Uitspraak
GERECHTSHOF ARNHEM-LEEUWARDEN
verzoeker in hoger beroep,
1.Het geding in eerste aanleg
2.Het geding in hoger beroep
- het beroepschrift met producties, ingekomen op 3 april 2024, en
- het verweerschrift met producties.
- de vader met zijn advocaat;
- de moeder met haar advocaat, en
- een vertegenwoordiger van de raad voor de kinderbescherming (verder: de raad).
- [de minderjarige1] , geboren [in] 2008 te [woonplaats1] , en
- [de minderjarige2] , geboren [in] 2011 te
4.De omvang van het geschil
- primairde bestreden beschikking te vernietigen en, opnieuw beschikkende, te bepalen dat beide ouders zijn belast met het gezag over de kinderen;
- subsidiair, tijdens de zitting mondeling gedaan en toegelicht:de behandeling van de zaak aan te houden voor een periode van vier maanden om te bezien of de vader intrinsiek betrokken is bij de kinderen en verantwoordelijkheid toont.
5.De motivering van de beslissing
Dat volgt uit artikel 1:253n leden 1 en 2 BW en uit artikel 1:251a lid 1 BW.