Uitspraak
GERECHTSHOF ARNHEM-LEEUWARDEN
1.Het geding in eerste aanleg
3.De feiten
4.De procedure bij de rechtbank
[de minderjarige] , geboren [in] 2021 te [woonplaats1] ;
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
In deze zaak heeft het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden op 16 juli 2024 uitspraak gedaan in hoger beroep over een verzoek tot voorlopige voorzieningen. De moeder, vertegenwoordigd door de Spaanse advocaat R.K. Polo Guardo, heeft een verzoek ingediend, maar het hof heeft geoordeeld dat deze advocaat niet bevoegd was om het verzoek in te dienen, omdat hij niet samenwerkt met een in Nederland ingeschreven advocaat, zoals vereist door artikel 16j van de Advocatenwet. Hierdoor heeft het hof de moeder niet-ontvankelijk verklaard in haar verzoek.
De vader, die ook betrokken was bij de procedure, had eerder bij de rechtbank verzocht om de hoofdverblijfplaats van hun minderjarige kind bij hem te bepalen en een zorgregeling vast te stellen. De rechtbank had op 9 januari 2024 een beschikking gegeven waarin de hoofdverblijfplaats bij de vader werd vastgesteld en een zorgregeling werd vastgesteld. De moeder was niet verschenen op de zitting van de rechtbank en heeft ook in deze procedure niet adequaat gereageerd.
Het hof heeft in zijn beoordeling benadrukt dat de vertegenwoordiging door een advocaat in Nederland verplicht is voor het indienen van een verzoekschrift. De Spaanse advocaat heeft niet voldaan aan deze vereiste, waardoor het hof geen ruimte zag voor herstel van het gebrek. De vader heeft verzocht om de moeder te veroordelen in de kosten van de procedure, wat het hof heeft toegewezen, met de opmerking dat het de Spaanse advocaat zou sieren om deze kosten voor zijn rekening te nemen.