

die is gevestigd in Veenendaal,

2. B.V. Bouwmaatschappij Watergraafsmeer,

die is gevestigd in Amsterdam,

3. N.V. De Duckenburg,

die is gevestigd in Amsterdam,
die hoger beroep hebben ingesteld
en bij de rechtbank optraden als eisers,
hierna gezamenlijk te noemen:
Techfront c.s.,
advocaat: mr. R.S.A. Essed, die kantoor houdt te Rotterdam,
tegen

1.[geïntimeerde1] ,

die woont in [woonplaats1] ,
2. Safami Delta Investments N.V.,
die is gevestigd in Hasselt,
die ook hoger beroep hebben ingesteld
en bij de rechtbank optraden als gedaagden,
hierna samen:
[geïntimeerden1 en 2]en ieder afzonderlijk
[geïntimeerde1]en
Safami,

3.Group A N.V.,

die is gevestigd in Hasselt (België),
4. [geïntimeerde4] ,die woont in [woonplaats1] (België)
5. [geïntimeerde5] N.V.,die is gevestigd in [woonplaats1] (België),
6. [geïntimeerde6] ,die woont in [woonplaats1] (België),

7. Narwal B.V.B.A.,

die is gevestigd in Heusden-Zolder (België),

8. [geïntimeerde8] ,

die woont in [woonplaats2] (België),
die ook hoger beroep hebben ingesteld
en bij de rechtbank optraden als gedaagden,
hierna:
Group A(3)
en [geïntimeerden4 t/m 8](4 t/m 8 samen),
advocaat: mr. N.H.A. Kampschreur, die kantoor houdt te Eindhoven.
en

9.eGalaxy Connections BV,die gevestigd is in Venlo,10. [geïntimeerde10] ,die woont in [woonplaats3] ,

11. [geïntimeerde11] ,die woont in [woonplaats4] ,
die bij de rechtbank als gedaagden verstek lieten gaan
en ook in hoger beroep niet zijn verschenen,
hierna: eGalaxy, [geïntimeerde10] en [geïntimeerde11].
Op 7 mei 2024 heeft het hof arrest gewezen.
Het hof heeft kennis genomen van een verzoek van mr. Essed bij brief van 24 mei 2024 namens Techfront c.s. om het arrest aan te vullen. Techfront c.s. verzoeken het hof het arrest aan te vullen in die zin dat hun tegen [geïntimeerde1] ingestelde vorderingen tot vergoeding van wettelijke rente en de werkelijke proceskosten alsnog worden toegewezen, omdat het hof volgens Techfront c.s. niet op die vorderingen heeft beslist.
Bij brief van 4 juni 2024 heeft mr. Kampschreur namens [geïntimeerde1] verklaard bezwaar te hebben tegen inwilliging van het verzoek. Hij heeft het volgende aangevoerd. Het hof heeft uitdrukkelijk het meer of anders gevorderde afgewezen. Weliswaar heeft de Hoge Raad in een tweetal arresten de mogelijkheid open gehouden dat onder bepaalde omstandigheden toch een aanvulling kan worden verzocht en verkregen, maar de daar bedoelde situatie(s) doen zich naar het oordeel van [geïntimeerde1] niet voor. Bovendien heeft het hof een voorschot op schadevergoeding toegewezen en partijen ter beslechting van de discussie over de exacte hoogte van de schadevergoeding verwezen naar de schadestaatprocedure. Wettelijke rente toekennen over een voorschot is niet gebruikelijk.
Op het punt van de proceskosten heeft het hof in rechtsoverweging 5.42 onmiskenbaar een beslissing genomen.
Het hof is van oordeel dat in het arrest inderdaad is verzuimd te beslissen over de gevorderde wettelijke rente. Het hof heeft in zijn arrest van 7 mei 2024 geoordeeld dat de schade
tenminste€ 500.000 bedraagt. Dit bedrag is door [geïntimeerde1] onmiddellijk nadat Techfront c.s. het bedrag van € 1.000.000 aan Degree-n had overgemaakt, overgeboekt naar Group A en vervolgens aangewend ter voldoening van een schuld van het [geïntimeerde1] concern. Dit bedrag is daardoor nimmer ten goede gekomen van de door Techfront c.s. en [geïntimeerde1] gezamenlijk vanuit de holding te drijven onderneming Degree-n.NL. Nu die schade is geleden zal het hof de wettelijke rente over dit bedrag alsnog toewijzen en het dictum onder 6.10 aldus aanvullen. In zoverre wordt het verzoek van Techfront c.s. toegewezen.
Op het punt van de proceskosten heeft het hof wel een beslissing genomen: in rechtsoverweging 5.42 jo 6.12 is beslist dat de proceskosten volgens het liquidatietarief worden toegewezen. Het hof heeft geen aanleiding gezien van dat tarief af te wijken. Van een verzuim is op dat punt geen sprake en in zoverre wordt het verzoek afgewezen.
Het hof bepaalt dat het dictum van de uitspraak van 7 mei 2024 onder 6.10 wordt aangevuld met de wettelijke rente over het bedrag van € 500.000 vanaf 28 februari 2019;
Deze aanvulling wordt gesteld op de minuut.
Voor het overige wordt het verzoek afgewezen en blijft het arrest, ook wat betreft de datum van uitspraak, geheel in stand.
Dit arrest is gewezen door mr. M.M.A. Wind, mr. G. van Rijssen en mr. A.L. Goederee en is door de rolraadsheer in tegenwoordigheid van de griffier in het openbaar uitgesproken op
16 juli 2024.